BLACK ZION: BACK TO AFRICA?

Geplaatst op 31 juli 2006 door Jeannick Vangansbeke

1.
In de middeleeuwen had Benjamin Tudela aan hun bestaan herinnerd, in de 19de eeuw Joseph Halévy van de Alliance Israélite Universelle. De Mahdistenopstand zorgde voor massale bekeringen. Tot in de late jaren 1970 emigreerden weinig Ethiopische Joden naar Israël, de meesten kwamen zelfs niet één keer hun land uit.  Maar in 1979 heerste een noodtoestand die een vluchtroute naar Soedan opende, duizenden Ethiopiërs - die zichzelf Beta Israel noemden, maar in de wereld als Falasha bekend stonden-hoopten in Jeruzalem de hongerdood te ontsnappen.


Niemand haalde het tijdens de hongersnood van 1984 in zijn hoofd op basis van christelijke solidariteit om de hongerlijders in die wonderen van vernuft die vliegtuigen heten te laden en naar de rijke landen te brengen. De bloedband die het jodendom tot heden claimt te binden aan de joodse hongerlijders in Ethiopie leidt wel tot dergelijk drastisch ingrijpen. De identiteits- en identificatieproblemen die eruit volgen bieden trouwens ook de antropologen stof én werk op de plank.


Gezien de reputatie van de communistische dictator Mengistu Haile Mariam, hoopten de vluchtelingen dat de Israëlische geheime dienst Mossad hen met een speciale operatie te hulp zou komen. Eerst vetrokken sommigen met vervalste papieren vanuit Khartoum via Athene. Anderen volgden de Port Sudan route, waar Israëlische marine commando's hen op de boot zetten, tenslotte waren er enkele directe illegale vluchten vanuit Soedan De honger bereikte haar hoogtepunt in 1984. Operatie Mozes begon in november 1984 en eindigde in januari 1985, nadat 8,000 Joden naar Israel waren gevlogen.


In mei 1991 overwonnen de ‘rebellen' Mengistu en veroverden Addis Abeba. Israel vreesde de zege van het islamitische TPLF (Tigrese Volksbevrijdingsfront) en zijn anti-zionistische retoriek en overtuigde via de VSA de rebellen om hen toe te laten in 36 uur 14,000 Joden uit de stad over te vliegen. Het nieuwe regime in Addis Abeba bleek onverwacht een pro- Israel politiek te voeren. Na operatie Solomon bleven enkel die Ethiopiërs met Joodse banden over in Ethiopië die als Falash Mura bekend stonden, Ethiopische Christenen met Joodse voorvaderen. Israels eerste minister, Yitzhak Shamir, weigerde hen te aanvaarden. Historici plaatsten zelfs net als sommige rabbijnen vraagtekens bij het joods-zijn van de Ehiopische Joden zelf.


Onder de socialistische regeringen Rabin en Peres kwamen niettemin bijna even veel Falash Mura naar Israel als Ethiopische Joden voor en na 1991. Daarbij werd niet naar de Wet op Terugkeer verwezen maar naar de wet inzake gezinshereniging. Al 15 jaar volgt de Ethiopische regering een opendeur politiek terzake. In 1997 besliste de regering Netanyahu evenwel Israels deuren voor de Falash Mura te sluiten. Het excuus was dat de toestand in Ethiopië niet meer dezelfde was. Onder Meles Zenawi zijn inderdaad hongersnoden met een miljoen doden zoals in 1984 niet meer voorgekomen.


{mospagebreak}2

In mei 2005 vielen er doden als gevolg van gespannen verkiezingen in Addis Abeba. De Amhaarse elite kreeg het aan de stok met de Tigrese minderheid. De oorlogsdreiging verstikt ook de economische en politieke vernieuwing in de Hoorn van Afrika. Ondertussen stond de evolutie niet stil onder de uitgewekenen.


Typische kenmerken van de Israelische maatschappij die zijn overgenomen betreffen vooral de huwelijkspraktijken, de vele verboden tussen groepen binnen de Falasha gemeenschap vallen als eerste weg, geleidelijk verschuift ook de huwelijksleeftijd naar een nieuw patroon. Bijna allemaal, ook de meisjes, wachten tot na hun legerdienst om te huwen, maagdelijkheid verliest ondertussen wel fors terrein. Celibatairen, onbekend in de gemeenschap in Ethiopië, komen meer en meer voor. De spanningen als gevolg van de vrije of beter eigen partnerkeuze nemen toe, waarbij de oudere Falasha openlijk afkeer hebben voor banden met christelijke Ethiopiërs of Falash Mura. Toch worden die conflicten vaak opgevangen door een erg soepele omgang met bekeringen. Zelf noemen de Falasha de Falash Mura meestal maryam woded, Mariavereerders. De jongeren houden hier geen rekening meer met de oudere generaties, hoorde de antropologe Lisa Anteby vaak zeggen. Het bleek dat zij dit moest begrijpen als volgt: bij de partnerkeuze in Ethiopië was het van belang -gezien de vele bekeringen uit het verleden- te weten dat iemand kwam uit een familie van christenen, Falash Mura of Falasha, meer nog dan wat zijn eigen overtuigingen waren. Net als in Europa, bepaalden je voorouders meer dan je geloofsopvattingen, je lot. Historici betwijfelen soms zo de Falasha zelf wel Joden zijn. Geert Castryck wijst bijvoorbeeld op het belang van de traditie van oriëntalisten, en hun gekleurde constructivistische kijk op de Ethiopische geschiedenis. Maar uitsluiting op sociale, raciale, religieuze en andere gronden overlapten elkaar en zo brachten  Vangansbeke en anderen recent nog in herinnering hoe raciaal gekleurd het zogenaamde christelijke antisemitisme in pre-industrieel Europa was.


De Amhaarse taal heeft een enorm gamma aan woorden om etnische gradaties bij 'samengestelde' personen aan te geven, maar naarmate ze meer mensen ondervroeg ontdekte Anteby dat de strenge officiële leer al lang voor de overbrenging naar Israel mechanismen zoals bekering aanvaardde, om conflicten door het verbod op huwen buiten de groep te omzeilen.


Merkwaardig is ook dat vele officiële ge- en verboden overeenstemmen met middeleeuwse kerkelijke voorschriften, zoals de zeven generatie regel om ‘incest' te voorkomen, die door de kerk zelf ook al verlaten werd rond 1200.  Het jodendom is nu juist op dit punt erg soepel.


Uit de voorbeelden die Anteby aanhaalt, zou je kunnen besluiten dat de grenzen tussen christenen, Falash Mura en Falasha niet alleen voortdurend overschreden zijn, maar dat ook ideologische uitwisseling is gebeurd, meer dan bij de Europese joden gebeurde. De Afrikaanse joden bleken gevoeliger dan de Europese voor kerkelijke opvattingen over wat zuiver in de leer is en wat niet, vooral de raciale elementen van die kerkelijke leer. Allicht verklaart dit de grote weerstand van de joodse religieuze autoriteiten tegen de politieke keuze van het zionisme om soepeler om te gaan met de Ethiopiërs die willen immigreren.  Tenslotte bieden zij als zwarte joden het perfecte antwoord op de toenemende verwijten dat het zionisme een vorm van apartheidsdenken is, geworteld in de oudtestamentische religie. Het zionisme legt immers een sterke nadruk op de wil joods te zijn en onder joods gezag te willen leven. Wie hiervan overtuigd is, heet een Nieuwe Mens te zijn (Vangansbeke).



{mospagebreak}3

En toch loopt het zo vaak fout. Onder de invloed van de aandacht van de media voor aids, was het algemeen idee dat in de dorpen nauwelijks aids voorkwam maar in Addis Abeba, waar twee op drie prostituees besmet zijn, van alles fout was gelopen. Daarop weigerde de Magen David (het Israelische Rode Kruis) bloed van Falasha (Mura). Dit racisme leidde tot hevige protesten. In de traditionele Ethiopische geneeskunde wordt nog vaak adergelaten, niet steeds met zuivere instrumenten. Bloed heeft een enorme symbolische waarde. Hoe de ziekte ook is doorgegeven, het betreft slechts enkelingen. Het taboe is groot en leidde zelfs tot zelfmoorden. Falasha en nog meer de Falash Mura, deden voor spirituele nood meer en meer beroep op Palestijnse orthodox-christelijke priesters, zoals de vele Russische half-bekeerde of opportunistisch bekeerde Joden. Ook identificeren zij zich met Amerikaanse organisaties en ideologieën van zwart bewustzijn, zoals de Back to Africa beweging. Daarin staat Ethiopië erg centraal.


De geschiedenis van Falasha en Falash Mura leert ons hoe moeilijk en door en door historisch het is joods of om het even wie te zijn. Daarom hebben we opzettelijk joden met kleine en grote letter dooreen gebruikt. Het is aan ieder individu om zelf te bepalen zo zijn joods-zijn een etnische of religieuze groep betreft, een combinatie van beide of voor de historisch bewusten onder hen een fase in zijn of haar leven....


In het oude stadsgedeelte van Jeruzalem's discussiëren Ethiopische tieners over de Falash Mura en hun eventuele verhuis naar Israel en masse. "Als ze Joods zijn, waarom niet,?" meent Sharon Balata,  16 en wonend in Ashdod.

"Het zijn christenen," protesteert haar vriendin Yardena Yamrashet, 18, uit Rehovot, geblondeerd haar in een Afrokapsel.
Balata stelt: "Hoe meer Ethiopiërs in Israel hoe beter, right?"

Yamrashet deelt de mening van de meeste Joodse Ethiopiërs.

In plaats van geld te stoppen, in de Falash Mura kan de regering beter investeren in de integratie, vooral voor werkgelegenheid voor de bestaande Falasha. Anderen wijzen erop dat meer immigratie hun politiek gewicht versterkt en op termijn hun eigen positie zal verbeteren. Het zijn echo's van ook hier bekende discussies.


Rabbijn Yosef Hadane, hoofdrabbijn van de Ethiopische Joden in Israel, wijst erop dat ‘de veteranen, de Falasha bidden in traditioneel Ge'ez en de Falash Mura in ... Hebreeuws'. Aviva,  24, vertelt dat toen zij en haar familie 12 jaar terug het land binnen kwamen, het welkom veel groter was. Een 23-jarige man die als beveiligingsagent werkt -zoals de meesten, zegt hij verbitterd- vraagt zich af zo hij niet beter terugkeert naar Ethiopië.


Het Israelisch burgerschap dient niet enkel formeel erkend te worden, maar zonder enige reserve ingevuld te worden om minstens de ideologische afkeer en ontgoocheling onder de zwarte Joden af te remmen. Zionisten kunnen alleen hiermee overtuigde Israëli's ‘maken' en religieuze joden hun aanhang behouden of vergroten. Vaderlandsliefde moet je verdienen!



{mospagebreak}4

Marcus Garvey startte de Back to Africa beweging waarbij de Amerikaanse zwarten het onvrije Amerika zouden verlaten en zich in Liberia zouden vestigen. Hij legde hiermee de basis voor de UNIA (Universal Negro Improvement Association) die op haar beurt aan de wieg stond van de talloze zwarte en Indiaanse organisaties voor gelijkberechtiging. De Amerikaanse regering reageerde door de hele beweging te willen discrediteren en een campagne op te starten waarbij zij wees op het bestaan van slavernij in Liberia. De laatst overgebleven onafhankelijke staat in Afrika diende zelfs onder Volkenbond toezicht geplaatst voor de Amerikaanse regering!


Niettemin bleef de beweging groeien en zou dankzij de reggae muziek uitgroeien tot een massabeweging die op de Caraïben, in de VSA zelf en wereldwijd het ongenoegen over de blanke dominantie uitdrukte en nog uitdrukt.


Centraal staat het vaak in bijbelse termen gedachte begrip slavernij. Het volk wegleiden uit de slavernij zoals Mozes deed is een krachtige metafoor, ook nu nog. Daarbij is het van ondergeschikt belang zo de verdrukkende staat Soedan, Egypte, de VSA of Israel is!


Gezien de cultuur, media en politiek in de staat Israel doordrenkt zijn van bijbelmetaforen is de Back to Africa beweging zonder de minste twijfel een uiterst krachtige spiegel die die staat wordt voorgehouden. Reageert Israel zoals de VSA destijds op Marcus Garvey? Dan zou de propagandistische waarde die de zwarte joden vertegenwoordigen wel eens kunnen uitgroeien tot een pyrrhusoverwinning. De zionistische staat voert campagne tegen slavernij in Soedan, maar kan het deksel op de neus krijgen indien het de vluchtelingen die het zelf uit Soedan en Ethiopië evacueerde tegen zich krijgt. Vluchten is meestal zielig, maar daarom zijn vluchtelingen geen zielenpoten. Vluchten is stemmen met de voeten, verklaarde Lenin. Het is bij uitstek een krachtig politiek signaal.

{mospagebreak}5

Genocide is een centraal punt in de Israelische identiteit zoals die zich na 1945/48 ontwikkelde. Musea, schoolcurricula en zelfs de buitenlandse politiek dragen er sterk de sporen van (denken we maar aan de recente nauwe samenwerking van het door een Tutsi FPR-regime gedomineerd Rwanda met Israelische instellingen als Yad Vashem).


De American Jewish World Service stuurde de mensenrechten activiste Ruth Messinger naar de Soedanese Darfur regio om er vast te stellen zo er sprake is van een genocide. Nu is er in Soedan een zeer omstreden pro-islamitisch regime. Osama Bin Laden vond er een tijdje onderdak voor zijn organisatie.


Ook economisch wint Soedan aan belang: de Chinezen bijvoorbeeld azen op de aardolie van het land, die weliswaar nog nauwelijks ontgonnen wordt maar een grote belofte inhoudt. Slavernij en genocide zijn dan ook misschien geen dekmantel, maart minstens nuttige elementen voor de Verenigde Staten en Israel om zich met Soedan te bemoeien. Soedanese vluchtelingen die vanuit Egypte Israel bereiken, worden er als ‘illegalen uit een vijandig land' in de gevangenis gestopt.


Auteur Shelom Salam stelt zich dan ook terecht de vraag wat de agenda is van de overigens weinig succesvolle pogingen van beide landen om ‘de wereld' voor ‘de genocide' in dat land te interesseren, een interventie van de OAE, de VN, de NAVO? Dat het hart van Ruth Messinger oprecht bloedt en zij zich woedend maakt over ‘de onverschilligheid' van de wereld voor wat in Soedan gebeurt, valt niet te betwisten. Maar is dit niet mee te verklaren door een enorm gegroeid wantrouwen jegens het politiek gebruik van termen als genocide, waarmee de agressie van de VSA jegens Joegoslavië om maar één voorbeeld te noemen werd verantwoord? De collateral damage van dergelijk ‘reddend optreden' veroorzaakt inderdaad ook onvermijdelijk nieuwe Soedanese slachtoffers in de nabije toekomst, gezien de regering zich hardnekkig zal verzetten tegen interventie. En waarom zou nu plots kunnen wat voor de Rwandezen niet kon? Een blik op het uitdeinen van het geweld in de regio kan dit verhelderen.

Net zoals eind de jaren tachtig dient Darfur in april 2006 als uitvalsbasis voor rebellen die ten strijde trekken tegen het regime in het Afrikaanse land Tsjaad. Huidig president, Idriss Deby, lanceerde toen een aanval tegen het regime van dictator Hissen Habré. Nu ligt hij zelf onder vuur. Alleen is de inzet intussen verhoogd, omdat er olie gevonden is in Tsjaad. Deby plande zichzelf begin mei 2006 op te volgen na presidentsverkiezingen. Hoewel Soedan dit altijd ontkend heeft, zijn er duidelijke aanwijzingen dat de Tsjaadse rebellen zich van Khartoem mochten verschansen in Darfur en dat ze soms zelfs actieve steun kregen.

China en Soedan staan tegen de VSA en Israel, machten die graag de genocide uitspelen, zoals voor de Britten in de 19de eeuw de strijd tegen slavernij de dekmantel was voor een veroveringstocht. Salam ziet deze stroming weer opduiken onder de Campus Conservatives. Het betreft hier jongeren uit de middenklasse die een groter ideaal hebben dan ‘het opdrinken van het geld van hun ouders'. Zij zijn echter in hetzelfde bedje ziek als Marx en stellen een hiërarchie van culturen en klassen op, eigenlijk gebaseerd op waarden.


Salam pleit ervoor de slavernij in Soedan in de eerste plaats te bekijken als het resultaat van vijftig jaar burgeroorlog. In zijn ogen is er weinig verschil tussen de goedkope arbeidskrachten in landbouw of industrie in Israel en de slaven van Soedan.


Haalt hij dan de schouders op over het engagement van sommigen tegen de slavernij? Niet echt. Alleen toont hij zich weer wel marxist in de stelling dat slaven of arbeiders in de eerste plaats zichzelf moeten emanciperen. Hij haalt Franz Fanon aan: een maatschappij is racistisch of is het niet. Net als John Brown in de VSA in 1859 kan je dan tegen een fundamenteel racistische maatschappij in opstand komen en daarbij een burgeroorlog ontketenen. Het is opmerkelijk dat niet Uncle Tom's Cabin van Beecher Stowe maar het gewelddadig abolitionisme van Brown door Salam wordt aangehaald.


Ten gronde heeft Salam natuurlijk een punt dat we nooit uit het oog mogen verliezen: de splinter in het oog van een ander zien en niet de balk in het eigen oog. Dit principe is misschien de minst gewelddadige richtlijn voor een betere wereldorde. Hoe geloofwaardig is engagement voor rechtvaardigheid ver van huis, indien dat eigen huis niet in orde is?

 

Bibliografie

Anteby-Yemini L. Les juifs éthiopiens en Israël, les paradoxes du paradis, Paris: CNRS, 2004


Salam S. Zionism and Slavery in Sudan, - Palestine Solidarity Review, fall 2005


Vangansbeke J. De vacante troon van Pilatus, Leuven: Acco, 2003


Webliografie

www.jta.org/falashmura.asp


http://psreview.org/content/view/43/99/


Bericht geplaatst in: artikel