ANTON DE KOM, DE MULTATULI VAN SURINAME
Geplaatst op
21 december 2009
door
Lucia Hogervorst
Heel wat schrijvers en kunstenaars krijgen pas na hun dood erkenning. Dat overkwam Multatuli, maar ook Anton de Kom, schrijver van 'Wij slaven van Suriname'.
Multatuli is een goed voorbeeld van een schrijver die pas na zijn dood erkenning kreeg: hij schreef in 1860 met Max Havelaar een aanklacht tegen de wantoestanden onder het koloniaal bewind in Nederlands-Indië. Het leverde hem weliswaar bekendheid op, maar veroordeelde hem tegelijkertijd tot het eenzame bestaan van outcast. Inmiddels is Multatuli ‘dood en toch springlevend’: in 2002 werd hij uitgeroepen tot de belangrijkste schrijver uit de Nederlandse literatuur.
Ook Anton de Kom, schrijver van Wij slaven van Suriname uit 1934, trof een dergelijk lot. Na zijn voortijdige dood in 1945 raakte hij in de vergetelheid, maar vanaf de jaren zestig kwam hij opnieuw in de belangstelling te staan. De universiteit in Paramaribo is inmiddels naar hem vernoemd, en ook de straat waar hij geboren is kreeg zijn naam. In Amsterdam is nu een Anton de Komplein met een beeld van hem. ‘Vrijheidsstrijder, verzetsheld, vakbondsman, activist, schrijver en banneling’ staat er op het voetstuk geschreven. Toch is er maar weinig bekend over Anton de Kom.
Kunsthistorica Alice Boots en neerlandicus Rob Woortman zetten zijn levensverhaal neer in Anton de Kom – biografie. Met dit boek, gebaseerd op het resultaat van vijf jaar onderzoek in Nederland en Suriname, achterhalen de auteurs de betekenis van zijn leven en werk in heden en verleden. Het eerste deel geeft een levendig beeld van Anton de Kom, van wie hij is, van zijn daden en drijfveren.
Kunsthistorica Alice Boots en neerlandicus Rob Woortman zetten zijn levensverhaal neer in Anton de Kom – biografie. Met dit boek, gebaseerd op het resultaat van vijf jaar onderzoek in Nederland en Suriname, achterhalen de auteurs de betekenis van zijn leven en werk in heden en verleden. Het eerste deel geeft een levendig beeld van Anton de Kom, van wie hij is, van zijn daden en drijfveren.
De Kom wordt in 1898 in Paramaribo geboren en groeit op in de wijk Frimangron, waar nazaten van slaven wonen. Zijn vader heeft een tijdlang een concessie voor goudwinning, zijn moeder bakt de lekkerste taarten en verkoopt deze. Anton kan goed leren en haalt na de mulo – het hoogste opleidingsniveau destijds in Suriname – zijn boekhouddiploma. Vanaf 1916 werkt hij als assistent-boekhouder bij de firma Cooke, die grondstoffen voor rubber produceert. Hij toont zich sociaal betrokken en leert de balatableeders (rubbertappers) van het bedrijf lezen en schrijven. Maar er zijn weinig carrièrekansen in Suriname en De Kom vertrekt in 1920 naar Nederland. Hij is weliswaar pacifist, maar als hij zo gauw nergens anders aan de slag komt neemt hij heel pragmatisch dienst bij het Haagse regiment Huzaren. Een jaar later vindt hij werk als boekhouder, en is eind jaren twintig zelfs de best verkopende vertegenwoordiger bij koffie-, thee- en tabakshandel Reuser & Smulders. Bij deze firma ontmoet hij ook zijn latere vrouw Nel Borsboom, die er op de administratie werkt. Vrijwel iedereen raadt haar een huwelijk met deze zwarte man af, maar de liefde overwint en De Kom trouwt met zijn ‘Lotus van het Oosten, gevonden in het Westen’. Samen krijgen ze vier kinderen.
In deze periode komt Anton de Kom regelmatig over de vloer bij de Liga tegen Imperialisme en Koloniale Overheersing, waarvan hij voorzitter wordt. Maar de aandacht is er vooral op Nederlands-Indië gericht en daarom geeft De Kom ter compensatie lezingen op scholen over de kolonie Suriname. Hij raakt betrokken bij de Communistische Partij Holland. Hoewel hij geen lid is, biedt de partij hem een platform om zijn ideeën voor het voetlicht te brengen. Ondertussen werkt hij aan een boek dat een zelfbewuste geschiedenis van zijn land moet worden, waarin plaats is voor mensen als Boni, Baron, Joli Coeur en Kwakoe, al die helden die strijd voerden tegen het koloniale bewind. Tegelijkertijd blijft Suriname trekken. Als zijn moeder ernstig ziek blijkt, neemt De Kom ontslag en keert samen met vrouw en kinderen in december 1932 terug naar zijn land. Het loopt uit op een grote teleurstelling. De minister van Koloniën stelt de gouverneur van Suriname telegrafisch op de hoogte van de komst van een ‘communistisch agitator, die werkt voor de Antikoloniale Liga en Internationale Roode Hulp’. De geruchtenmachine doet zijn werk en bij aankomst staan er honderden mensen op de kade. De Kom heeft geen vastomlijnd plan, maar hij wil in ieder geval zijn landgenoten tot steun zijn. Hij wil er lezingen geven, net als in Nederland, maar onder druk van de koloniale autoriteiten durft niemand hem een zaaltje te verhuren. Dan begint hij een adviesbureau voor Javaanse en HIndostaanse contractarbeiders die terug naar hun land willen. Al heel snel wordt hij hun leider en laatste strohalm. Dat zint het gouvernement niet: dat ziet in De Kom een opruier en hij wordt gearresteerd, ook al is er geen aanklacht tegen hem. Het leidt tot oproer en er vallen zelfs doden. Zonder proces wordt hij na drie maanden gevangenis samen met vrouw en kinderen op de boot terug naar Nederland gezet.
Het is dan zomer 1933, volop crisis. De Kom kan geen werk meer vinden. Komt het door de crisis, of heeft het misschien ook te maken met het dossier dat de Centrale Inlichtingendienst van hem heeft opgebouwd? We zullen het nooit weten, maar het frustreert De Kom dat hij zijn gezin niet kan onderhouden. Ondertussen is hij bezig met het schrijven van artikelen voor linkse bladen en het geven van lezingen over de geschiedenis van Suriname. In 1934 wordt zijn boek Wij slaven van Suriname uitgegeven bij uitgeverij Contact. De Kom schrijft ook ander werk, kinderverhalen, poëzie, een filmscript, romans en toneel, maar niemand wil het uitgeven. Wanneer de Duitsers Nederland bezetten, gaat Anton de Kom in het verzet. Niemand kent de details, zelfs zijn vrouw niet. Anton wordt verraden en opgepakt en sterft enkele dagen voor de bevrijding door uitputting en ziekte in concentratiekamp Sandbostel nabij Neuengamme.
Met zijn dood begint het tweede deel van de biografie, eigenlijk het belangrijkste deel van het boek. Hierin analyseren Woortman en Boots nauwgezet de mythes, die rond leven en werk van Anton de Kom zijn ontstaan. Wie hebben het gedachtegoed van De Kom allemaal geannexeerd en waarom? Communistische intellectuelen beschouwden hem lange tijd als hun ‘proletarische pronkneger’. Maar De Kom is nooit lid geweest van de communistische partij en was al helemaal geen aanhanger van het Sowjetmodel. Zijn idealen richten zich wel tegen kolonialisme en uitbuiting en dat had hij met de communisten gemeen. Nog in 1964 beweerde Jef Last, één van De Koms communistische vrienden, dat Wij slaven van Suriname eigenlijk zíjn boek was. Maar de biografen weten deze stelling goed onderbouwd te ontkrachten. Juist de communistische propaganda die Jef Last toevoegde zijn met instemming van De Kom uit het manuscript verwijderd. De schrijver voegde nog een voor- en nawoord en zo’n twintig pagina’s tekst toe. Met de verdere redactie werd het helemaal De Koms boek. Voor de Surinaamse studenten in Nederland was hij in de jaren zestig een vakbondsman, iemand die wees op het belang zich te organiseren. Maar De Kom heeft nooit een vakbond of politieke partij opgericht. Hij was vooral een eenling, die het ontbrak aan een geschikt netwerk om zijn ideeën tot werkelijkheid te maken. Voor actievoerders tegen het racisme is hij vooral de man van de Afro-Surinamers, de afstammelingen van slaven. Maar De Kom heeft altijd het belang van samenwerking tussen alle Surinaamse bevolkingsgroepen benadrukt. De grofste annexatie kwam bij Bouterse en zijn mannen vandaan. Het militair gezag lijfde hem in de jaren tachtig in als ‘de grote voorloper’. Maar De Kom was als pacifist wars van gewelddadige acties en de decembermoorden hadden hem ongetwijfeld met grote walging vervuld.
Met hun biografie hebben Woortman en Boots de mythevorming rond De Kom haarfijn ontrafeld. Elke groepering had zo zijn eigen redenen om De Kom tot boegbeeld te verklaren. Maar wat zijn nu de werkelijke verdiensten geweest van Anton de Kom? Voor Suriname was hij uiteindelijk een soort Multatuli: hij kon geen daadwerkelijke oplossingen aandragen, maar droeg bij aan de ontwikkeling van het zelfbewustzijn. Zijn inzet om het geschiedenisonderwijs over Suriname te veranderen is zeker niet zonder resultaat gebleven, ook in Nederland niet. In het lager onderwijs was er in de jaren vijftig alleen bij de christelijke auteur W.G. van der Hulst sprake van verontwaardiging over de slavenhandel en slavernij: ‘beestachtig’ noemt hij het in Toen en nu. In de methode Hoe het is hoe het was uit het begin van de zeventiger jaren konden leerlingen veel te weten komen over de zware omstandigheden waaronder slaven leefden. De tekst over straffen bij vergrijpen is zeer waarschijnlijk geïnspireerd op de heruitgave van Wij slaven van Suriname uit 1971. In de negentiger jaren besteedden alle geschiedenismethodes aandacht aan het slavernijverleden, ook aan de verhalen van verzetstrijders tegen de koloniale overmacht. De methode Een zee van tijd ruimt heel wat pagina’s in voor de geschiedenis van slavenhandel en slavernij, en laat ook zien dat slaven in opstand kwamen, bijvoorbeeld in Tempati, waar in de achttiende eeuw de houtplantage werd omgezet in een suikerplantage met onmenselijk hard werk. Die verhalen vond De Kom in de jaren twintig al belangrijk: die moesten bijdragen aan het ontwikkelen van vaderlandsliefde en nationale trots bij Surinamers. Wat dat betreft was hij zijn tijd ver vooruit: de geschiedenismethodes hebben hem pas zeer recent ingehaald.
Rob Woortman en Alica Boots, Anton de Kom - biografie
Uitgeverij Contact, Amsterdam/Antwerpen, 2009, 546 pagina’s
ISBN 978-90-254-3248-5
Prijs € 49,95
Prijs € 49,95