CéLINE: VERGETEN IN VLAANDEREN?
Geplaatst op
14 augustus 2014
door
Wendy Leyn
Is Louis-Ferdinand Céline in Vlaanderen een onbekende schrijver geworden?
Een Franse oorlogsauteur buiten categorie waar in Vlaanderen weinig over gesproken wordt is Louis-Ferdinand Céline.
In 1971 maakte ik dank zij priester-leraar Perquy in het college van Roeselare voor het eerst kennis met zijn "Voyage au bout de la nuit".
Guy Dupré is één van de Vlamingen die hem een tijdje heeft bestudeerd, maar het werd hem omwille van " het onuitputtelijke van het geval Céline" uiteindelijk teveel. L-F Céline wordt genoemd als lichtend voorbeeld voor en door tal van mensen die groot of klein hebben geschreven, maar wordt hij links of rechts door Mieke en Jan nog wel gelezen? Het Flanders Field Museum Ieper geeft hem een plaatsje in de context van WO-I, maar gaat toch eigenlijk voorbij aan het leven en de miserie en het oeuvre die hem daarna hebben getekend.
Guy Dupré is één van de Vlamingen die hem een tijdje heeft bestudeerd, maar het werd hem omwille van " het onuitputtelijke van het geval Céline" uiteindelijk teveel. L-F Céline wordt genoemd als lichtend voorbeeld voor en door tal van mensen die groot of klein hebben geschreven, maar wordt hij links of rechts door Mieke en Jan nog wel gelezen? Het Flanders Field Museum Ieper geeft hem een plaatsje in de context van WO-I, maar gaat toch eigenlijk voorbij aan het leven en de miserie en het oeuvre die hem daarna hebben getekend.
Nederlanders lijken wel grotere belangstelling te hebben, getuige hun prima vertalingen van zijn romans en de werken over hem van Debrot, Kummer, van Woerden, Versteeg, Keuning, Spork. En er was ook Willem Frederik Hermans die de zaken even op zijn kop durfde zetten: zijn er in Multatuli's "Woutertje Pieterse" raakpunten met onze Louis-Ferdinand te bespeuren...?
Die leemte in Vlaanderen intrigeert me een beetje, zie ik dat tekort wel goed en zo ja waarmee zou dat te maken kunnen hebben? Aan de geroemde en zeer geprezen theatermonoloog "Reis naar het einde van de nacht" van Guido Lauwaert zal het zeker niet hebben gelegen!
Kent de gemiddelde Vlaming geen Frans genoeg (meer) om zich door de taalmuziek, Argot, plat Bargoens en eigenzinnige stijl van Céline een literaire weg te kunnen banen? Zijn de gelauwerde Nederlandse vertalingen van de romans voldoende gekend of zijn ze misschien te Hollands gestemd? Of moeten we het eerder zoeken in zaken die verband houden met "anglofilie en francofobie" waardoor sluipend een soort Franse cultuur blindheid van de Vlaamse gemeenschap is ontstaan?
Heeft woordkunstenaar Louis-Ferdinand Céline in Nederlandstalig België geen uitgever, opiniemaker, promotiemachine, leesgids, boekenverkoper, vriend of leermeester die hem een verdiende plaats in een top 10 hebben aangewezen?
Of is het zoals Marc Laudelout oppert: hij schrijft te expressief om "de meer introverte en eerder gesloten Vlaming" aan te kunnen spreken...?
Zou er misschien meer aan de hand zijn: heeft het iets met de collaboratie en holocaust te maken, monsterlijke gruwelen die slachtoffers, nakomelingen en het collectief geheugen nooit ofte nimmer zullen vergeten of vergeven, waardoor er bij ons sprake is van diabolisering en verdoemenis van "die verbrande pamflettist"? Maar is dat in Brussel, Wallonië, Frankrijk en Nederland zoveel anders?
Maar, zelfs voor wie van dat hatelijk verleden niets af weet: Monsieur Céline heeft natuurlijk een "vrij vranke cynische mulle" en etaleert een pessimistisch-realistisch wereld- en mensbeeld, een donkere visie en luidop denken waarmee "de ijverige correcte beleefde Vlaming" het minstens "bij daglicht en publiek" moeilijk heeft. En vandaar mogelijks het ongenuanceerd moddergooien in bepaalde kringen: "Die vent is niet meer en niet minder dan een mislukte en doodsdriftige kwal waarover men in alle talen zwijgen zal!"
Of is het toch niets van dat alles? Is hij simpel slachtoffer van verdwijnen in de mateloze massa van academische en culturele woordenproductie? We laten ons door nieuwe media in een razend tempo met laatste nieuws opjagen. Behalve een handvol fijnproevers of gepensioneerden lezen we in de maalstroom van competentie, competitie, commercie gewoon geen veeleisende boeken van dat kaliber meer. Ik mag er niet aan denken dat die laatste liefhebbers er uit armoede ten slotte ook de brui aan geven.