MICHIEL DE RUYTER

Geplaatst op 5 februari 2007 door Ronald Prud
Op 24 maart 2007 zal het vierhonderd jaar geleden zijn dat Michiel de Ruyter in Vlissingen werd geboren.

ruytericoon.jpgOp 24 maart 2007 zal het vierhonderd jaar geleden zijn dat Michiel de Ruyter in Vlissingen werd geboren. Dit jaar is dan ook tot herdenkingsjaar van de beroemde zeeheld uitgeroepen. Er zullen veel feestelijkheden en tentoonstellingen op touw worden gezet.

Zeeheld
Wie kent hem niet? Michiel Adriaenszoon de Ruyter (1607-1676) is in de loop der eeuwen uitgegroeid tot een mythische figuur. Zonder twijfel behoort hij tot de bekendste personen uit de vaderlandse geschiedenis. Zijn zevende plaats in de twee jaar geleden uitgezonden televisiereeks `De grootste Nederlander' heeft dat nog eens aangetoond.

De Ruyter leefde tijdens de hoogtijdagen van de Gouden Eeuw. Hij maakte het mede mogelijk dat dit hoogtij lang kon voortduren. Door zijn succesvolle optreden als opperbevelhebber in enkele grote zeeslagen met de Engelsen en Fransen voorkwam hij onder meer een invasie van de Republiek der Verenigde Nederlanden van de zeezijde. In eendrachtige samenwerking met raadpensionaris Johan de Witt bouwde hij de eerste echte Nederlandse marine op. Een `gouden generatie' van Nederlandse zeehelden stond hem in het heetst van de strijd bij.

Op schilderijen, prenten, tekeningen, penningen en diverse voorwerpen van goud, zilver, porselein en aardewerk werd hun roem bezongen. Van de Staten-Generaal, de Staten van de provincies, de admiraliteiten en buitenlandse vorsten en regeringen ontvingen ze diverse vereringen, zoals gouden medailles gehangen aan dito ketens, sabels en gouden en zilveren bekers. Van geen enkele zeeheld zijn zoveel van deze objecten bewaard gebleven als van Michiel de Ruyter.

In de grote kerken van Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Hoorn, Middelburg en Delft zijn prachtige grote marmeren graftombes opgericht voor zeehelden uit de 17e eeuw. De Ruyter was de laatste zeeheld die op staatskosten een praalgraf kreeg, in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Het is het grootste grafmonument dat ooit voor een zeeheld werd opgericht. Het werd neergezet op de plaats waar eens het hoogaltaar stond.

Zeehelden waren bij uitstek volkshelden, omdat ze niet door hun afkomst, maar door hun daden een hoge functie hadden bereikt. Alleen op zee was het mogelijk zonder noemenswaardige vooropleiding het hoogste ambt te bereiken. Daarom kon iedereen zich gemakkelijk met een zeeheld identificeren. Al lukte het natuurlijk bijna niemand om De Ruyter na te doen, je kon het in ieder geval proberen. De zeehelden vervulden in de 17e eeuw een rol die een beetje vergelijkbaar is met die van muziek- en sportidolen tegenwoordig.

Opperbevelhebber
Michiel de Ruyter was een man van de praktijk. Bijna zijn hele leven voer hij in zeer verschillende hoedanigheden en bij uiteenlopende takken van de scheepvaart. Het bezorgde hem een weergaloze ervaring en een ongeëvenaarde kennis van zeezaken. In de zeetactiek en het seinwezen heeft De Ruyter weinig tot geen veranderingen teweeggebracht.

Hij blonk vooral uit door zijn enorme kwaliteiten als opperbevelhebber. Hij oefende zijn manschappen als nooit tevoren was gebeurd en wist zijn macht beter dan enige andere commandant te delegeren. Van zijn korps zeeofficieren en bemanningen wist hij een eenheid te smeden die uniek genoemd mag worden. Een opmerkelijke prestatie in een tijd waarin vijf admiraliteiten, met elk hun eigen vlagofficieren, de dienst uitmaakten.

Ongetwijfeld was hij een charismatisch opperbevelhebber. In de regel schijnt hij zijn bemanning te hebben toegesproken als een vader zijn kinderen. Het bootsvolk was blij wanneer het de kans kreeg aan boord van De Ruyter te dienen. Niet voor niets kreeg De Ruyter de koosnaam ‘Bestevaer’ (grootvadertje), die alleen was weggelegd voor een bevelhebber die bij uitstek geliefd was.

Mens
Wat voor De Ruyter zelf telde waren de zee, de bijbel en zijn familie. Hoewel hij goed verdiende en er nauwlettend op toezag dat hij in financieel opzicht niets tekort kwam, interesseerde rijkdom hem niet. De eenvoudige inrichting van zijn huis toont dit aan. De kostbaarheden die hij daar in de pronkkamer bijeen had gebracht waren voor een belangrijk deel geschenken die hij tijdens zijn loopbaan had ontvangen. Veel geld werd belegd en kwam na zijn dood aan zijn kinderen ten goede. Teken van zijn grote menslievendheid waren de zakken met geld die bij zijn dood in zijn huis stonden, en bestemd waren voor de diaconieën in Amsterdam en Vlissingen.

Bericht geplaatst in: artikel