DE RUSSEN KOMEN! NEDERLAND IN DE KOUDE OORLOG
De openingszin van De Russen komen!, uit het voorwoord, wekte meteen nieuwsgierigheid bij mij op: ‘Iedere Nederlandse burger van middelbare leeftijd die nu leeft, is geboren in oorlogstijd.’ Iedereen kent wel zo’n burger, of is er zelf één: “Oorlogstijd? Mijn vader? Mijn oma? Mijn buurman?” Velen hebben deze oorlog meegemaakt, maar weinigen weten de details van de oorlog waar het boek om draait: de Koude Oorlog.
De Koude Oorlog is, vooral voor mensen als ik die jonger zijn dan veertig jaar, een abstract idee: een onzichtbare strijd tussen Rusland en de Verenigde Staten, gekenmerkt door het IJzeren Gordijn en de vrijwel constante dreiging van een atoomoorlog. Ook in Nederland. Iets ouderen weten misschien nog van het bestaan van de Bescherming Bevolking, de organisatie die er voor moest zorgen dat, mochten de Russen komen, de Nederlandse bevolking een veilig heenkomen kon zoeken. Wellicht heeft een groot aantal mensen ooit noodpakketten samengesteld en herinnert men zich levendig dat, bij het vallen van een atoombom, dekking moest worden gezocht onder de keldertrap.
De exacte voorzorgsmaatregelen die de diverse naoorlogse kabinetten troffen, en de omvang van die maatregelen, daar is weinig over bekend. Mark Traa, redacteur bij HP/De Tijd en wetenschapsjournalist deed uitgebreid onderzoek naar de veelomvattende voorbereidingen die tijdens de Koude Oorlog van regeringswege zijn genomen, voor het moment dat de Russen zouden komen en de Derde Wereldoorlog zou uitbreken. Traa zorgt er op die manier voor dat we, twintig jaar na het einde van de Koude Oorlog, aanzienlijk meer te weten komen over veel van de maatregelen en voorbereidingen. Traa ploos voor zijn onderzoek archieven uit en sprak (in beperkte mate) met ooggetuigen. Het resultaat van zijn onderzoek is een veelal toegankelijke en anekdotische beschrijving van wat er zou kunnen zijn gebeurd in Nederland, als de Russen daadwerkelijk waren gekomen en als ´De Bom´ daadwerkelijk was gevallen.
Sommige verhalen zijn confronterend. Een voorbeeld: er bestond een lijst waarop alle communisten en/of vermeende communisten vermeld stonden en die ‘bij acuut dreigend oorloggevaar door de politie moeten worden opgepakt en ingesloten’. Dit vanwege de angst dat deze communistische sympathisanten de Russen zeer goed van dienst zouden zijn als ze eenmaal in Nederland zouden zijn binnengevallen. De betreffende lijst telt uiteindelijk bijna achtduizend namen. Verder mochten leden van de CPN en aanverwante organisaties niet in dienst van de overheid zijn. Niet alleen mensen met uitgesproken communistische ideeën werden in de gaten gehouden; ook iedereen met enigszins afwijkende ideeën komt in een aparte administratie terecht: (Voormalig) abonnees van de communistische krant De Waarheid bijvoorbeeld, incidentele bezoekers van communistische manifestaties, dienstweigeraars, vrijdenkers en Jehova’s Getuigen – ze worden allemaal nauwlettend in de gaten gehouden. Vergelijkingen met de heksenjacht door McCarthy, in de Verenigde Staten, doemen voor het geestesoog op; in Nederland is het, voorzover we in dit boek kunnen lezen, niet tot concrete vervolgingen van personen op de verdachtenlijst gekomen.
De evacuatie van de koningin en de regering in het geval van het de komst van de Russen was begrijpelijkerwijs tot in de puntjes voorbereid en wordt in het boek nauwkeurig beschreven. Daar waar je je bij deze voorbereidingen goed kunt voorstellen dat ze haalbaar zijn, weet je meteen bij het lezen over de maatregelen ter bescherming van de burgers dat deze in al hun grootsheid en onvoorstelbaarheid schromelijk tekort zouden schieten. Het is immers vrijwel onmogelijk om miljoenen mensen binnen korte tijd te verplaatsen. Het is onmogelijk om te ontsnappen aan radioactieve fall-out. Het is onmogelijk om ervoor te zorgen dat er voldoende ziekenhuisbedden zijn, of artsen, verplegend personeel, schuilplaatsen en noem maar op. Uit de plannen blijkt dat weliswaar overal aan is gedacht, maar de plannen zouden nooit toereikend zijn geweest om een Russische invasie, laat staan ontploffende atoombommen, het hoofd te bieden.
De Russen komen! is veelal anekdotisch van aard, en verzandt soms in saaie opsommingen van de voorgenomen maatregelen. Het moet gezegd: sommige anekdotes zijn om van te smullen. De beschrijving van het schaduwbevolkingsregister dat jarenlang nutteloos, incompleet en ongeordend op Curaçao heeft gelegen, is hilarisch. En de brug die Mark Traa naar het heden slaat, met (nu nog grotendeels geheime) overheidsmaatregelen ingeval van epidemieën, terreuraanslagen en natuurgeweld biedt stof tot nadenken over de toereikendheid ervan. Jammer genoeg toont Traa weinig empathie voor het verleden. Hij kan zich lastig verplaatsen in de serieuze plannen van regeringsfunctionarissen tijdens de Koude Oorlog, terwijl deze plannen ongetwijfeld met de grootste zorgvuldigheid en realiteitszin zijn gemaakt. De reële angst die er is geweest voor een Derde Wereldoorlog – bij regering, leger én bevolking – krijgt helaas geen plek in het boek. De Russen komen! verhaalt met een zekere ironie over de maatregelen van toen. Het is jammer dat Traa die ironie teveel ruimte geeft. Alles is immers relatief; toekomstige generaties zullen met de kennis die men over vijftig jaar heeft, waarschijnlijk met dezelfde gevoelens kijken naar de maatregelen die nu tegen dreigende calamiteiten worden genomen.
Traa verdient hoe dan ook bewondering en lof voor zijn fascinatie en gedetailleerd onderzoek. Toch heeft hij niet genoeg afstand kunnen nemen van zijn onderwerp, waardoor het gevoel ‘ach, kijk die gekke Nederlanders toch, toen’ de boventoon blijft voeren. Smakelijk, dat wel, maar de verdieping ontbreekt.
Traa, Mark, De Russen komen! Nederland in de Koude Oorlog
Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam 2009
ISBN 978 90 253 6699 5
250 pagina’s