LEOPOLD II ALS WERELDREIZIGER EN BOUWHEER
Eerst en vooral de vertaling van een boek uit 2006. Anne Morelli ( 1 ) vertelt in haar biografie van Rubino het levensverhaal van de Italiaanse anarchistische migrant, die in 1902 in de Brusselse Koningsstraat een mislukte aanslag pleegde op de koets van de koning. Gennaro Rubino kreeg levenslang, in de gevangenis van Leuven, in een isoleercel zonder bezoek en zonder contact met zijn medegevangenen. Morelli somt ook de minder fraaie kanten op van de grootste bouwheer van België : zijn rol in Congo, zijn reactionair optreden in België en zijn omgang met minderjarige meisjes.
Reisjournalist Kris Clerckx (2) schetst een eveneens kritisch, maar toch wat genuanceerder portret van deze zeer ondernemende man, met zijn imperialistische hybris, grenzeloze reislust en even grenzeloze libido.
Hij vertrekt van reisdagboeken van Leopold als kroonprins. Daaruit blijkt dat hij overal bouwideeën opdeed die hij na de reis in België realiseerde. Het Walhalla in Regensburg, een kopie van het Parthenon, gebouwd ter herinnering van de overwinningen op de Romeinen en op Napoleon, fungeerde als aanzet voor de Basiliek van Koekelberg.
Zijn voorganger Leopold I zorgde in 1835, 60 jaar voor de Congo-affaire, trouwens al voor een primeur door de eerste trein op het Europese vasteland te laten rijden tussen Mechelen en Brussel. Hij prentte zijn zoon in dat hij door veel te reizen, diplomatie en huwelijkspolitiek overal in Europa macht, geld en invloed kon verwerven. En in 1854 had hij tevergeefs geprobeerd om in Guatemala een kolonie te stichten. Het boek van Clerckx bestaat uit zeven etappes : Duitse rijk, Oostenrijk, Turkije, Egypte, China, België, Frankrijk.
De eerste etappe leidt de lezer naar Thüringen en Beieren, waar de dynastie vandaan kwam. De aandacht gaat naar de kastelen en andere bezienswaardigheden in Coburg, Nürnberg, Regensburg en München. Ik mis hierbij het Schloss van Gotha. Leopold houdt aan die reis een goed gevoel over : hij ziet in de Beierse koning Ludwig I een rolmodel : “Ludwig is overal traceerbaar. Hij is bouwer en verstandig planner van monumenten die het hart en de ziel van het hele Duitse volk raken. Op een dag moet de Belgische vlag wapperen op alle vijf continenten”. Leopold wil een gelijkaardig nationaal superioriteitsgevoel opwekken : “België moet de hoofdstad worden van het keizerrijk België, dat met de hulp van God zal bestaan uit Borneo, eilanden in de Stille Oceaan, enkele plaatsen in Afrika en Amerika en eveneens gebieden van China en Japan. Ik ben voorlopig de enige die dit nastreeft, maar door de nationale koorts over te belichten, zal ik steun vinden en apostelen creëren” (p. 35). Voor Amerika denkt hij aan Argentinië, Brazilië en Mexico, maar het blijft bij dromen. Leopold vergeet ook dat Ludwig is gaan veroveren.
Oostenrijk is de tweede etappe, met o.m. kuuroord Badgastein, het Salzburgerland en Wenen. Clerckx maakt even een zijsprongetje in de tijd naar het dorpje Strobl bij Salzburg, waar de Duitsers op het einde van de 2° wereldoorlog Leopold II, Boudewijn en Albert II gevangen hielden, tot de Amerikanen hen op 7 juni bevrijd hebben uit 11 maanden krijgsgevangenschap. Clerckx vergeet dat hier ook prinses Lilian en Josephine Charlotte bij waren.
Clerckx vertelt over het puur rationele, ongelukkige huwelijk met Maria Hendrika. Het vindt in eerste instantie plaats in de kapel van Schloss Schönbrunn, zonder dat Leopold erbij is. Een golf van vreugde gaat door België. Hendrik Conscience schrijft er lyrisch over. Leopold, de latere seksmaniak, wordt enkele maanden later naar Albert, de man van Queen Victoria, gestuurd voor … veredelde sekslessen, die pittige kritiek krijgen in de Britse pers en ertoe leiden dat de minimum leeftijd voor seks opgetrokken wordt van 13 naar 16 jaar(54-55 + 171-174). Het huwelijk creëert wel een hechte en blijvende band tussen het Belgische koningshuis en de Habsburgers.
Derde etappe: Istanboel, 1860. Voor deze reis vanuit Wenen krijgt Leopold een luxueus stoomschip ter beschikking van keizer Frans Jozef. Het maakt haltes in o.m. Boedapest, Novi Sad, Belgrado, Boekarest (toen nog hoofdstad van Walachije). Leopold toont meteen interesse om ook hier prins te worden. Dat geldt nog meer voor Istanboel, hoofdstad van het Ottomaanse rijk. Dit wordt de eerste reis om een kolonie binnen te halen en zo de industriële en commerciële toekomst van België te verzekeren. Sultan Abdül Mecit ontvangt hem zeer gastvrij. Leopold bezoekt ook de ambassadeurs van Frankrijk, Engeland en Spanje. Hij betreurt dat de prachtige Aya Sophia en de Blauwe moskee islamitische gebedsplaatsen zijn i.p.v. christelijke. De trip eindigt zonder dat Leopold van de sultan een eigendom of steenkoolopslagplaats voor Belgische schepen langs de Bosporus krijgt. Er volgt wel een handelsakkoord : vanuit Turnhout mogen massa’s speelkaarten naar Istanboel uitgevoerd worden en België mag meewerken aan de Oriënt Express en de aanleg van openbaar vervoer en elektriciteit in het Osmaanse rijk.
In 1862 bezoekt Leopold ook nog Andalusië en Marokko, telkens met koloniale ambities in het achterhoofd, maar daar blijft het bij.
Egypte wordt de vierde grote reis. Het land is in de mode in Parijs, Londen en ook in Antwerpen : in de dierentuin wordt een Egyptische tempel nagebouwd, met Leopold I als farao en zijn kinderen Leopold, Charlotte, Philippe en de kroonprinses onder hem op een bootje. Leopold II trekt drie keer naar Egypte. Hij wordt er een indrukwekkend onthaald door staatshoofd Said Pasja, hij krijgt relatiegeschenken die nu nog in de ontvangsthal van het koninklijk paleis in Brussel en in de Koninklijke musea van het Jubelpark staan. Beide heren worden het eens over een stoombootverbinding Antwerpen – Alexandrië(1862). Leopold stopt er veel persoonlijk kapitaal in. Hij bezoekt ook de streek waar het Suezkanaal gaat komen. Hij beseft meteen het enorme belang en vraagt aan De Lesseps of België mee mag werken aan de bouw (1859-1869). Aanvankelijk mist Leopold het nodige kapitaal. Tijdens zijn tocht door de Sinaïwoestijn (1863), bidt hij in het Catharinaklooster voor meer succes bij de volgende expeditie. Bij de dood van zijn vader in 1865, erft hij 7 miljoen BF, die hij integraal investeert bij De Lesseps. Deze wordt na 1869 zijn medewerker in de Association Internationale Africaine, Leopolds vehikel om zijn koloniale aspiraties waar te maken. Een latere poging om vanuit Congo via Soedan ook Egypte in te palmen, mislukt door de Engelsen. Er is één troost : zijn medewerker baron Empain mag tramlijnen aanleggen en sticht in 1905, net buiten Cairo, zijn eigen stad Heliopolis. Nu is het een residentiële buurt van Cairo, met o.a. het paleis van president Mubarak.
Etappe vijf is China. Hiermee loopt Leopold ruim 100 jaar voor op de Belgische bedrijven die er zich gevestigd hebben sinds Deng Xiao Peng (1978-1989). Einde 1864 vertrekt hij via Egypte, Sri Lanka en India naar Hong Kong (1865). Helaas kan hij zijn reis niet verder zetten naar Shanghai en Peking, want de gezondheid van Leopold I gaat erg achteruit. De eerste vier missionarissen van Scheut en carrièremaker Paul Splingaerd vertrekken dan naar China, onder zijn impuls en met zijn sponsoring. In december 1865 wordt Leopold koning. Zijn regering wil niet weten van expansiepolitiek. Pas in de jaren 1890 krijgt hij China weer op de agenda. Dank zij de handige Splingaerd mag België meewerken aan de grote spoorweg van Peking naar Hankou (aan de Yangtse).
De auteur vraagt zich af of de Belgische ambassadeur in Peking (Vinck) en de koning een moord beraamd hebben op missionaris Delbroeck om een concessie te kunnen veroveren in Hankou. Maar hij reikt hiervoor geen bewijsmateriaal aan. Door de Boksersopstand van 1900 wordt dit plan uitgesteld. In 1902 krijgt België een kleine concessie van 46 ha in het noordelijke Tianjin (Tienstin).
De verovering van Congo vormt eigenaardig genoeg geen apart hoofdstuk, omdat de koning er zelf nooit geweest is ! De gruwelijke drang naar snel en grof geldgewin via de handel in ivoor en rubber zorgt voor veel menselijk leed.
Etappe 6 en 7 spreken minder tot de verbeelding : de exotische reizen horen tot het verleden. Toch blijkt ook hier nog even dat Leopold op zoek was naar avontuur. Het verdrag van 1839, waarbij België afstand moest doen van Zeeuws-Vlaanderen, Oost-Limburg en Duitstalig Luxemburg zint hem niet. In de jaren 1850 laat hij door spionnen en militairen uitzoeken of België sterk genoeg is om Nederland aan te vallen. Hij stelt het voor alsof hij de katholieke minderheid van Nederland (1,16 miljoen tegen 1,66 calvinisten ) tot een spontane opstand kan bewegen en herenigen met hun geloofsgenoten in het zuiden. Maar na diplomatiek overleg met Napoleon III van Frankrijk, laat hij zijn plan varen. Ook de hoop op het groothertogdom strandt onder Franse druk. De auteur vraagt zich niet af of Leopold als kroonprins zo’n militaire expeditie überhaupt in gang kan zetten en of dit concrete invasieplannen zijn dan wel utopische jongensdromen. Uiteindelijk wordt het dus Congo, maar dan is hij al 20 jaar koning.
Ondertussen focust hij zich op grootse bouwplannen, in Brussel en elders. Zijn inspiratie haalt hij vaak in Parijs. Enkele voorbeelden uit de lange lijst : Justitiepaleis, Louizalaan, vijvers en park van Terkamerenbos, koningstuin tussen Louizalaan en vijvers van Elsene, Jubelpark (1880, n.a.v. 50 jaar België), Triomboog (1905), Dudenpark, park van Vorst, Woluwe, Schaarbeek, Koekelberg, serres in Laken, musea in Brussel, Tervuren, Antwerpen, park en arboretum in Tervuren, Villa Clémentine (waar Laurent nu woont). De lijst van lanen, kazernes, forten e.a. monumenten is eindeloos en een groot aantal is aangelegd voordat het geld van Congo binnenstroomt.
Antwerpen is ook een bevoorrechte plek. In 1885 wordt de eerste wereldtentoonstelling op Belgische bodem daar gehouden , met een Congolees dorp en twaalf zwarten. Terug in Congo, zouden ze daar een Belgisch dorp hebben nagebouwd, maar hiervoor ontbreekt elk bewijs. Leopold laat in Antwerpen ook bouwen en verbouwen : centraal station, koninklijk paleis op de Meir, fortengordel. Clerckx vergeet de dierentuin en het koninklijk museum voor schone kunsten.
Oostende laat hij ombouwen van militaire vestingstad tot prestigieuze “koningin der badsteden”, met gaanderijen, casino, Wellingtonrenbaan, de eerste golfbanen van België. Het resultaat laat niet op zich wachten. Grote namen komen erop af : koningin Victoria, koning Edward VII, keizer Pedro van Brazilië, keizer Wilhelm II, Stanley, de sjah van Perzië, koning Rama V van Thailand.
Terloops vernemen we eindelijk iets over het taalgebruik van de koning. Hendrik Conscience had hem Vlaams geleerd, maar zijn speeches hield hij toch meestal in het Frans(156).
Het zuiden van het land krijgt ook zijn deel in de bouwactiviteiten : luxueuze kastelen in Ciergnon en Houyet, een fortengordel rond Namen en een park op de citadel. Spa had al een kuuroord, maar dat wordt ineens veel belangrijker dank zij koningin Maria Hendrika. In 1883 ontvangen zij en de koning er de Nederlandse koning Willem III en zijn vrouw Emma. Na een tegenbezoek aan Amsterdam, is de verzoening een feit, na 53 jaar. Spa wordt in de jaren 1890 de eenzame verblijfplaats van Maria Hendrika, terwijl Leopold minder eenzaam in Brussel, Oostende, Parijs of aan de Côte d’Azur vertoeft. Maria Hendrika beschermt de watervallen van Coo tegen de bouw van een hydro-elektrische fabriek. Het water Spa Reine is nog altijd naar haar genoemd.
De laatste etappe leidt ons naar Frankrijk. Als kleinzoon van koning Louis-Philippe komt Leopold in Parijs en Versailles vanaf zijn jeugd. Bij de revolutie van 1848 wordt Louis-Philippe verdreven, maar de relatie met het nieuwe regime van Napoleon III komt snel in orde. Leopold vindt er een resem minnaressen, o.a. Blanche Delacroix, die van hem de titel Barones de Vaughan krijgt , bij wie hij twee zonen krijgt (1905 en 1907) en met wie hij op zijn sterfbed trouwt. Ze delen dus in de erfenis.
Bij zijn overlijden erft de Belgische staat bijna alle villa’s van Leopold aan de Côte d’Azur. Tijdens de 1° W.O. fungeren ze als militair hospitaal en revalidatiecentrum voor gewonde soldaten. Albert I heeft er weinig interesse voor en verkoopt ze na de oorlog. De Villa des Cèdres op Cap Ferrat is sinds 1920 in handen van de familie (Grand) Marnier. Villa Leopolda in Villefranche-sur-Mer wordt in 2008 opnieuw verkocht voor het recordbedrag van ca. 350 miljoen €, aan de Russische miljardair Michail Prokhorov. Daarmee zou ze de duurste ter wereld zijn.
Clerckx heeft een vlotte en aangename schrijfstijl. De lezer zal zich niet vervelen. Hij is goed gedocumenteerd (met dank aan koninklijk archivaris Gustaaf Janssens). Bij de meeste verhalen verwijst hij naar bronnen en sites. Hij toont duidelijk aan dat Leopold zeer grootse plannen had en aan Brussel de grandeur van Parijs wou bezorgen. Die grandeur is helaas grotendeels verloren gegaan door bouwpromotoren , het verkeer en de tunnels sinds ongeveer 1958 (laatste wereldtentoonstelling in België).
De reiskaarten, de vele zwart-wit foto’s en zeker de 63 mooie kleurenfoto’s vooraan geven een goed idee van de vele plaatsen die de koning en later de auteur bezochten en van de monumenten die door Leopold opgericht werden. Clerckx fungeert tegelijk als reisgids : na elk hoofdstuk geeft hij de reisroute, een opsomming van bezienswaardigheden, logiestips, adressen van toeristische diensten in België en Nederland.
Een register en een chronologische tabel met de data van de vele bouwwerken ontbreekt helaas. In de bilbiografie (214-215) mis ik het boek van Piet Lombaerde, “Leopold II. Koning-Bouwheer” uit 1995. Het boek is bedoeld en geschikt voor een breed publiek.
1. Anne Morelli,
Rubino. De aanslag op Leopold II.
Uitgeverij EPO, Berchem, 2009.
192 p. ;
ISBN 978 90 644 51249
€ 16,50.
2. Kris Clerckx,
Reizen in het spoor van Leopold II.
Van Koekelberg naar Hong Kong.
Uitgeverij Lannoo, Tielt, 2009.
216 p. ; foto’s, kaarten, bibliografie.
ISBN 978 90 209 8240 4;
€ 19,95.