KLEINE GESCHIEDENIS VAN BRUSSEL

Hij rekent ook meteen af met collega"s zoals Mina Martens, die willen suggereren dat Brussel vanaf het begin tweetalig was: de 1ste vorst Karel van Frankrijk regeerde over een landelijk gehucht met een Vlaamse bevolking. Op grond van ernstig historisch onderzoek van de Brusselse universiteiten ULB en KUB stelt Jacobs dat de eerste bloeiperiode pas in de 13e eeuw viel en niet een paar eeuwen vroeger.
In die 13e en 14e eeuw werd Brussel de hoofdstad van het hertogdom Brabant, na lange concurrentie met Leuven. De Stadskeur van Brussel"(1229), de Keure van Kortenberg" (1312) en de Blijde Inkomst" in Leuven (1356) waren het prille begin van stedelijke rechtspraak en democratie en tegelijk de verre voorlopers van onze huidige grondwetten.
De omwalling van de huidige vijfhoek gebeurde tussen 1357 en 1380.
De Bourgondiërs namen er hun intrek, Keizer Karel, de Spanjaarden, Oostenrijkers en de Franse bezetters volgden. Tijdens Karel V werd Vlaanderen overvleugeld door Brabant, met Antwerpen als economisch centrum en Brussel als centrum van de politiek en de post (p. 129 133). Kunstenaars zoals Rogier van der Weijden en Pieter Breughel voelden zich er thuis, de jezuïeten volgden in 1585 (p. 170).
De paragrafen over economie illustreren in welke sectoren de bevolking actief was. Eén ervan was de tapijtweefkunst, die in de 15e - 17e eeuw kunstwerken leverde aan bijna alle Europese vorstenhuizen en aan ca. 1/4 van de bevolking werk bood (p. 119 120, 139 142).
Elk hoofdstuk eindigt met Zichtbare getuigen": overblijfselen uit die eeuw: wallen, poorten, kerken, schilderijen, tapijten, kantwerk, lanen. De foto"s hierbij zijn erg mat. Er hadden veel meer zichtbare getuigen uit het verre verleden kunnen zijn, als Lodewijk XIV in 1695 het weerloze stadscentrum niet had plat gebombardeerd. Dit was één van de eerste terreurbombardementen uit de geschiedenis. De wederopbouw gebeurde met Antwerps kapitaal.
Een belangrijk moment is de Brabantse omwenteling van 1789, met een onverwachte overwinning op de Oostenrijkers in de Slag van Turnhout. De leiders Vonck en Verlooy waren tegen het Verlicht despotisme van Jozef II en voor Middeleeuwse privileges van Kerk, adel en ambachtslui. Die tegenstrijdigheid is ook kenmerkend voor de latere Belgische geschiedenis.
In 1830 lukt de Belgische opstand tegen Willem I. België ontstaat, het gaat op zoek naar een groots verleden en in Brussel komen standbeelden voor nationale helden, zoals Godfried van Bouillon, Andreas Vesalius, Karel van Lotharingen. Jacobs wijst erop dat Bouillon bij het prinsbisdom Luik hoorde, dus niet bij Brabant of Brussel. De St.-Hubertusgalerij is een Europese primeur: de oudste van die omvang en overdekt met glas.
Koning Leopold II zet het werk van zijn voorganger verder met de aanleg van lanen, pleinen, parken, een heuse triomfboog in het Jubelpark, een mastodont van een Justitiepaleis en de start van een veel te grote Basiliek van Koekelberg (1905).
Taalkundig verandert er ook veel na 1830. Het aantal inwoners van de hoofdstad stijgt op 70 jaar tijd van 100.000 naar 625.000 (1900). In een eerste fase zijn daar veel Waalse arbeiders bij, na 1845 ook Vlaamse. De politici en de intellectuele elite gebruiken het Frans en leggen het op als enige officiële taal van heel het land. Geleidelijk wordt het ook de schrijftaal van de Vlaamse Brusselaars. Aan deze pijnlijke evolutie besteedt Jacobs slechts 2 pagina"s (p. 247 249) en die betreffen enkel de 19e eeuw. Dat is wel jammer, want de lezer en bezoeker mogen wel weten dat Brussel gedurende negen eeuwen een Vlaamse stad was en dat die oorspronkelijke taal toen en nogmaals na de Tweede Wereldoorlog stelselmatig en doelbewust de das om gedaan werd door de heersende minderheid.
In de 20ste eeuw blijft Brussel groeien als internationaal centrum van België, van Europa en van de NAVO en als multiculturele smeltkroes van zowel arme als rijke immigranten. De wereldtentoonstelling van 1958 en de jaren "60 zorgen voor een tweede stedenbouwkundige revolutie. De misstappen die daarbij begaan worden, komen niet enkel op de rug van Paul Vanden Boeynants, maar van de drie traditionele politieke partijen. De staatshervorming tenslotte maakt in 1989 van Brussel een quasi zelfstandig stadsgewest.
Jacobs sluit af met toneel, strips en wat Brussels dialect. Hoewel zijn boek voor een breed publiek bedoeld is, heeft het een serieuze bibliografie en een register (p. 277 302), dat veel te ingewikkeld is. Dit steekt wel knap in elkaar, maar de persoonsnamen zijn onderverdeeld in 23 categorieën zoals historici, musici, schrijvers, schilders, ambachtslieden. Je moet dus al weten bij welk beroep de gezochte persoon hoort voordat je hem kunt terugvinden. Bij de plaatsnamen mag je gaan snuffelen in 7 soorten.
De plattegrondjes (p. 8 9) zijn onmisbaar, maar te klein.
Hier en daar vind je een gallicisme, b.v. p. 227: monument aan" de gesneuvelden of p. 271: is nooit geëvenaard geworden".
De recente geschiedenis van na de Tweede Wereldoorlog krijgt te weinig aandacht.
Hopelijk motiveert deze historische gids weer een flink aantal mensen om de culturele rijkdom van Brussel ter plaatse te gaan bewonderen.
Referentie: Roel Jacobs, Een geschiedenis van Brussel. Uitgeverij Lannoo, Tielt, 2004. 224 p. ; foto"s, plattegrond, bibliografie, registers. ISBN90 209 526 92 ; 19,95 .