BIAFRA EN KIVU, L'HISTOIRE SE RéPèTE ?

Geplaatst op 2 oktober 2006 door Jeannick Vangansbeke
Twee romans over Afrikaanse burgeroorlogen, bekeken door de ogen van deelnemers die absoluut geloofwaardig worden neergezet.
Twee romans over Afrikaanse burgeroorlogen, bekeken door de ogen van deelnemers die absoluut geloofwaardig worden neergezet. In Het uur van de rebellen beschrijft Lieve Joris de geschiedenis van de Congolese Tutsi aan de hand van de lotgevallen van commandant Assani. Ze verhaalt zijn jeugd in de hoogvlakte, zijn studies in Rutshuru dankzij de familie en hoe Assani daarna meegesleurd wordt door de oorlogen die Zaïre/Congo sinds 1996 in de nasleep van de Rwandese genocide teisterden. Het is een relaas van familiegebonden loyaliteiten tot in de hoogste regionen, die de natievorming zodanig bemoeilijken dat de vraag zich stelt zo Congo wel een land en de Congolezen een volk zijn. Ngozi Adichie beschrijft in Een halve gele zon de eerste genocide van postkoloniaal Afrika, hoe in Nigeria de Biafranen met hulp van Britten en Sovjets werden uitgehongerd en vermoord.

'Het uur van de rebellen' begint in 2003, het jaar waarin de overgangsregering van Joseph Kabila vrede moet brengen na zes jaar oorlog die volgde op de val van Mobutu. Alles wordt beslist in de kringen rond de vier vice-presidenten, die lak hebben aan het algemeen belang en slechts denken aan hun eigen verrijking. Net als andere uit Kivu afkomstige functionarissen, voelt Assani zich onveilig in Kinshasa. In die stad ontsnapte hij immers vijf jaar daarvoor, in 1998, ternauwernood aan de dood, toen de hele bevolking zich keerde tegen 'de Tutsi' en vice-president Yerodia opriep om hen uit te roeien. De voorouders van Assani waren Banyarwanda, dat zijn sprekers van het Kinyarwanda. Omdat ze zich rond Mulenge vestigden, werden ze ook wel Banyamulenge (volk van Mulenge) of Munyamulenge (inwoners van Mulenge) genoemd. Het waren veehouders die een economisch overwicht op de lokale bevolking van Oost-Congo verwierven, maar politieke noch sociale rechten kregen. Van Mobutu kregen de Banyarwanda wapens om hun vee te beschermen tegen Laurent-Désiré Kabila en zijn Simba-rebellen. In het atheneum van Bukavu ontmoet Assani voor het eerst Rwandese Tutsi die in 1959 Rwanda zijn ontvlucht uit Rwanda.

Na de aanval van het RPF vanuit Oeganda op Rwanda in 1990 groeit in het hele merengebied de mythe dat de Tutsi imperialistische plannen hebben. In 1994 breekt de Rwandese genocide uit. In drie maanden tijd vermoorden Hutumilities 800.000 Tutsi. Wanneer daarop de Tutsi van het RPF aan de macht komen in Kigali, trekken de Hutumilities de grens met Zaïre over. Meteen verplaatst zich ook het conflict. In 1996 valt het Rwandese Tutsiregime Oost-Zaïre binnen. In zeven maanden lang veroveren Rwandezen samen met ontevredenen over het Mobutu-bewind onder leiding van Laurent-Désiré - 'Mzee' - Kabila heel Congo. James Kabarebe, de adjudant van de Rwandese minister van Defensie Kagame, die het rebellenleger had geleid, werd hoofd van het Congolese leger. Commandant Masasu, die in het oosten piepjonge kindsoldaten voor de rebellen had gerekruteerd, werd veiligheidsadviseur.

Anno 1998 zette president Kabila sr. Kabarebe af, Masasu gevangen genomen. In heel Kinshasa werden Tutsi opgepakt en geëxecuteerd. Assani ontsnapte ternauwernood aan de dood. Meteen versterkten de Rwandezen hun greep op het oosten en brak een nieuwe oorlog uit. Toen Mzee Kabila in 2001 Masasu liet executeren, was de frustratie onder de kadogo of kindsoldaten totaal. Kabila even later vermoord door één van hen.

Zijn zoon en opvolger Joseph Kabila trok lessen hieruit en bracht vrede. Maar ook hij krijgt geen greep op het oosten. Militairen uit het oosten die in het kader van de vredesakkoorden naar Kinshasa moeten verhuizen, vertrouwen het zaakje niet en blijven vaak waar ze zijn.

Kaarten en de achtergrondinformatie maken het verhaal begrijpelijk. Voor een goed begrip moet de lezer wel de historische gebeurtenissen kennen. Er schemert hoop door in haar boeiende en pakkende relaas, maar de vraag is zo Assani exemplarisch is voor 'alle' Banyarwanda? Ook blijf je wat op je honger hoe ze tewerk is gegaan om haar gedetailleerde informatie te vergaren en in welk van de vrouwelijke personages zij zich herkent, Aimée, de geliefde toeverlaat van Assani maar onbereikbaar want omwille van de familie verhuisd buiten Afrika?

De leider van de Biafraanse afscheiding in Nigeria in de jaren zestig was met de VN in Congo geweest en wist dus wat een burgeroorlog ontketende. Toch staat niet Zijne Excellentie centraal in de roman van Adichie maar twee zussen die de geschiedenis ondergaan. De excentrieke Odenigbo is hoogleraar aan de pas gestichte universiteit in Nsukka. Hij heeft de leergierige tiener Ugwu als huisknecht in dienst, zijn vriendin, Olanna, is van Lagos naar Nsukka verhuisd om met hem samen te leven en om aan haar rijke corrupte ouders te ontsnappen. Ze houdt nauw contact met haar tweelingzus Kainene, die het zakenimperium van hun vader heeft overgenomen. De Engelse vriend van Kainene, Richard Churchill, is in Nsukka  komen wonen, aanvankelijk om er een kunstboek te schrijven, maar wil net als zijn beroemde naamgenoot oorlogsjournalist worden. Hij spreekt Igbo en ergert zich aan de Engelse steun voor Nigeria.

Het uitbreken van een gruwelijke burgeroorlog ontregelt hun levens drastisch. Wanneer de regeringstroepen oprukken moeten ze vluchten voor het geweld en worden ze op onverwachte wijze met elkaar geconfronteerd. De situatie stelt hun idealen en hun loyaliteit aan elkaar zwaar op de proef.

Een halve gele zon is net als Het uur van de rebellen een prachtige roman over de teleurstelling van de dekolonisatie, over klasse en afkomst en over de wijze waarop liefde alles kan compliceren zonder veel troost te bieden. Net als Lieve Joris doet Ngozi Adichie beseffen hoe de geschiedenis moeiteloos de meest krachtige mensen kan slopen, maar geschiedenis toch ook steeds door mensen gemaakt wordt. Wat mij betreft mogen beide dames een Nobelprijs delen.



Chimamanda Ngozi Adichie, Een halve gele zon - uitgeverij Atlas, 2006, 543 blz.

Lieve Joris - 'Het uur van de rebellen' - uitgeverij Augustus, 2006, 256 blz.


Bericht geplaatst in: artikel