DE MYTHE VAN LAWRENCE OF ARABIA

Geplaatst op 11 september 2006 door Dirk Tang
Twee Engelse jongetjes waren ongewild getuigen van de laatste seconden uit het leven van Aircraftman T. E. Shaw, beter bekend als 'Lawrence of Arabia.’
Op maandag 13 mei 1935 omstreeks elf uur 's morgens fietsen twee Engelse jongetjes over een stille en smalle weg in het Engelse graafschap Dorset. Hun vrolijke gesprek wordt onderbroken door het aanzwellende geluid van een zware motorfiets. Seconden later wordt de achterste fietser door de snel naderende motor aangereden. Fiets en motor raken daarna gezamenlijk de eerste fietser. Als de klap voorbij is en de jongens opgekrabbeld zijn, zien ze dat de motorfiets verder is doorgeschoven. De berijder van de motor ligt er met een met bloedend gezicht en bewusteloos naast.
 
De twee jonge fietsers waren ongewild getuigen van de laatste seconden uit het leven van Aircraftman T. E. Shaw, eerder T.E. Ross genaamd en beter bekend als T.E. Lawrence en nog beter bekend als 'Lawrence of Arabia.’
 
Zij zijn getuigen en onderdeel van een mythe, die tijdens het leven van de verongelukte motorrijder al was ontstaan. Een mythe die na zijn dood tot ongekende proporties zou uitgroeien. Frank Fletcher (één van de overlevende fietsertjes) weet zich de hele scene 55 jaar later nog haarscherp te herinneren. Hij vertelt het, in zijn rol van kroongetuige, aan de Nederlandse journalist Michiel Hegener.' Kroongetuige’ omdat de dood van T.E.Lawrence, vanaf het moment dat de lijkschouwer de doodsverklaring ondertekende, tot de meest wilde speculaties zou gaan leiden.
 
Was het wel een ongeluk of was er een complot? Had de bewierookte oorlogsheld aan de vooravond van zijn pensionering wellicht de hand aan zichzelf geslagen? Zaten geheime diensten achter een aanslag? Had een afgewezen minnaar zich gewroken? Wie had de zwarte auto bestuurd die vIak voor het ongeluk voorbij was gekomen? Zoveel vragen, zoveel theorieën.
 
Wie was T.E.Lawrence en wat deed hij op dat moment op een motorfiets in Dorset is de eerste vraag die beantwoord moet worden. Verder wordt de totstandkoming van zijn meest beroemde boek ' The Seven Pillars of Wisdom' beschreven.
 
Jeugdjaren
Thomas Edward Lawrence werd op 16 augustus 1888 geboren in Tremadoc in Wales. Hij was de tweede zoon in een serie van vijf jongens. Feitelijk was hij de zoon van een ongehuwde moeder. Zijn vader, Thomas Chapman, was een welgestelde lerse grootgrondbezitter, die zijn wettige echtgenote verlaten had om een nieuw leven te beginnen met Sarah Maden, de gouvernante van zijn dochters. Om de druk van het Victoriaanse Engeland te ontlopen hadden hij en zijn nieuwe vrouw hun naam, bij wet, veranderd in Lawrence. Het gezin was desondanks bijna voortdurend op de loop om roddel en achterklap te vermijden. Toen Ned, zoals Thomas door de familie werd genoemd, acht jaar was vestigde het gezin zich in Oxford. Ned had toen al in Wales, Schotland, het eiland Man, Jersey, Frankrijk en Zuid Engeland gewoond.
De eerste jaren in Oxford waren niet bijzonder. Ned was een gevoelige jongen die gesteld was op rust en eenzaamheid. Dat laatste bleek een flinke handicap binnen het Engelse schoolsysteem. Hij doorliep weliswaar de middelbare school maar kon, wellicht op grond van zijn behoefte aan privacy, niet een briljante leerling worden genoemd., Toen hij zeventien jaar was geworden, liep hij van huis weg en meldde zich als gewoon soldaat aan bij een trainingsbataljon van The Royal Artillery. Zijn gealarmeerde vader kocht hem kort daarna vrij voor 30 Pond.
Hij liet in de tuin van het huis in Oxford ten behoeve van T.E., zoals hij voortaan genoemd wilde worden, een speciaal tuinhuisje bouwen. T. E. maakte daarna zonder al te grote problemen de middelbare school af.
 
In oktober 1907 ging hij aan het Jesus College in Oxford archeologie studeren. Hij verdiepte zich speciaal in de bouw van Kruisvaarder kastelen. Tijdens vakanties maakte hij lange fletstochten in Frankrijk, waar hij ter plekke veldonderzoek deed en oude kastelen opmat. Gedurende deze tochten van vele honderden kilometers ontzag hij zichzelf niet.
 
T.E. ontwikkelde een merkwaardige behoefte om zichzelf te ‘harden’.
Hij gebruikte slechts twee maaltijden per dag, die voornamelijk bestonden uit noten en fruit. Aan zijn moeder schreef hij op 23 juli 1908: " For myself I am riding very strongly and feel very fit, on my diet of bread, milk and fruit. I begin on 2 pints of milk and bread and supplement with fruit to taste till evening, when more solid stuff is consumed.”
 
Hij maakte bij voorkeur geen gebruik van hotels of andere geciviliseerde slaapgelegenheden maar sliep zoveel mogelijk in de open lucht. Daarbij moet overigens, opgemerkt worden dat van slapen niet veel terecht kwam. Zijn behoefte om te experimenteren leidde ertoe dat hij zonder slapen of eten probeerde zoveel mogelijk kilometers te fietsen. Op een van zijn tochten stortte hij dan ook letterlijk van uitputting van zijn fiets.
 
Tijdens zijn studie raakte hij geinteresseerd in het Midden Oosten en maakte hij kennis met de befaamde woestijnreiziger Charles Doughty, schrijver van het klassieke reisboek 'Travels in Arabia Deserta’, een boek dat hij zijn leven lang zou blijven koesteren.
 
De interesse voor het Midden 0osten leverde hem een onderwerp voor zijn scriptie op. T.E. besloot de architectuur van de Kruisvaarder kastelen tot onderwerp te nemen. Hij leerde eenvoudig Arabisch spreken en vertrok in de zomer van 1909 naar Syrië.
 
Daar reisde hij honderden kilometers te voet. Onderweg verzamelde hij het materiaal voor zijn scriptie. Hij kleedde en gedroeg zich als een Arabier. Dit gedrag leverde hem in het algemeen de gastvrijheid op die hij zocht maar op een dag liep het minder voorspoedig en werd hij door Koerden in elkaar geslagen. Eenmaal teruggekeerd in Oxford maakte hij zijn scriptie, met de titel 'Crusader Castles' snel af.
 
In 1910 werd hij door de archeoloog D.G. Hogarth uitgenodigd om, tegen een bescheiden vergoeding, mee te helpen aan opgravingen in Garchemisch aan de boorden van de Euphraat in Syrië. Hij bleef daar tot juni 1914 werkzaam, slechts onderbroken door korte bezoeken aan Engeland.
 
Door zijn belangstelling voor de Arabische taal en cultuur was hij in staat om zich snel aan te passen aan zijn omgeving. Tussen het graafwerk door maakte hij lange tochten te voet. Meestal reisde hij alleen maar soms werd hij vergezeld door zijn Arabische bediende.
Gedurende deze reizen vatte hij het plan op een reisboek te schrijven over de zeven oude Arabische wereldsteden. (Caïro, Smyrna, Constantinopel, Beyroet, Aleppo, Damascus en Medina). Aan het Bijbelse Boek Spreuken (9 : 1) ontleende hij de tekst : "Wisdom hath builded her house, she has hewn it out of seven pillars". Het boek zou dan ook The Seven Pillars of Wisdom moeten gaan heten.
 
Garchemisch stond zoals het grootste deel van Arabië onder Turks gezag. De Turken behandelden de lokale Arabieren met grote verachting. T.E. kreeg in deze periode een hevige afkeer van de Turkse overheersers. Naast afkeer rijpte bij hem de gedachte om “iets” tegen de Turken te ondernemen en Arabië onderdeel van het 'British Empire' te maken. Het was dan ook niet zo vreemd dat hij in de zomer van 1913 zeer bereid was een uitnodiging te aanvaarden, samen met de Engelse legerkapitein Newcomb, de karavaanwegen en waterplaatsen van de Sinaï woesfijn in kaart te brengen.
 
De werkzaamheden van de 'tijdelijke ' spion' waren bedoeld om in geval van oorlog het Engelse leger, dat aan het Suez kanaal was gelegerd, van deugdelijke landkaarten te voorzien. Nadat het gebied precies in kaart was gebracht vertrok T.E., via een omweg, naar Engeland. Kort nadat hij was aangekomen, schoot Gavrilo Prinzip in Sarajevo de Oostenrijks Hongaarse troonpretendent en zijn echtgenote dood.
 
T.E. en de Eerste Wereldoorlog
De golf van vaderlandsliefde die Engeland overspoelde na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog liet ook T.E. niet koud. Hij meldde zich dadelijk als vrijwilliger aan, maar werd vanwege zijn fyseke gesteldheid (hij was te klein) afgewezen voor actieve dienst. Een brief naar Newcomb met het verzoek om opnieuw te mogen spioneren leverde slechts een beleefd antwoord maar geen aanstelling op.
 
Wanhopig riep hij tenslotte de hulp van D.G. Hogarth in. Hogarth was een invloedrijk lid van The Royal Geographic Society en dat hielp. T.E. werd geplaatst als tweede luitenant bij de Generale Staf en belast met het tekenen van landkaarten van het Midden Oosten. Zijn kennis van het gebied overtrof dat van ieder andere beschikbare stafofficier en hij werd dan ook snel uitgezonden naar Caïro. Daar werd hij ingedeeld bij de Inlichtingendienst van het Engelse leger. Hij nam zijn werk buitengewoon serieus.
 
Zo serieus dat hij samen met enige andere stafofficieren het plan opvatte om de stammen van het Arabische schiereiland te bewegen in opstand te komen tegen de Turkse overheersers. Het plan richtte zich vooral op Sherif Hussein van Mekka, die algemeen werd beschouwd als de geestelijke leider van de Islam. Het was de bedoeling de Sherif te bewegen actie tegen de Turken te ondernemen. De oproep van de Sherif moest dan leiden tot een opstand van de stammen in de woestijn.
 
De Turkse bezettingsmacht in Arabië was gelegerd in de garnizoenen van de steden en was voor bevoorrading afhankelijk van de Hejaz spoorfijn, die van Damascus in het noorden naar Mekka en Medina in het zuiden, dwars door de woestijn was aangelegd. Het behoeft geen betoog dat deze 'levenslijn' gezien de lengte en het landschap buitengewoon slecht te verdedigen zou zijn.
 
Het was met andere woorden een ideaal aanvalsdoel voor de matig getrainde troepen van de Sheriff. Hussein voelde, nadat hij door de Engelsen was benaderd, in eerste aanleg echter weinig voor de plannen.
 
In november 1915 vernam T.E. dat twee van zijn broers bij gevechtshandelingen in Frankrijk waren omgekomen. Hij nam zich vervolgens voor om het veilige baantje bij de generale staf te ruilen voor een actiever rol in de oorlogsvoering. Het Turkse leger had in Mesopotamië een Engelse divisie onder leiding van generaal Townsend omsingeld, bij de stad Kut. De Engelse generale staf te Caïro zag geen kans het ingesloten leger met reguliere middelen te ontzetten en was daardoor gedwongen een weinig orthodox middel in te zetten.
 
Vanuit Caïro werd een kleine delegatie naar de Turkse legercommandant ter plaatse gezonden. T.E. werd, op eigen verzoek, lid van de delegatie die de bevoegdheid kreeg de Turkse generaal Khalil met een bedrag van maximaal 2 miljoen Engelse Pond om te kopen. Het plan slaagde echter niet en de Engelse divisie moest zich aan de Turken overgeven.
 
Eenmaal terug in Caïro werd T.E. opnieuw geconfronteerd met afwijzing van zijn plannen om de Arabieren in opstand te laten kornen. De heersende mening binnen en buiten de generale staf was dat Arabië na de oorlog, door de Engelsen als een kolonie zou moeten worden bestuurd. Daarbij kwam dat de Engelse en Franse regering inmiddels in het geheime Sykes Picot accoord de toekomstige na oorlogse Arabische wereld onderling hadden verdeeld.
 
Naast de inlichtendienst van het leger in Caïro was, in de vorm van een onderdeel van het Engelse Ministerie van Buitenlandse Zaken, het zoganaamde ’Arab Bureau’ actief. Daar vond T.E. na zijn terugkeer een veeleisende werkkring. In een brief aan zijn moeder schreef hij op1 juli 1916: " I feel written out, for now I have two newspapers (both secret!) to edit, for the information of Governors and Governments, and besides heaps of writing to do: and it is enough."'
 
Het Arab Bureau probeerde, o.a. door het horen van reizigers, zoveel mogelijk gegevens over de actuele situatie in Arabië te verzamelen. In het voorjaar van 1916 bracht het Bureau het 'Arab Bulletin' uit, dat de verzamelde inlichtingen publiceerde ten behoeve van de officiële kaders.
 
Uit het blad bleek dat de Turken de onderdrukking op het Arabische schiereiland opvoerden en dat als gevolg diverse opstandige bewegingen zich begonnen te ontwikkelen. Turkse represailles riepen op hun beurt steeds meer verzet op. Toen sherif Hussein vernam dat een groot Turks leger op weg was naar Medina om daar orde op zaken te stellen, besloot hij in actie te komen.
 
Zijn zoon Ali deed als eerste een mislukte poging het garnizoen van Medina aan te vallen. Geconfronteerd met deze mislukking besloot de Sherif, gesteund door Engels goud en wapens, in juni 1916 zelf in actie te komen.
De Arabische opstand
 
T. E. was in een jubelstemming toen hij van de ontwikkelingen hoorde. Hij schreef aan zijn moeder: " that if it succeeded it would be the biggest thing in the Near East since 1550”. De opstand van de Arabieren verliep, aanvankelijk succesvol. Binnen korte tijd werd een aantal steden, waaronder het heilige Mekka, op de Turken veroverd. T.E. probeerde dadelijk overgeplaatst te worden naar de Engelse militaire missie in Arabië om zo de opstand van nabij mee te maken en daadwerkefijk te steunen.
 
Dat lukte aanvankelijk niet. De chef van T.E., kolonel Holditch, “did not like his manners”. Hij had zich bij voonduring gemengd in de rapporten en artikelen die T.E. voor het Arab Bulletin schreef maar hij bleef zich desondanks verzetten tegen de gevraagde overplaatsing.
 
T.E. vroeg verlof (dat hem niet kon worden geweigerd) en reisde in het gevolg van Sir Ronald Storrs, onder minister voor Oosterse Zaken mee toen deze op weg ging naar Jeddah om met de tweede zoon van Hussein, Abdullah, te overleggen. Op 16 oktober 1916 kwam hij te Jeddah aan. De besprekingen begonnen onder een slecht gesternte. Abdullah had in een eerder stadium aan de geallieerden gevraagd om ondersteuning door een Britse brigade en Britse vliegtuigen.
 
Het was de taak van Storrs om in voorzichtige bewoordingen uiteen te zetten dat dit niet kon worden gerealiseerd. Wel kon worden gezocht naar andere methoden om de Arabische opstand daadwerkelijk te ondersteunen. Tijdens de besprekingen toonde Abdullah zich onder de indruk van de kennis die T.E. tentoonspreidde van de posities van de Turkse legereenheden.
 
Om hun troepenmacht te verplaatsen maakten de Turken gebruik van de Hejaz spoorweg. Zij waren daar zo succesvol in dat zij het leger van de derde zoon van Hussein, Feisal, op, de terugtocht hadden gedreven. T.E. vroeg en kreeg van Abdullah toestemming om naar Feisal te gaan teneinde de lokale situatie te bezien.
 
T.E. in de Arabische opstand
Drie dagen later vertrekt T.E. met een paar Arabische gidsen naar het kamp van Feisal, dat ongeveer 400 kilometer verder is gelegen. Nu komt zijn eerder opgebouwde 'gehardheid' van pas. Hij rijdt van drie uur s'morgens tot middernacht door.
 
Over deze tocht schreef hij later in The Seven Pillars of Wisdom: “The long ride that day had tired my unaccustomed muscles, and the heat of the plain had been painful. My skin was blistered by it, and my eyes ached with the glare of light striking up at a sharp angle from the silver sand, and from the shining pebbles."
 
De ontmoeting met Feisal was het begin van zijn persoonlijke betrokkenheid bij de Arabische opstand. In Feisal herkent T.E. de persoon die in staat is de Arabische opstand te leiden.
 
De eerste ontmoeting met Feisal wordt ook in The Seven Pillars beschreven. "As my eyes accustomed to the shade, I saw that the little room held many silent figures, all looking at me and Feisal steadily he inquired how I had found the journey. I spoke of the heat, and he asked how long from Rabegh, commenting that I had ridden fast for the season. "And do you like our place here in Wadi Saffl?” “Yes, but it is far from Damascus." There was a quiver and everybody present stiffened where he sat, and held his breath for a silent minute. Some, perhaps, were dreaming how far off success seemed to be, others thought my words a reflection on their late defeat. It had fallen like a sword into their midst, but Feisal at length lifted his eyes and smiled at me and said, “Praise be to God, there are Turks nearer us than that”. We all smiled with him, and then I got up and excused myself for the moment.”
 
Na een aantal jaren strijd in de woestijn bereikt hij samen met Feisal's 'geallieerde Arabische eenheden' op 31 september 1918 de magische stad Damascus. In zijn boek The Seven Pillars of Wisdom beschrijft hij uitvoerig de periode tussen de eerste ontmoeting met Feisal en de uiteindelijke triomfantelijke intocht in Damascus.
 
Aan de orde komen ondermeer de guerillastrijd in de woestijn maar ook de wonderlijke schoonheid van het landschap, de strijd om Akaba, het door middel van 'hit and run' tactiek opblazen van stukken van de Hejaz spoorweg, de onderlinge strijd tussen de stammen, de verhouding met Allenby en de klassieke frontenoorlog, zijn gevangenneming door de Turken en de wreedheden die de betrokken partijen begaan.
 
Het Arabische hoofdstuk gesloten
Aan het eind van de oorlog had hij de rang van kolonel bereikt. Hij had grote invloed op de Arabische leiders en was als gevolg van allerlei kranten en tijdschriftartikelen enorm populair in Engeland. Deze artikelen schilderden, soms met voorbijgaan van de werkelijkheid, de rol die hij zou hebben gespeeld als romantische legeraanvoerder van half wilde stammen. Na afloop van de oorlog werd hij door de Engelse regering aangezocht om de Arabieren die betrokken waren bij de vredesonderhandelingen in Versailles bij te staan.
 
Het inmiddels openbaar geworden Sykes Picot verdrag belemmerde echter de aspiraties voor een vrij en onafhankelijk Arabië. Pas tijdens de conferentie die hij als adviseur van het Colonial Office in 1921 op verzoek van Churchill te Caïro bijwoonde, slaagde een deel van zijn missie. Feisal werd door de Engelsen erkend als koning van Irak.
Het leven van T.E. kreeg nadat hij in de laatste dagen van 1921 Egypte had verlaten een nieuwe wending.
 
Zijn activiteiten voor het Colonial Offiice beschouwde hij als afgerond. Wanneer hij in Engeland is teruggekeerd schrijft hij in januari 1922 aan de opperbevelhebber van de RAF (Royal Air Force) Sir Hugh Trenchard " You know I am trying to leave Winston [Churchill] on March the first. Then I want about two months to myself and then I'd like to join the RAF with the ranks of course".
 
In de brief zette hij uiteen dat hij zich zelf niet geschikt acht om officier te worden. Hij geeft er de voorkeur aan om te schrijven en zo stelt, hij : "The best place to see a thing is from the ground". Over zijn motieven om bij de RAF te gaan dienen is niet zo veel met zekerheid te zeggen. Wel blijkt uit de verzamelde brieven dat hij zijn inlijving zag als een vorm van 'brain sleep' waarmee hij hoopte dat hij uiteindelijk sterker zou worden.
 
Wellicht is zijn voorkeur om een niet reguliere carriére te volgen de sterkste motor achter zijn handelen geweest. Alhoewel Trenchard de bereidheid toonde om T.E. in de RAF op te nemen werd dat streven door Churchill gedwarsboomd. Churchill zag voor hem nog een belangrijke rol weggelegd bij het oplossen van de problemen in het MiddenOosten. T.E. hield echter vol en in juli van het jaar 1922 kreeg hij eindelijk de verlangde toestemming.
 
Zijn fysieke conditie was echter een probleem. De stress die tijdens en na, de oorlog was ontstaan eiste zijn tol. Met name de periode die direct vooraf ging aan zijn keuring voor de RAF was hectisch geweest. Hij was in deze periode druk bezig geweest de eerste druk van The Seven Pillars te verzorgen. Het was dan ook niet verwonderlijk dat hij bij de keuring dadelijk werd afgewezen. De interventie van een bevriende relatie loodste hem uiteindelijk langs de keuringsartsen.
 
Door de activiteiten van de Amerikaanse journalist Lowell Thompson, die een boek schreef over T.E. en zijn avonturen in de woestijn en een door hem geexploiteerde theatershow met lichtbeelden, werd hij waanzinning populair bij het grote publiek. Om aan de aandacht te ontkomen mat hij zich een nieuwe naam aan.
 
Onder de naam Ross werd hij opgenomen in de rangen van de RAF. Direct na zijn indiensttreding begon hij aan het boek dat wilde gaan schrijven. Een reeks incidenten veroorzaakte echter dat zijn werkelijke identiteit bekend werd.
 
In de kerstperiode van 1922 werden de kolommen van de Engelse kranten gevuld met berichten over de merkwaardige en romantische legeraanvoerder die zich als soldaat had teruggetrokken om een boek te schrijven. Deze voondurende aandacht bracht de leiding van de RAF in ernstige verlegenheid.
 
De leiding was van mening dat zijn aanwezigheid storend werkte op de discipline. Aan het eind van de maand januari 1923 was T.E. opnieuw, gedwongen, burger.
Opnieuw proberen
 
Na een mislukte poging om te dienen bij de marine probeerde T.E. dienst te nemen bij het Tank Corps. Het Tank Corps was niet de slechtste vervanger voor de RAF. Ook hier ging het om een dienst met een nieuwe traditie en een sterk 'technische' inslag. Opnieuw werden hooggeplaatste relaties succesvol ingezet.
 
Op 12 maart 1923 kan hij ditmaal onder de naam T.E. Shaw in dienst treden. Het is een periode in zijn leven die wordt gekenmerkt door depressies. In het boek 'Solitary in the ranks' ` beschrijft één van zijn lotgenoten, Alec Dixon, de gemoedstoestand van T.E. als volgt : “Then he became critical of the Tank Corps, saying that it was run by a gang of superannuated infantrymen who overruled those who were trying to build up an efficient service. Tanks as weapons amused him; he thought them 'museum pieces' and a burden to the taxpayer."
 
Na zijn basistraining in Bovington Camp werd hij ingedeeld als klerk bij de intendance. Hij werd al vrij spoedig belast met de boekhouding en voorraadbeheer, een functie die toch niet direct kan worden geassocieerd met het glorieuse tankwapen. Wel kon hij tussen de bedrijven door zijn aandacht richten op het schrijven en publiceren van The Seven Pillars of Wisdom.
 
Ook bleef hij proberen terug te keren naar de RAF. De boeken die over deze periode in zijn leven zijn verschenen beschrijven alle een sterk, haast obsessief, verlangen naar de geborgenheid van de RAF. Om dat doel te bereiken speelde hij zelfs met de gedachte zelfmoord te plegen. Opnieuw boden zijn hooggeplaatste relaties uitkomst. Het lukte hem de ellende van het Tank Corps te verlaten.
 
Op 18 augustus 1925 werd hij opnieuw in de rangen van de RAF opgenomen. Tijdens de diensttijd bij de RAF werkte hij vooral aan de ontwikkeling van een snelle motorboot die in staat moest zijn om te water geraakte vliegeniers te redden.
 
Hij heeft dan een klein huisje gekocht in de buurt van zijn basis. In het huisje, Clouds Hill genaamd, dat niet voorzien was van enig modern comfort, ontving hij zijn literaire vrienden en andere relaties. Zijn dienstverband met de RAF zou echter spoedig eindigen. Onvermijdelijk naderde de datum dat hij (gedwongen) met pensioen zou moeten gaan.
Op 5 mei 1935 schreef hij aan een vriendin: "It is quiet here now, and I feel as though I were fixed in my cottage for good. It is as though something is finished with me leaving the RAF."
Zijn passie voor een gevaarlijk en snel bestaan kon hij slechts voor een deel met de snelle motorboten bevredigen. Voor de overige tijd schafte hij zich een zeer snelle motorfiets van het merkc Brough Superior aan. Op deze motorfiets reed hij op 13 mei 1935 met grote snelheid op een landweg in Dorset.
 
De geschiedenis van een boek, T.E. als schrijver
In de zomer van 1917 rijpte bij T.E. de gedachte om zijn ervaringen in de woestijn te boekstaven. Tijdens zijn verblijf bij Feisal was hij begonnen met het maken van aantekeningen. Een Franse liaison officier bij de staf te Caïro beschreef ongeveer in dezelfde periode in een vertrouwelijk rapport aan Parijs zijn ervaringen met T.E. Lawrence. In zijn brief stelde hij ondermeer : " Op een dag zal hij in staat zijn om een uniek boek te schrijven. In het algemeen zijn mannen die deze avonturen beleven niet vaardig genoeg om hun avonturen adequaat te beschrijven. Gelukkig is Lawrence op beide terreinen begiftigd met talent".
 
T.E. arriveerde op 9 januari 1919 in Versailles als adviseur van de Arabische delegatie bij de vredesbesprekingen. Wanneer de eerste schermutselingen rondom de status van die delegatie voorbij zijn, begint de routine van eindeloze besprekingen. In deze periode gebruikte hij zijn vrije tijd om een begin te maken met het schrijven van zijn boek. Medio mei 1919 heeft hij in een moordend tempo ongeveer 160.000 woorden aan het papier toevertrouwd.
 
De vredesbesprekingen te Versailles verlopen teleurstellend voor de Arabieren. Op verzoek van het Engelse Ministerie van Buitenlandse Zaken trok T.E. zich eind 1919 uit de besprekingen terug. Eenmaal in Engeland aangekomen werkte hij gestaag door aan zijn boek, dat in de zomer van 1920 inmiddels een omvang van ongeveer 400.000 woorden heeft gekregen.
 
Tijdens een treinreis in november van dat jaar liet hij het manuscript, op weg naar een kennis die het zou lezen, achter in de stationrestauratie van Reading. Het manuscript is nooit meer teruggevonden.
 
Vrienden probeerden hem te overtuigen een nieuwe poging te doen. Eén van de vrienden zorgt ervoor dat hij de beschikking krijgt over een rustige flat in Londen. In de eerste twee maanden van 1920, schreef hij, grotendeels uit het hoofd, opnieuw The Seven Pillars of Wisdom. Later zou hij verklaren dat hij ervan overtuigd was dat 95 % van het boek overeenkomt met het oorspronkelijke manuscript.
 
Tot aan zijn dood zou hij blijven worstelen met de vraag of hij verantwoordelijk kon zijn voor de uitgave van The Seven Pillars. In 1922 schreef hij aan een vriend:" It is not for present publication, partly because it's too human a document for me to disclose, partly because of the personalities, partly because it's not good enough to fit my conceit of myself.
 
The last is a weak point, but the first in my mind: though it's difficult to judge one's own work". Slechts na hevig aandringen van ziin vrienden zette hij de eerste stappen op weg naar een publikatie op beperkte schaal.
 
T.E. beschikte als boekenliefhebber over een bescheiden verzameling 'Private Press boeken'. Kenmerk van deze boeken is dat veel aandacht is besteed aan illustraties en typografle, dat zij met de hand worden gedrukt en dat de oplage derhalve beperkt is. T.E. nam zich voor dat ook de The Seven Pillars in deze stijl zou worden uitgegeven. Hij kocht een kleine drukpers en benaderde de kunstenaars Augustus John en Eric Kennington met het verzoek om portretten te tekenen van de voornaamste personages uit het boek.
 
In deze periode deed Churchill een beroep op T.E. om zich in te spannen voor de Arabische zaak tijdens de conferentie van Caïro. Na terugkornst wijdde hij zich opnieuw aan de bibliofiele uitgave van zijn boek. Hij drukte acht exemplaren af en liet deze circuleren onder vrienden, met het verzoek om commentaar.
 
In 1926 verzorgde hij na de nodige aanmoedigingen een tweede uitgave. Ditmaal op basis van een intekensysteem. De deelnemers aan dit 'project' betalen 30 pond per boek en alhoewel dat een behoorlijke prijs is bedragen de feitelijke kosten het dubbele. Na afloop, van het project moet hij dan ook constateren dat hij een flinke schuld heeft. Een jaar later zou overigens voor deze uitgave antiquarisch al 300 pond worden betaald. De huidige antiquarische waarde bedraagt ongeveer 30.000 Euro.
 
Op aarnraden van uitgever Jonathan Cape verzorgde hij in 1927 een verkorte populaire versie van het boek met ongeveer 130.000 woorden. Deze uitgave verscheen onder de titel "Revolt in the Desert" bijna gelijktijdig in Engeland en in Amerika. Het boek was dadelijk een enorm succes. Literaire bladen en kranten besteden uitvoerig aandacht aan het verschijnen.
 
The Times Literary Supplement noemde het boek: "A great story, greatly written. Below a standard higher than most men's best he never falls; and the book leaves from first to last an impression of absolute truth". The Daily Telegraph berichtte: “Revolt in the desert is the great story of a truly great adventure .... It has lasting value as a war record. It certainly stirs one's emotion's .... It's literary technique is of a high order. It will be avidly read, for page following page giving one of the most stirring stories of our time".
 
Ook gevestigde auteurs zoals George Bernard Shaw lieten zich horen. Shaw noemde het boek: ' positively breezy' maar Leonard Woolf schreef: “ so imitative of Doughty as to be near parody “. In een artikel zette hij uiteen dat de tekst van Lawrence hem voortdurend deed denken aan 'Arabia Deserta' van Doughty. Maar hij kwam uiteindelijk tot de conclusie dat dit went en dat :" it did not take fifty pages before I had lost my irritation with Colonel Lawrence’s style”. Overigens was Woolf niet de enige die de vergelijking met Doughty maakte.
 
T.E. hoopte met de opbrengst van Revolt in the Desert een deel van zijn schulden die ontstaan waren als gevolg van zijn kostbare uitgave van The Seven Pillars te kunnen dekken. Hij verwachtte daarmee zijn schuld binnen twee tot drie jaar te kunnen voldoen. De verkoop, van het boek was echter dermate spectaculair dat dit doel reeds binnen een paar weken was bereikt. Van het boek verschijnen in diverse talen vertalingen. Uitgeverij H.P. Leopold te Den Haag verzorgde in 1927 een Nederlandstalige uitgave onder de titel "Arabië in opstand".
 
De positieve reacties op zijn boek stimuleerden T.E. om met nieuwe energie aan de uitgave van de Seven Pillars te werken. Winston Churchill was een van de intekenaars op de bibliofiele uitgave van 1926. In mei 1927 schrijft hij aan T.E. :" when I put down your book I felt mortified at the contrast between my dictated journalism (hij bedoelde zijn recent verschenen boek The World Crisis) and your grand and permanent contribution to English literature."
 
Churchill was niet de enige die zich in dit soort superlatieven uitte. Robert Graves, Siegfried Sassoon, Thomas Hardy en E.M. Forster lieten zich eveneens in lovende bewoordingen uit over het boek. Rudyard Kipling daarentegen behoorde tot de weinige kritikasters die zich in het openbaar negatief over het boek uitlieten.
 
T.E. raakte persoonlijk bevriend met de schrijver G.B. Shaw en zijn echtgenote. De vriendschap voor de oudere Shaws leidde ertoe dat, toen hij in 1927 opnieuw besloot zijn naam te veranderen, hij koos voor de naam Shaw. Met zijn naamsverandering probeerde hij opnieuw in de anonimiteit onder te duiken. Hij werd, vrijwillig, naar een verlaten buitenpost van de RAF in Karachi overgeplaatst.
 
De opbrengsten van zijn boek zijn dan inmiddels door hem ondergebracht in een fonds dat is bedoeld om ex leden van de Royal Air Force die gebrek hebben te ondersteunen. Merkwaardig genoeg besloot hij tevens in hetzelfde jaar, ondanks bezwaren van het bestuur van het fonds, nieuwe uitgaven van het boek in Engeland te verbieden.
In deze periode, het jaar 1928, werkte hij aan de definitieve versie van zijn boek The Mint dat zijn recrutenperiode bij de RAF beschrijft.
 
Omdat het boek nogal een kritische ondertoon ten aanzien van de gebruiken binnen de RAF heeft, geeft de opperbevelhebber van de RAF, Trenchard, geen toestemming het te publiceren. Overeengekomen werd het boek niet eerder dan 1950 aan de openbaarheid prijs te geven. Feitelijk zal de eerste uitgave pas in 1955 het licht zien.
 
Inmiddels was hij, terwijl hij de publikatie van The Mint voorbereidde, door een Amerikaanse uitgever benaderd met het verzoek een nieuwe bewerking/vertaling van de Odyssee van Homerus te verzorgen. Hij besloot aan het verzoek te voldoen. Aan Charlotte Shaw schrijft hij : " Translating Homer is playing with words, which as you know, has always fascinated me: playing with them like a child with bricks".
 
De vertaling kwam echter niet eerder dan de zomer van 1932 gereed. Het boek werd in november van dat jaar gepubliceerd. In Engeland trok het nauwelijks aandacht. De Amerikaanse uitgave daarentegen was voorzien van zijn naam en werd mede daardoor een onmiddellijk succes. Het was het laatste succes op literair terrein dat hij zou ervaren.
 
Na zijn plotselinge dood in 1935, werd broer A.W. Lawrence conform de wens van T.E., beheerder van de literaire nalatenschap. Eveneens in overeenstemming met de wens van de overledene kwam bij uitgeverij Jonathan Cape, bijna tien jaar na de eerste beperkte publikatie, The Seven Pillars of Wisdom eindelijk beschikbaar voor het grote publiek. De rest van het verhaal is redelijk bekend.
 
De literaire commentatoren probeerden de superlatieven die eerder van stal waren gehaald bij het beschrijven van Revolt in the Desert te overtreffen. Het boek was een doorslaand succes en zou in verschillende talen, met uitzondering van het Nederlands, tot aan recente datum eindeloos veel herdrukken beleven. Geheel in de stijI van de opvattingen van T.E. kwamen en komen de opbrengsten van het boek ten goede aan een liefdadigheidsfonds.
 
 
 
Bericht geplaatst in: artikel