DE MIDDELEEUWERS. MANNEN EN VROUWEN UIT DE LAGE LANDEN, 450-900

Geplaatst op 27 november 2020 door Luit en Leon
De middeleeuwers. Mannen en vrouwen uit de Lage Landen, 450-900

Luit van der Tuuk en Leon Mijderwijk beschrijven in De middeleeuwers  het leven van veertig mannen en vrouwen die leefden in de Lage Landen tussen 450 en 900. Een vraaggesprek met de auteurs. 

Een grenzeloze wereld
Velen zitten door de huidige epidemie aan huis gekluisterd. De rem op de mobiliteit wordt ingetrapt om sociale contacten te vermijden. Mensen zitten vaker thuis. Ze verlaten minder snel de plaats waar zij wonen. Kunnen wij ons daardoor beter inleven in de mensen uit de vroege middeleeuwen? 

Het beeld van hen is namelijk - mede mogelijk gemaakt door een sterk verouderd beeld in het onderwijs - dat zij niet letterlijk, dan toch figuurlijk aan hun land gebonden waren. Ze leefden op de plaats waar zij waren geboren en vermoedelijk ook zouden sterven. Maar is dat beeld correct? Was iedere middeleeuwer zo honkvast? Veel mannen en vrouwen waren inderdaad aan hun streek gebonden. Uit de verhalen in ons boek De middeleeuwers kunnen we er op zijn minst twijfels over hebben dat dit voor iedereen gold.

De middeleeuwers behandelt tal van vrouwen en mannen die de wijde wereld in trokken. Misschien waren zij wel meer wereldburgers dan wij nu. Nationale staten in de moderne betekenis waren er niet en dus waren er nog geen harde grenzen waar personen konden worden tegengehouden. We zien dat sommigen uit andere gebieden zich vrij voelden om naar onze streken, de Lage Landen, te komen. Dat waren niet alleen Noormannen, die op het welvarende Dorestad afkwamen, of Frankische heersers die hun grondgebied wilden vergroten. Het waren ook mensen met vredige bedoelingen. Wereldvreemde Britten waren er toen vast ook, maar Angelsaksische kloosterlingen voelden zich wel verbonden met de mensen aan de andere kant van de Noordzee en kwamen om het evangelie te brengen. Voor Bonifatius zou de Brexit ongetwijfeld een gruwel zijn. Muntmeesters en ambachtsmannen trokken rond en verspreidden welvaart en cultuur.

Natuurlijk waren er genoeg mensen die alleen een kleine wereld kenden, maar andere middeleeuwers waren juist mobiel. Zij volgden hun gevoel, hun geloof of hun ambities, al dan niet bewust van de gevaren en de uitdagingen die op hun pad kwamen. Deze mensen gaven vorm aan de geschiedenis van onze streken. Hun verhalen staan centraal in De middeleeuwers.


Rechts: Bonifatius is in ons land vooral bekend door zijn gewelddadige dood. Hij werd de eerste martelaar op Nederlandse bodem. Weergave uit het Sacramentarium van Fulda uit de elfde eeuw. Bron: Staatsbibliothek Bamberg.

Waar gaat het boek over?
Leon: Ons boek is een reeks korte biografieën van mensen die in de periode 450-900 met de Lage Landen verbonden waren. Daarbij hebben we ernaar gestreefd een zo’n goed mogelijke doorsnede van de bevolking te geven. Natuurlijk hebben we bekende namen als Karel de Grote en Willibrord opgenomen, maar ook veel onbekenden als de herbergier norse Robert of de edelman Wursing.

Wat doet Karel de Grote tussen de Lage Landers? Resideerde hij niet in Aken?
Leon: Klopt, daar zat hij veel, maar hij verbleef ook in Nijmegen. Hij is in de Maasvallei in België geboren. Ook voor verschillende andere mensen uit het boek, zoals Willibrord en Bonifatius, geldt dat zij van buiten de Lage Landen kwamen, maar zij hebben wel een stempel op de geschiedenis van dit gebied hebben gedrukt.

Waarom zijn juist de opgenomen personen gekozen?
Luit: Het is niet zozeer een kwestie van kiezen, maar eerder zoeken in schriftelijke bronnen naar personen waar voldoende over te zeggen valt.

Is dat altijd gelukt?
Luit: Niet altijd, van een aantal weten we weinig meer dan hun naam. Neem de boer Saxbraht. Hij wordt genoemd als horige boer op Wieringen in een goederenlijst van de kerk. Meer weten we niet van hem, maar we hebben hem gebruikt als kapstok om een maatschappelijk onderwerp te bespreken.


Rechts: Karel de Grote (links) met zijn zoon Pippijn met de Bult. Miniatuur uit een handschrift van de Leges Barbarorum uit de tiende eeuw. Bron: Archivio del Capitolo della Cattedrale, Modena.


De genoemde voorbeelden zijn allemaal mannen. Zijn er ook vrouwen opgenomen?

Luit: We hebben ernaar gestreefd zoveel mogelijk vrouwen op te nemen, ook al is dat bijzonder lastig omdat ze zo weinig in de bronnen voorkomen. Uitzonderingen zijn geestelijken als Gertrudis van Nijvel, maar ook de Friese koningsdochter Theudesinda of de Zweedse filantrope Katla die naar onze streken kwam.

Kunnen we uit dat gebrek aan bronnen opmaken dat er vroeger niet aan geschiedschrijving gedaan werd?
Leon: Jawel, dat gebeurde wel, maar er werd vooral over de daden van grote mannen en kerkelijke aangelegenheden geschreven. Het gewone volk werd maar zelden genoemd. Naast hagiografen als Liudger was in onze streken Gerward actief die een kroniek heeft geschreven.

Hoe kom je dan aan gegevens over het gewone volk?
Leon: Dat is lastig, maar door de schaarse opmerkingen die de geschiedschrijvers in de marge van hun betoog over hen maakten, konden we toch een beeld krijgen. Zo beschreef Alcuinus een tocht die geestelijken maakten door het Frankische Rijk en noemde in de marge de gierige kooplieden en ongastvrije herbergiers van Dorestad.

Dat was de mening van Alcuinus. Ze waren misschien niet zo gierig en ongastvrij als hij beweerde. Zijn de bronnen eigenlijk wel betrouwbaar?
Luit: Niet echt. Je moet je steeds realiseren wat de positie was van degene die een tekst optekende, voor wie die bestemd was en met welk doel. Meestal diende zo’n geschrift een kerkelijk of politiek doel, de auteurs hadden dus een eigen agenda. Een ding is zeker: ze schreven niet om ons in te lichten.

Is er alleen gebruik gemaakt van schriftelijke bronnen?
Luit: Nee, soms bieden archeologische gegevens aanknopingspunten. We hebben aan de hand van een grafsteen over het kind Aluvefa geschreven, aan de hand van munten over de muntmeester Madelinus en het skelet uit een terp leidde tot een verhaal over de ‘boomkistvrouw’ Beitske. Grafvondsten van Childerik vormen een welkome aanvulling op de historische gegevens over hem.


Rechts: reconstructie van het gezicht van Beitske. Fysisch antropoloog Maja d’Hollosy maakte het op basis van de schedel van de vrouw uit een boomkistgraf dat is gevonden in de terp van Hogebeintum. Bron: Maja d’Hollosy/Fries Museum.

Kunnen de biografieën afzonderlijk gelezen worden?
Leon: Ja, maar met elkaar geven ze ook een beeld van de ontwikkeling die onze streken in de vroege middeleeuwen doormaakten. Niet in een aaneensluitend verhaal, maar meer als een reeks bloemlezingen met een onderlinge samenhang. Om dat beter inzichtelijk te maken hebben we ernaar gestreefd de biografieën chronologisch te ordenen.

Kun je nog een conclusie trekken?
Leon: Uit de beschrijvingen van de beschreven personages kunnen we afleiden dat de middeleeuwers in een dynamische en kleurrijke periode leefden.
Luit: Dat de vroege middeleeuwen niet zo’n duistere periode was, is op zich niet zo’n opzienbarende conclusie, maar dat we die conclusie konden trekken aan de hand van het leven van een verscheidenheid aan personages is wel bijzonder.

Hoe is het idee voor dit boek ontstaan? En de samenwerking?
Luit: Het idee voor samenwerking kwam van Leon die ik al kende van zijn werk bij geschiedenissite Historiën. Hij stelde mij voor een who’s who in de vroege middeleeuwen te maken. Zelf liep ik al jaren rond met hetzelfde idee, eerst beperkt tot de Noormannen, later meer algemeen. Doordat we met hetzelfde plan rondliepen, lag een samenwerking voor de hand.

Waarom hebben jullie dit boek geschreven?
Leon: We wilden de individuele middeleeuwers beschrijven. De bronnen over hen zijn beperkt en daardoor is het risico dat zij in de marge van de geschiedschrijving terechtkomen. Dat is zonde, want zij vormden wel de loop van de geschiedenis.

Luit, je hebt al een groot aantal titels over de vroege middeleeuwen geschreven. Hoe past De middeleeuwers in dat rijtje?
Luit: Deze titel past goed tussen de titels die ik eerder heb geschreven, zoals Vikingen, De Franken in België en Nederland, De eerste gouden eeuw en Lof en laster, omdat de geschiedenis van de vroege middeleeuwen in Noordwest-Europa erin behandeld wordt. In dit geval is die geschiedenis vanuit het perspectief van verschillende personen geschreven.

Hoe is de samenwerking bevallen?
Leon: Het is niet eenvoudig om samen aan één verhaal te werken, maar juist de opzet van dit boek in onafhankelijke hoofdstukken leent zich daar goed voor.
Luit: Nadat we een werkverdeling hadden gemaakt, verliep de samenwerking gesmeerd. Kortweg gezegd: ja, de samenwerking is bevallen.

Luit van der Tuuk & Leon Mijderwijk
De middeleeuwers. Mannen en vrouwen uit de Lage Landen 450-900.
(Utrecht 2020)
ISBN 97894 0191 738 4
€ 23,50
256 pag.
e-book, € 12,99, ISBN 978 94 0191 739 1
Uitgeverij Omniboek

Bericht geplaatst in: pas verschenen