ONLUSTEN DREIGEN ALS VOEDSELPRIJZEN STIJGEN

Geplaatst op 9 mei 2011 door Lucia Hogervorst
Onlusten dreigen als voedselprijzen stijgen
Stijging van voedselprijzen raakt mensen direct in hun bestaanszekerheid. Dan dreigen onlusten, zo realiseerde ook het stadsbestuur van het dertiende-eeuwse Florence zich.

De Dom van Florence gezien vanaf Museo Orsanmichele, foto: www.panoramio.com, Fabio Peruzzi.

Regelmatig zijn er krantenberichten te lezen over stijgende energie-, voedsel- en grondstofprijzen. Bij de recente onrust in Tunesië was de almaar stijgende prijs van brood een belangrijke aanleiding voor het protest. In Oeganda is al een maand lang sprake van gewelddadige confrontaties tussen politie en demonstranten, die protesteren tegen de hoge voedsel- en brandstofprijzen. En onder de Iraanse bevolking heerst momenteel grote woede over de vertienvoudiging van de gasprijzen. Dit soort woede kan heel gevaarlijk zijn voor een samenleving. Die kan aanleiding zijn tot onrust, tot chaos en zelfs totale ontwrichting. Dat moet koste wat kost voorkomen worden, tot die slotsom kwam ook het stadsbestuur van het dertiende-eeuwse Florence.

Speciale magistraat

In de Middeleeuwen betekenden belegeringen, misoogsten en epidemieën meestal voedselgebrek en hongersnood voor de bevolking, en dreigden er onlusten. Voor de Italiaanse steden was het daarom belangrijk een buffervoorraad graan te hebben. Speciaal met dat doel stelde het stadsbestuur van Florence vanaf 1284 een bijzondere magistraat aan, de Sei del Biado. De Sei was verantwoordelijk voor aankoop en transport van graan naar de stad en verkoop ervan tegen redelijke prijzen. Hij was bovendien gemachtigd gerechtelijke procedures te beginnen tegen diegenen, die voorraad insloegen of graan onderschepten onderweg naar de markt. In tijden van gebrek kon het bestuur zo voorzien in de behoefte aan graan en brood, die gesubsidieerd werden aangeboden om opstanden te voorkomen. De buffervoorraad graan van de stad was ondergebracht In de Orsanmichele, oorspronkelijk een graanmarkt.

De stijgende prijzen in de eerste helft van de veertiende eeuw noodzaakten het stadsbestuur in toenemende mate in te grijpen in de bevoorrading van de stad. De Sei beschikte speciaal voor dat doel over 21.000 gouden florijnen in 1323, terwijl dit bedrag in 1346 was toegenomen tot 43.609 florijnen. Dit ingrijpen was niet zozeer een vorm van liefdadigheid, maar veeleer een manier om wanorde in de stad Florence te voorkomen. Lieden die door hun gedrag sociale onrust veroorzaakten, wachtten radicale straffen, zoals het afhakken van handen, voeten en/of tongen.

Woede en smeekbeden

Normaal gesproken lieten de armen zich niet horen, alleen in tijden van economische of bij gelegenheid bij politieke crises. De schaarsteperiode van 1328 – 1329 was zo’n periode. De prijzen voor graan en voedsel waren hoog, terwijl de lonen in 1329 ook nog eens daalden tot zo’n 50% ten opzichte van het peil van 1327. Het noopte de massa zich te verzamelen op het Plein van Orsanmichele, op zoek naar graan en voedsel. De plattelanders waren nog eens slechter af dan de stadsbewoners, want de Florentijnse gemeenschap had verordonneerd dat overschotten aan graan naar de stad gebracht moesten worden.

Op het plein wisselden woede en smeekbeden zich af. Handelaren die hun voordeel uit de situatie wilden halen, moesten het ontgelden: ‘Dood ze, beroof ze!’ werd er geroepen. De stadsmilitie waakte op het plein zowel over de handelaren als over de massa mensen, die er zich verzameld had. Een executieblok stond klaar om hand of voet af te hakken van diegene, die zich tot stelen verlaagd had. Het lukt de bestuurders van Florence om het protest te sussen. Dankzij de verdeling van graan en brood aan de behoeftigen werd niet alleen de hongerdood, maar ook totale chaos in de stad voorkomen.

Bericht geplaatst in: artikel