EEN BETER LEVEN IN AMERIKA?

Geplaatst op 19 mei 2011 door Lucia Hogervorst
Een beter leven in Amerika?
In het boek Altijd aan het reizen is het bijzondere levensverhaal te vinden van Eelco Ekker, een mormoons emigrant naar Noord-Amerika, gebaseerd op een uniek brievenarchief uit 1877 – 1913.
Morrmoonse pioniersgroep trekt over de prairies naar Utah, illustratie uit het boek.

In de negentiende eeuw hoopten vele Nederlanders op een beter leven aan de andere kant van de oceaan, maar ook vrijheid van godsdienst vormde een belangrijke motivatie om de oversteek naar de Verenigde Staten van Amerika te maken. In zijn boek 'Altijd aan het reizen' concludeert auteur J. Spitse dat de mormoon Eelco Ekker vooral hoopte op dat betere leven bij zijn vertrek naar de VS in 1872. 
 

Sappelen in Nederland

Na zijn moeders dood in 1863 en de voortijdige dood van twee jongere broertjes in 1864 stond de vader van Eelco Ekker er alleen voor. Hij hertrouwde, maar voor het Nederlands-hervormde gezin bleef het sappelen, deels door de zwakke gezondheid van de vader. Voor Eelco vormde die armoede een belangrijke overweging bij zijn beslissing tot emigratie: met zijn vertrek wilde hij zijn vader het leven makkelijker maken.

Zijn emigratie was geen losstaande gebeurtenis, maar maakte deel uit van een familiepatroon. Verschillende takken van de familie Ekker raakten economisch in het slop, probeerden daar uit te komen door verhuizing, maar slaagden daar niet in en moesten bovendien een reeks tegenslagen door dood van jonge kinderen verwerken. De mormoonse leer bood een nieuw perspectief en betekende bovendien assistentie bij emigratie.

De mormoonse leer

De  Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen werd in 1830 in de Verenigde Staten opgericht door Joseph Smith Jr. Zijn vader geloofde dat de christelijke denominaties van zijn tijd ofwel lege omhulsels waren ofwel vijanden van de ware kennis en dat de ware kerk hersteld zou moeten worden. Aanhangers van deze ideeën wilden terug naar het eenvoudige begin van de eerste christenen. In hun kritiek op de gevestigde kerken lijken zij sterk op de afgescheidenen in Nederland, die in diezelfde periode ook hun heil zochten in de VS, het walhalla van de godsdienstvrijheid.  

Al snel na de oprichting kreeg de kerk te maken met pesterijen en vervolgingen, en dat had veel te maken met de United Order of Enoch, een door Smith Jr. ingesteld economisch systeem, waarbij bezit gemeenschappelijk werd gemaakt en onder beheer van de kerkleiding werd gesteld. De ‘heiligen’ kochten grote stukken land op en verdeelden deze onder de kerkleden. Dat zette kwaad bloed bij plaatselijke zakenlieden, die deze praktijken als een bedreiging voor de locale economie opvatten.

Maar polygamie vormde nog het grootste strijdpunt tussen mormonen en buitenwereld, en ook tussen mormonen onderling. Dit dogma was voor de federale regering in Washington reden om de mormonengemeenschap rond Salt Lake City niet toe te laten tot de Unie van Amerikaanse Staten. In 1890, toen daarover opnieuw een stevig conflict uitbrak, verklaarde kerkpresident Woodruff de openbaring te hebben ontvangen dat God de opdracht tot polygamie introk. Polygamie werd verboden en de staat Utah kon in 1896 in de Unie worden opgenomen.

Krachtens het gebod van Jezus Christus om het evangelie over de hele wereld te prediken brachten mormonen hun geloof naar vele landen, ook naar Nederland. De eerste twee zendelingen arriveerden er in 1861, maar ze werkten tegen de publieke opinie in: ze werden als misleide fanatici beschouwd en met name de polygamie stuitte op grote weerstand. Toch wisten de zendelingen enkele honderden Nederlanders over de streep te trekken.

Iedere bekeerling was een potentiële emigrant, die zich bij de gemeenschap in Amerika kon aansluiten. Meestal ging het om arme, verpauperde mensen, die alleen door jaren sparen konden emigreren, maar gelukkig bood de kerk ook financiële steun. Die stelde zich echter kritisch op, en wees personen af die vooral op zoek waren naar een beter leven, en nauwelijks  in de principes van de kerk geïnteresseerd waren. Toch konden geloofsovertuiging en emigratiedrang sterk vermengd zijn, zo blijkt ook uit het verhaal van Eelco Ekker. In een brief schreef Eelco vijf jaar na de emigratie aan zijn vader: ‘Dat weet gij ook wel, dat ik niet naar Utah gegaan ben om het mormonengeloof, maar onder Gods zegen het middel te wezen om u op uwe dagen een gemakkelijk leven te bezorgen.’ Het mormonengeloof, dat geloofde hij verder wel, en van polygamie moest hij al helemaal niets hebben.

Het beloofde land
                                                                                                                                                                                                                                     
En dat gemakkelijk leven, vond Eelco Ekker dat in het ‘Beloofde Land’? Het boek heet niet voor niets Altijd aan het reizen, want Eelco was voortdurend op weg, op zoek naar een volgende klus, waarmee hij zich in leven kon houden. En baantjes waren er genoeg, want Ekker kon op de golven van de Amerikaanse kolonisatie steeds weer ergens werk vinden, in de mijnbouw, in een houtzagerij of bij het spoor. Wanneer hij maar even kans zag om elders meer te verdienen, pakte hij die met beide handen aan. Maar geld naar huis sturen, zoals hij zijn vader beloofd had, dat lukte hem niet. In die zin was zijn emigratie niet succesvol, wel trouwde Eelco Ekker, kreeg een zoon en wist in ieder geval zijn gezin te onderhouden.

Unieke emigratiegeschiedenis

Altijd aan het reizen is te zeer een onderzoeksverslag om een breed publiek aan te spreken, het is meer een boek voor de liefhebbers. Auteur Spitse legt zeer gedetailleerd verantwoording af over zaken, die hij niet boven water heeft kunnen krijgen, en over wederwaardigheden van de vele familieleden van hoofdpersoon Eelco Ekker. Spitse doorspekt zijn zinnen bovendien met vermoeiende tangconstructies, en dat leidt allemaal af van de hoofdzaak, en die is zonder meer behartenswaardig.

Ekker speelt namelijk een bijzondere rol in de geschiedenis van de Nederlandse emigratie naar Noord-Amerika in de negentiende eeuw. Hij had geen spectaculair leven, maar wat zijn verhaal zo speciaal maakt is dat het deels aansluit bij de ervaringen van zijn landgenoten, en deels ook afwijkt. De meeste Nederlandse emigranten maakten een rationele afweging voordat ze tot een besluit kwamen. Ze vertrokken in gezinsverband, vestigden zich in enclaves in het middenwesten en beklommen daar langzaam maar zeker de maatschappelijke ladder.

Eelco’s levensgeschiedenis is hier een variant op. Net als zijn landgenoten kon hij lezen en schrijven, en was hij via familieleden op de hoogte van wat er zich in Amerika afspeelde. Typerend is de kijk op de oorspronkelijke bewoners van Amerika, de indianen. Daarin onderscheidde Ekker zich niet van andere blanke kolonisten. Hij zag hen als lastige onontwikkelde lieden, als sta-in-de-weg. Dat de indianen tegen hun voortdurende ontrechting vochten, was voor blanken niet in tel, ook niet voor Eelco.

Maar verder gaat de verwantschap niet. Eelco Ekker ging zijn eigen weg na zijn oversteek, trouwde buiten zijn eigen kring, en was zeer reislustig. Hij bleef wel betrokken bij zijn familie in de Oude Wereld, maar kon dat bij gebrek aan financiële middelen niet omzetten in daden. Hoe het zijn zoon, diens vrouw en zijn kleinzoon verder verging in de Verenigde Staten vermeldt het boek niet. Wist de tweede, de derde of volgende generatie Ekker de maatschappelijke ladder wel te beklimmen? Dat blijft voor de lezer een onbeantwoorde vraag aan het eind van dit boek. 

Titel: Altijd aan het reizen - Brieven van een mormoonse emigrant naar Noord-Amerika, 1877 - 1913.
Auteur: J. Spitse.
ISBN: 9789057307263.
Uitgever: Walburg Pers; het betreft een eerste uitgave in de serie Oude Wereld < > Nieuwe Wereld.
Prijs: genaaid/gebrocheerd, € 19,95.
Aantal pagina’s: 160, geïllustreerd in zwart-wit. 


Bericht geplaatst in: boekrecensie, nieuwtje