PLATTE GRAPPEN EN DIEPE DECOLLETéS

Geplaatst op 5 februari 2012 door Lucia Hogervorst
Platte grappen en diepe decolletés
De Gouden Eeuw blijkt meer te zijn dan hard werken en een sober bestaan: van hoog tot laag werd elke gelegenheid aangegrepen om feest te vieren.
Isaac Elias, Feestvierend gezelschap, 1629.

Tot en met 6 mei 2012 is de tentoonstelling De Gouden Eeuw viert feest te zien in het Frans Halsmuseum in Haarlem. Voor wie denkt dat in de Gouden Eeuw vooral hard werd gewerkt en sober geleefd – denk maar aan de uitdrukking ‘VOC-mentaliteit’ van oud-premier Balkenende – die heeft het mis. Schilders als Jan Steen en Frans Hals laten zien dat er van hoog tot laag ook flink gefeest werd.  

De Gouden Eeuw viert feest

De tentoonstelling in het Frans Halsmuseum geeft voor het eerst een overzicht van geschilderde feesten uit de zeventiende eeuw. Feesten waren in de Gouden Eeuw een populair onderwerp bij schilders. Onder andere Jan Steen en Frans Hals brachten graag feesten in beeld, variërend van boerenkermissen en carnavalsfeesten tot rijke buitenpartijen en schuttersbanketten. Behalve vele aansprekende schilderijen van belangrijke 17de-eeuwse kunstenaars, krijgt de bezoeker een breed scala aan verhalende taferelen te zien die - vaak met een knipoog - een beeld geven van de toen geldende normen en waarden. De meest uiteenlopende feesten komen aan bod: chique buitenpartijen en banketten, kermissen en boerenbruiloften, maar ook Sinterklaas, Driekoningen en Pinksteren. Daarmee komt een bonte stoet van feestvierders voorbij, van boerenkinkels tot galante gezelschappen van ‘joffers’ en ‘jonkers’.

Verkenning van artistieke grenzen


De feestelijkheden boden schilders een veelvoud aan artistieke uitdagingen. Het belangrijkste was – volgens de 17de-eeuwse kunsttheorie – om het geheel zo levensecht mogelijk weer te geven. Vooral Jan Steen blonk uit door zijn verhalende composities en treffende gezichtsuitdrukkingen; hij bracht dan ook meer soorten feesten in beeld dan andere schilders. Ook komt het ‘goeie goed’ van de feestvierders mooi uit de verf: er zijn prachtige staaltjes van stofuitdrukking te zien op deze tentoonstelling, onder andere bij de werken van Isaac Elias, Esaias van de Velde, Dirck Hals en Willem Buytewech.  

Portret van een losbandige levensstijl

Uitbeeldingen van verjaardagsfeesten of kerstvieringen komen niet voor op 17de-eeuwse schilderijen. Andere feesten komen zelden voor, zoals het Sinterklaasfeest. Opvallend is ook dat boerenbruiloften wel, maar bruiloften van de hogere klassen vrijwel niet voorkomen. Het lijkt erop dat schilders een voorkeur hadden voor feesten die gepaard gingen met een zekere losbandigheid. De feestelijke taferelen hebben dan ook dikwijls een geestige ondertoon. Ze brengen aanstekelijke, vrolijke figuren in beeld, verkleedpartijen en elegante omgangsvormen, maar ook ongeremde losbandigheid en humoristische contrasten tussen arm en rijk.

Prachtige catalogus bij De Gouden Eeuw viert feest

Voor wie thuis wil nagenieten van de tentoonstelling is een prachtige catalogus samengesteld onder de titel De Gouden Eeuw viert feest. Verschillende hoofdstukken bieden verdieping bij de expositie. In Pioniers, moraalridders & dronkenlappen plaatst Anna Tummers de feesten in de Gouden Eeuw in een bredere historische context. Het begrip ‘Gouden Eeuw’ krijgt geen uitgebreide toelichting, maar de auteur stipt wel aan dat de toen heersende moraal van hard werken en sober leven haaks leek te staan op veel gefeest. Maar naar hun volksaard, zo constateert Tummers, hadden de Nederlanders niettemin een zwak voor plezier en drank. Juist dit contrast maakte de feesten en de gebruiken, die ermee gepaard gingen, omstreden, maar bood schilders interessante stof tot uitbeelden.

Door deel uit te maken van een gezelschap, krijgt de kunstenaar inzicht in menselijk gedrag, beter nog dan door het lezen van een geleerd boek. Dat is de strekking van het traktaat ‘De schilderkonst der oude’ van Franciscus Junius uit 1641, dat Thijs Wetsteijn aanhaalt in zijn bijdrage Een feest voor het oog. Om een dronkenlap goed weer te geven, kan het geen kwaad als de kunstenaar ook zelf eens diep in het glaasje kijkt. Wie mensen aan het lachen wil maken en vrolijke situaties levensecht wil schilderen, moet ervaringsdeskundige zijn. De kunstenaar moet met ‘ravottende slampampers’ op stap en klappen uitdelen ‘om een moye meids wille’. Pas dan kan de schilder het feest tot leven brengen.

Op veel geschilderde feesten wordt gedanst. Maar hoe deed de schilder dat, de dans in beeld brengen? Dans is immers een driedimensionale beweging, en het schilderij is ‘plat’. In Voetenwerk zetten Mickaël Bouffard-Veilleux en Herman Roodenburg uiteen hoe dat kan: kijken en goed observeren. Schilder Gerard Lairesse publiceerde in 1707 zijn Groot Schilderboek, waarin hij kennis van generaties schilders samenbracht. Jonge schilders moesten vooral veel rondkijken, liefst in verschillende gezelschappen. Zo konden ze, al schetsen en tekenend, verschillende houdingen en bewegingen leren weergeven, en – minstens zo belangrijk – ook de verschillende gedragscodes onder de knie te krijgen. En dat stelde hen in staat om, zonodig, met die codes te spelen op hun schilderijen.

Ook in de Gouden Eeuw trok je voor een beetje feest je ‘goeie goed’ aan. Predikant Jacobus Koelman moest er niets van hebben, en sprak naar aanleiding van al dat gepronk over ‘hoerenghewaedt, vreemde en lichtvaerdige kleedinge waer mede de vrouwen selfs op het tonneel verschijnen’, waarmee hij volgens Marieke de Winkel, auteur van de bijdrage Mode, mommerij en maskerade, hoogstwaarschijnlijk doelt op overmatige versieringen en uitnodigende decolletés. Voor elk feest, zo blijkt, was er een kleedcode, en of je nu boer was of ‘joffer’, je hield je eraan.

Het grootste deel van de catalogus biedt een overzicht van de 43 schilderijen uit de tentoonstelling, zowel in het boek als in de expositie thematisch ingedeeld: Dorpsfeesten en kermissen, Galante Gezelschappen, Maskerades en verkleedfeesten, Feesten in huiselijke sfeer, Nachtelijke straatfeesten, Rederijkersfeesten en Feestend geportretteerd. Een feest voor het oog!

Uitgave: De gouden eeuw viert feest onder redactie van Anna Tummers, Frans Hals Museum, Haarlem, NAi Uitgevers, Rotterdam, paperback, 160 pagina’s, € 27,50, Nederlandse editie: ISBN 978-90-5662-834-5.

Evenementen

Bij de tentoonstelling zullen diverse activiteiten en evenementen georganiseerd worden, variërend van lezingen en familiedagen tot bootarrangementen en workshops. Klik hier voor een overzicht, reserveringen en prijzen. Even wat voorbeelden: op 17 februari organiseert het museum de lezing ‘Humor in de zeventiende eeuw’ door Rudolf Dekker, op 16 maart volgt de lezing ‘Feestkleding in de Gouden Eeuw’ door Marieke de Winkel en op 20 april de lezing ‘Feesten om te overleven’ door Herman Pleij. Ook worden er elke er elke zondag om 14.00 uur gratis rondleidingen voor volwassenen gegeven bij de tentoonstelling. Hiervoor hoeft niet te worden gereserveerd, maar geldt wel ‘vol is vol’.

Voor de tentoonstelling geldt een verhoogde toegangsprijs, waarbij een audiotour is inbegrepen. De audiotour geeft uitleg bij de tentoonstelling, maar brengt ook muziekfragmenten ten gehore, die de bezoeker in de wereld van de Gouden Eeuw brengen. Dat past helemaal in de sfeer van de getoonde schilderijen, waarop dikwijls musici of muziekinstrumenten in beeld komen. Voor meer informatie over de gebruikte muziek klik hier.

Collegereeks via de Vrije Academie

De Vrije Academie verzorgt een collegereeks bij de tentoonstelling. In drie bijeenkomsten leert u alles over de bijzonderheden die horen bij het schilderen van feesten en over de schilders die zich daarin het meest hebben bekwaamd. De data zijn 4, 11 en 18 februari 2012, steeds van 11.30 tot 12.30 uur, en de locatie is het Frans Halsmuseum. De kosten zijn € 52,50 exclusief de entreeprijs voor het museum. Voor meer informatie en inschrijven klik hier.



Bericht geplaatst in: boekrecensie, agenda, lezingen