BRIEVEN VAN RUBENS

Geplaatst op 14 november 2006
Pieter Paul Rubens was een uitzonderlijk getalenteerde barokschilder, diplomaat, zakenman, die brieven schreef in mooi Italiaans, Frans, Engels, Nederlands en soms Latijn.

Pieter Paul Rubens (1577 - 1640) was een uitzonderlijk getalenteerde barokschilder, diplomaat, zakenman, die brieven schreef in mooi Italiaans, Frans, Engels, Nederlands en soms Latijn. Kortom: een uomo universale. Hij had een ruime belangstelling voor en kennis van de klassieke oudheid en de internationale politiek en intriges van zijn tijd. Hij had ook contacten met de meeste West-Europese vorsten en diplomaten van de jaren 1609 - 1640.

Van zijn vele brieven zijn er 252 bewaard. Leen Huet heeft er 140 van vertaald in keurig Nederlands. Dat is een primeur in ons taalgebied.

Ze vertelt ook over vader Jan Rubens, jurist en ex-schepen, die in 1568 uit Antwerpen emigreerde naar Keulen, omdat hij protestant was geworden. Daar had hij een relatie met en kind bij de tweede vrouw van Willem van Oranje. Dat kostte hem bijna de doodstraf. Hij kreeg twee jaar gevangenis in het Nassauslot Dillenburg en daarna nog vier jaar huisarrest in Siegen.

Na de dood van Jan (1587) keerde zijn vrouw Maria Pypelinckx, die katholiek gebleven was, in 1589 met drie van de zeven kinderen terug naar Antwerpen.


Behalve de brieven van Rubens zelf, staan er nog een paar andere in, o.a. een heel serene van zijn moeder aan haar gevangen man en van vader Jan aan zijn vrouw. Maria vergeeft hem zijn fout en beiden vrezen voor de doodstraf.

In 1600 trok Rubens naar Venetië en Mantua, waar hij schilder werd in dienst van de rijke Gonzaga's. Hij werkte ook in Firenze, Rome, Genua en Madrid en vertoefde er permanent in hoog koninklijk en adellijk gezelschap. Dat belet hem niet in brieven te zeggen dat hij deze lieden en vooral de adellijke dames niet echt apprecieert, hoewel het zijn sponsors zijn en dat hij liever opnieuw trouwt met een 16-jarig meisje uit de burgerij dan met een dame uit de adel.


In 1608 komt hij even terug voor de dood van zijn moeder, in 1609 min of meer definitief, om in dienst te treden van de al even rijke maar blijkbaar minder decadente aartshertogen Albrecht en Isabella. Hij is nog wel dikwijls op diplomatieke of zakelijke reis in Frankrijk, Engeland en andere landen van West-Europa, o.a. om vrede te sluiten met de Nederlanders (door Rubens altijd Hollanders genoemd).


De brieven gaan over zeer uiteenlopende onderwerpen: kunst, geheime diplomatie (met codetaal waarin cijfers de namen van personen vervangen, contacten met koningen, vorsten, andere ambassadeurs en vrienden in vele landen, de slechte financiële situatie van vorsten en koningen, hun muntbeleid, prijzen van schilderijen en een korte verantwoording van de prijs, verdriet om de dood (1626)van zijn eerste vrouw Isabella Brant, zijn (voornamelijk seksuele) reden om opnieuw te trouwen (1630, p. 338), het vrouwelijke orgasme (95), twee vreemd onderwerpen voor deze vrome kerkganger; verder thema's uit de klassieke oudheid, godsdiensttwisten tussen katholieken en protestanten, de 80-jarige en heel veel andere oorlogen, veldslagen en intriges, het graven van kanalen in de Zuidelijke Nederlanden, die door Rubens "Vlaanderen" genoemd worden.


Huet eindigt met een verhaal over een zekere Boussard, die in 1838 brieven van Rubens vervalste; verder een nabeschouwing over Rubens zelf, een verantwoording van de bronnen en hun vindplaatsen, een alfabetische lijst van zijn correspondenten en hun profiel, een paar brieven  in het Nederlands van Rubens zelf, zijn moeder en zijn tweede vrouw Helena Fourment, tot slot een indrukwekkende bibliografie en een register van personen en plaatsen. Uit die bibliografie blijkt hoeveel er al over Rubens geschreven is in Nederlands, Frans, Engels, Duits en Italiaans.


Huet bezorgt ons een voortreffelijke vertaling uit het moeilijke Italiaans van de 17° eeuw. Die vertalingen zijn tamelijk vrij en klinken soms erg hedendaags: termen zoals inner circle, drommels bekwaam, carte blanche geven en diagonaal lezen verwacht je niet meteen in deze context. De vertaalster is ook kritisch, want in de vele voetnoten wijst de schrijfster soms op kleine vergissingen van Rubens zelf. Ze geeft ook toelichtingen bij de inhoud, o.a. bij minder bekende personen uit die tijd, die zij nogal vlug "beroemd" noemt.

Het taalgebruik van Rubens is meestal heel formeel in de aanspreektitels en in het slot, maar de inhoud is dikwijls pittig, kritisch en verre van diplomatisch. De brieven in codetaal lezen het minst aangenaam, hoewel de ontcijfering erbij staat. Soms staan er ook leuke dingen in: Rubens verzendt ook enkele brieven uit Laken en zegt er zelf bij: "dorp buiten Brussel" (138,140). Hij vermeldt dat ambassadeurs hun brieven kosteloos verzenden (141) en dat de Brusselaars een pauselijke nuntius dwongen om te vertrekken door hem uit te hongeren(260).


Globaal gezien schetsen deze brieven een goed beeld van de eerste helft van de 17° eeuw, zij het onvolledig: het gaat vooral over vorstenhoven, zelden over het dagelijkse leven van de gewone mensen, uitgezonderd een storm en een brand in Zandvliet en ook zelden over de vele naamloze medewerkers van de grote schilder.

Huet had wel een kaartje mogen toevoegen met enkele minder bekende plaatsnamen (Pouges, Rohan, La Rochelle, Montferrat, ...), evt. ook met de bekende plaatsen waar Rubens vertoefde. En een chronologisch lijstje met de voornaamste gebeurtenissen uit Rubens' leven.

Het boek is vooral interessant voor lezers die de geschiedenis van de 17° eeuw en Latijn kennen. Want er staan veel Latijnse citaten in de voetnoten en één brief van Rubens is deels in het Nederlands, deels in het Latijn geschreven (400-403).

De uitgever heeft het boek terecht  in een stijlvolle en stevige kaft verpakt.


Referentie:

Leen Huet, De brieven van Rubens. Uitgeverij Meulenhoff/ Manteau, Antwerpen / Amsterdam, 2006. 419 p. ; noten, bibl. , reg.  ISBN        90-8542-013-X; 34,95 €.

Bericht geplaatst in: boekrecensie