WATER: HOE ZORG JE DAT JE ER NIET IN VERZUIPT?

Geplaatst op 28 augustus 2010 door Lucia Hogervorst
Water: hoe zorg je dat je er niet in verzuipt?
De actuele nieuwsberichten over Pakistan maken duidelijk hoe desastreus de gevolgen van overstromingen kunnen zijn.
Inmiddels zijn er ruim 17 miljoen mensen getroffen door de ramp, 1600 mensen omgekomen en oogsten grotendeels verloren gegaan. Slecht waterbeheer wordt als een belangrijke oorzaak genoemd voor de omvang van deze natuurramp. Het ICHS-programmaonderdeel Water and Wind. Perceiving disastrous floods sluit uitstekend bij deze actualiteit aan, maar er zit slechts een handjevol bezoekers. 
 
Vanaf de 12e eeuw werden de gangbare terpen verruild voor dijken en sluizen om het hoofd te bieden aan het gevaar van overstromingen, zo vertelt Toon Bosch van de Open Universiteit. Offensief gedrag maakte plaats voor defensief gedrag.  Overstromingen vormden bovendien een motor voor bestuursvorming: uit die tijd stammen de waterschappen, die tot op heden hun bestaansrecht bewijzen. Die ontwikkelingen leidden tot verandering in het landschap met de voor Nederland zo typerende polders, maar overstromingen waren ook aanjagers voor christelijke naastenliefde. Die lenigde de nood met geld en goederen. Koninklijke betrokkenheid bij dit soort rampen kon op grote waardering rekenen. Lodewijk Napoleon zette een trend, toen hij in 1809 persoonlijk poolshoogte kwam nemen van de ernst van de watervloed in het Betuwegebied. Koning Willem III volgde zijn voorbeeld in 1861, en reisde dagenlang met zijn broer Hendrik en oudste zoon Willem rond in het rampgebied van de Bommelerwaard en stelde geld uit eigen middelen beschikbaar. Bosch betitelt hem dan ook als ‘kampioen hulp bij overstromingen’. In breder verband is het opvallend hoe zeer het Nederlandse waterbeheer een nationaal gebeuren is, terwijl dit in Frankrijk en Duitsland een taak is voor corporaties. En watersnoodrampen zijn enerzijds desastreus, maar vormen anderzijds aanleiding tot modernisering, tot het bedenken van nieuwe methodes en  technologieën om ze onder controle te krijgen. . 
 
Rechts: Koning Willem III neemt in 1861 persoonlijk poolshoogte in de Bommelerwaard, bron: www.mijngelderland.nl

Petra van Dam van de Vrije Universiteit heeft een nieuwe term bedacht: de amfibiecultuur. Leven op land én water, dat was voor de bewoners van het waterrijke gebied rond de Zuiderzee de gewoonste zaak van de wereld, vandaar de term. Het risico van overstromingen vormde hier een constante en dus moesten de mensen een strategie bedenken: ze gingen op hoger gelegen delen wonen, en verdeelden het land in ‘compartimenten’, omringd door dijken. Transport ging vooral via het water, waarbij elke boer tegelijkertijd schipper was. Bij ernstige watersnood bracht de boer zijn vee, zijn kostbaar kapitaal, in veiligheid in de kerk die op een hoger gelegen terp was gebouwd. Of hij bracht het vee per boot naar andere gebieden. Hooi werd op zolder opgeslagen: zo was er altijd droog voer voor het vee ondanks overstromingen. Al deze specifieke aanpassingen aan de omstandigheden droegen eraan bij dat mensen op land én water konden leven en er relatief hoge overlevingscijfers waren bij overstromingsrampen. 
 
Land omringd en doorsneden door water, bron: Regionaal Archief, Leiden 

Greg Bankoff van de Universiteit van Hull maakt met zijn verhaal duidelijk dat Engeland met soortgelijke problemen kampte als Nederland. Door de zeestromen is er sprake van grote verschillen tussen de getijden, en daardoor loopt het oostelijk deel van Engeland voortdurend het risico van overstromingen, vooral bij zware storm. Bankoff kan dan ook een lange historie van overstromingen en zware stormen opsommen, waaronder die van 1953. In Nederland is het minder bekend, maar aan de andere kant van de oceaan zijn destijds 300 mensen omgekomen en moesten 40.000 mensen geëvacueerd worden. De strijd tegen het water noopte ook in Engeland tot maatregelen, zoals de aanleg van rivier- en zeedijken en waterdrainage. Daarbij werd al in de 17e eeuw een beroep op Nederlandse ingenieurskunsten gedaan. Cornelis Vermuyden verzorgde de drooglegging van The Fens met een uitgebreid stelsel van ontwateringkanalen, afvoerleidingen en sluizen.  Zo kreeg ook Engeland een ‘Dutchstyle landscape’ met dijken en polders, compleet met allerlei wettelijke maatregelen. Na de watersnoodramp van 1953 werd besloten tot grootschalige waterwerken om het risico op overstromingen tot praktisch nul te reduceren. Daarom zie je in Londen praktisch geen schepen meer op de Theems: de Thames Barrier maakte verplaatsing van havenactiviteiten naar oostelijker gelegen gebied noodzakelijk.   
 

Rechts: de Thames Barrier

Michele Campopiano van de universiteit van Utrecht bespreekt het risicomanagement in de Povallei in de late middeleeuwen. Vanaf 1100 was er in de Povallei sprake van een toename van het aantal overstromingen en de omvang ervan. Dat gaf problemen in dit economisch belangrijke gebied: de steden hadden belang bij uitbreiding van het landbouwareaal op het platteland, niet alleen voor voeding, maar ook voor de handel. De steden stelden daarom dwingende statuten op, die onder meer bepalingen bevatten over het kappen van bomen, het aanleggen van wijngaarden , en de productie en irrigatie ervan. De plattelandsbevolking moest de irrigatiekanalen onderhouden. Overstromingen werden in dit opzicht als catastrofe gezien: de economie was afhankelijk van goed afgewaterd bouwland. Daarom moest de gemeenschap een beleid ontwikkelen om overstromingen het hoofd te kunnen bieden. Maar dat is precies het probleem: bij het ontwikkelen van beleid moet iedereen de noodzaak tot samenwerking wel inzien, en dat was en is helaas niet altijd het geval.  
 
 Van links naar rechts: Jouke Turpijn, Diana Gomez, Antoon de Baets, Hans Goedkoop. Foto Lucia Hogervorst

Tijd voor The remains of the day, de talkshow van The Holland History House. Antoon de Baets van de universiteit van Groningen zet zich in voor historici in de verdrukking. Technologische ontwikkelingen als internet en e-mail hebben wereldwijde zorg mogelijk gemaakt voor historici die op de vlucht zijn voor het heersende regime. De Baets zette een netwerk op van ‘concerned historians’. Diana Gomez vergezelt hem en vertelt hoe haar vader, historicus en criticus van het Colombiaanse bewind, op een dag verdwenen was en vermoord werd. Ook Diana koos voor de geschiedwetenschap én een kritische opstelling tegenover het regime. Na bedreigingen aan haar adres vluchtte ze naar de Verenigde Staten, waar zij nu in ballingschap als historica werkt. Wat ze het liefst zou willen? Terug naar Colombia natuurlijk! 

Bij het tweede deel van de talkshow haak ik af, ook al is het een interessant thema: wie zijn de historici van de toekomst, wat voor onderwijs krijgen zij? Luigi Cajani van de Universiteit La Sapienza in Rome en Peter van Dam van de Universiteit van Amsterdam zitten er klaar voor, maar mijn hoofd zit vol voor vandaag. Nog 5 jaar te gaan, dan is er weer een ICHS, maar dan in China. 
 
Bericht geplaatst in: artikel