MAURITSHUIS ‘IN VOLLE BLOEI’
In het Mauritshuis in Den Haag is van 10 februari tot en met 6 juni 2022 de expositie ‘In Volle Bloei’ te zien.
Het gaat om bloemstillevens, geschilderd door mannen en vrouwen, vanaf de periode van 1600 tot en met 1725. Dit waren de hoogtijdagen van het genre van bloemstillevens. Bloemen zijn altijd een aantrekkelijk onderwerp geweest om te schilderen en kunnen mooi tot in de details worden geschilderd. Met precisie, eindeloze variatie en zeldzaamheid maakten bloemenschilders in genoemde periode furore bij kunstliefhebbers in Europa. Vóór 1600 zijn er bijna geen bloemstillevens gemaakt. Voor de ontwikkeling van het genre is een bijzonder werk uit 1485 van Hans Memling een mijlpaal geweest: een bloemstilleven op de achterkant van een portret van een biddende man. Het schilderij laat een kan zien met daarin witte lelies, irissen en akeleien die symbool staan voor de reinheid en de liefde van Maria.
Voor bloemenschilders uit de zeventiende eeuw waren ook de natuurgetrouwe werken van Joris Hoefnagel (1542-1600) een groot voorbeeld. In de expositie worden de ‘voorlopers’ van het bloemstilleven getoond. Maar het schilderen van bloemstillevens kwam echter pas na 1600 op als gewild onderwerp in de Vlaamse en Hollandse schilderkunst. Ambrosius Bosschaert was de eerste schilder die zich speciaal op het bloemstilleven toelegde.
Rechts: Jan Brueghel I, Bloemstilleven, c.1605. Paneel, 51 x 40 cm. Kunsthistorisches Museum, Wenen
Rond 1600 begint de bloeiperiode van de Nederlandse schilderkunst. Verschillende genres kwamen op, zoals zelfstandige landschappen, alledaagse taferelen evenals het bloemstilleven. De opkomst van deze genres had verschillende oorzaken, zoals het wegvallen van opdrachten van de katholieke kerk in de Noordelijke Nederlanden. Bovendien nam de welvaart toe waardoor ook minder bedeelde burgers het zich konden permitteren om kunst te kopen. Het gaf hen status.
Het bloemstilleven was verweven met de geschiedenis en ontwikkeling van de botanische wetenschap, waardoor kunstenaars geïnspireerd werden. Er was een nauw samenspel tussen kunst, natuur en wetenschap. Zo speelde Agneta Block een grote rol in het netwerk van botanische wetenschappers en (vrouwelijke) kunstenaars, eind zeventiende eeuw. Agneta nodigde kunstenaars uit op haar buitenplaats Vijverhof aan de Vecht. Zij kweekte planten en bloemen en liet die door kunstenaars in albums schilderen.
De expositie heeft drie speerpunten: het belang van de unieke verzameling bloemstillevens uit het Mauritshuis, de context van kunst en botanie, en vrouwen in de bloemstilleven kunst. In de expositie wordt speciale aandacht besteed aan vrouwelijke kunstenaars die belangrijk zijn geweest in het bloemengenre en in de botanie. Er worden werken getoond van onder andere Clara Peeters, Maria Moninckx, Judith Leyster, Maria Sibylla Merian, Alida Withoos, Rachel Ruysch en Maria van Oosterwijck van welke laatste de Franse koning Lodewijk XIV zelfs een werk in het bezit had. Van de mannen zijn werken te zien van o.a. Jan Brueghel, Ambrosius Bosschaert, Joris Hoefnagel, Jacob Vosmaer en Jan Davidsz de Heem.
In de expositie worden ongeveer dertig schilderijen getoond met daarnaast prenten, tekeningen, bloemen- en tulpenalbums en botanische publicaties. Deze geven een beeld van de oorsprong van het bloemengenre en de (kunst)historische context. Een deel van de schilderijen hoort bij de eigen collectie van het Mauritshuis en een ander deel is in bruikleen. Bij de expositie hoort ook een catalogus, onder redactie van de conservator van de tentoonstelling.
Conservator van de tentoonstelling is Ariane van Suchtelen, bekend van onder andere publicaties over Nederlandse kunst uit de Gouden Eeuw. Zij bedacht het concept en werkte dat uit. Daarbij heeft ze ook de bruiklenen verzameld. Voor de catalogus heeft ze het artikel geschreven over vrouwen in de botanie en de bloemstillevenkunst. Een enorme klus. Haar favoriete schilderij in de tentoonstelling is een klein werk van Jan Brueghel I, ‘Stilleven met bloemen in een glas’ uit circa 1610, een werk waarbij je kunt zien dat de kunstschilder zijn onderwerp goed heeft geobserveerd. Ariane: “Een bosje bloemen met relatief veel groen staat losjes geschikt in een glazen roemer. Een lieveheersbeestje steelt de show vanaf het grote blad rechts vooraan. Dit betoverende kleine boeket van Jan Brueghel I ziet er ongelofelijk levensecht uit. Met trefzekere penseelstreken voerde hij het uit op een gladde koperplaat.”
Het einde van de winter, het einde van het corona-verdriet en Het Mauritshuis 'In Volle Bloei'. We kunnen haast niet wachten!
Meer informatie op de site van het Mauritshuis.