DE MAN DIE SCHIEDAM VERANDERDE. HET BEWOGEN LEVEN VAN M.C.M. DE GROOT
Vlak voor zijn overlijden in 1935 gaf de ‘weldoener’van Schiedam zijn neef en zakelijk opvolger Alewijn de Groot opdracht om zijn gehele persoonlijke archief te vernietigen.
Geen papier mocht achterblijven dat verried welke maatschappelijke initiatieven hij allemaal had gesteund en het geld dat daarmee gemoeid was geweest.
Dat De Groot op sociaal gebied veel had ondernomen werd nog altijd verteld. Ook in hoofdlijnen viel zijn grote betekenis voor Schiedam wel te duiden. Enkele eerdere onderzoeken gingen dieper in op de rol die De Groot speelde in de gemeenteraad en de controverse tussen de radicale socialisten en de liberale vrijzinnige De Groot die weinig zag in de klassenstrijd als middel tot lotsverbetering van de gewone man. Al in de jaren 1970 schreef Ben Kedde een biografische monografie over De Groot, maar kwam daarin – door de genoemde vernietiging van het persoonlijk archief feitelijk niet verder dan een opsomming van alle goeds en het onderstrepen van de bescheidenheid van De Groot.
Was hij echter wel zo bescheiden? Van der Sloot gaat daarin niet helemaal mee. Uit zijn optreden in de gemeenteraad, zijn ingezonden stukken in de Schiedamse kranten, zijn stellingname als bestuurslid van onder andere Volkshuisvesting, het Volkshuis dat hij met een pennenstreek wegschonk aan de gemeente, zijn optreden als directeur-bestuurder van Drukkerij De Eendracht, kon hij niet anders dan concluderen dat M.C.M. de Groot wel degelijk op de voorgrond trad. Ook wist hij in veel gevallen zijn zin te krijgen.
Dat hij de kaarten voor de borst hield waar het zijn persoonlijk inkomsten betrof vond, volgens zijn biograaf, ook z’n motief niet in bescheidenheid. Als enige in heel Nederland regelde De Groot als commissionair in spiritus, moutwijn en jenever, in absolute onwetendheid van elkaar alle transacties tussen de fabrikanten onderling. Die kennis was brisant, vandaar misschien ook dat alle correspondentie dienaangaande, niet alleen door M.C.M. de Groot maar ook diens compagnon en zijn latere opvolger Alewijn de Groot is vernietigd.
In ‘De rentmeester - de oprichting van het De Groot Fonds’ – gaf Hans van der Sloot al een voorzet. Want de Stichting De Groot Fonds werd weliswaar in 1956 opgericht door Alewijn de Groot, maar was toch zeker een eerbetoon aan de grondlegger van het kapitaal M.C.M. de Groot.
Dus stelde ‘De Rentmeester’ terecht de vraag wat M.C.M. de Groot precies had bewogen en wat en wie zijn inspiratiebronnen waren voor het oprichten van onder andere Het Volkshuis, de Bibliotheek, de Vereniging Schiedam Vooruit, de Arbeidsbeurs, de Coöperatie DES en de woningcorporatie Volkshuisvesting.
‘De man die Schiedam veranderde; geeft het antwoord op deze vragen. En meer. Mari de Groot (zoals zijn roepnaam luidde), raakte al vroeg in de ban van de modernistische maatschappelijke stroming van het Toynbanisme, waaraan Nederland woningcorporaties, volkshuizen, openbare bibliotheken en verbruikscoöperaties dankt.
Voor de biografie ging de auteur in persoonlijke archieven en brievencollecties de sporen na die M.C.M. de Groot daarin had nagelaten. Want Mari de Groot mocht dan wel alles hebben laten vernietigen, zijn vrienden en relaties deden dat vanzelfsprekend niet. En zodoende brengt de biografie van De Groot nauwe contacten aan het licht met belangrijke kunstenaars, politici en journalisten van zijn tijd zoals de dichter Albert Verwey, de architect Berlage, de schilder Isaac Israels, schrijvers en filosofen als Frederik van Eeden en Nico van Suchtelen en invloedrijke journalisten en politici als Arnold Kerdijk, Pieter Lodewijk Tak en de grondlegger van het moderne arbeidsrecht Hendrik Drucker.
Jammer blijft het dat zo weinig persoonlijke notities bewaard zijn gebleven. Uit de verslagen van de gemeenteraad komt De Groot naar voren als een even bedachtzaam als gedreven man. Uit de notulen van de bestuursvergaderingen van Drukkerij De Eendracht kan worden vastgesteld dat M.C.M. de Groot er werkelijk alles aan heeft gedaan om het volledige eigendom van de drukkerij plus alle winst in handen te geven van het personeel. En uit de brieven van zijn dochter Jeanne, die als medewerkster een nauwe relatie onderhield met de psychoanalyticus Sigmund Freud, komt hij naar voren als een zorgzame vader die behalve goede raad, via zijn dochter de Weense zielenknijper ook van geld en sigaren voorzag.
Het ontbreken van persoonlijke stukken wordt gelukkig grotendeels gecompenseerd door het gebruik van de secundaire bronnen waaruit een loyale persoonlijkheid spreekt, die werkelijk belangeloos bijdroeg aan een betere en vooral rechtvaardiger samenleving.
Waarvan ‘De man die Schiedam veranderde’ een duidelijk beeld schetst is van de teloorgang van de kleinschalige Schiedamse moutwijnbranderij aan het eind van de negentiende eeuw en de oorzaken daarvan. De auteur kon hiervoor gebruikmaken van de enige stukken die door toeval niet aan de vlammen zijn prijs gegeven, namelijk de gedetailleerde administraties over de jaren dat M.C.M. de Groot persoonlijk leiding gaf aan de Spiritusmaatschappij waarmee hij een méér dan aanzienlijk vermogen vergaarde.
Mede hierdoor is de biografie van M.C.M. de Groot ook een waardevolle aanvulling op de geschiedenis van de jeneverstad en de economische ontwikkeling van Schiedam rond het begin van de twintigste eeuw.