GENERAAL SPOOR. TRIOMF EN TRAGIEK VAN EEN LEGERCOMMANDANT

Geplaatst op 26 augustus 2012 door Jaap Hoeve
Generaal Spoor. Triomf en tragiek van een legercommandant
Een politieke generaal die voorstander bleef van de harde lijn tegen de Indonesische nationalisten.
Tweede politionele actie (1948 - 1949). De Legercommandant, luitenant-generaal S.H. Spoor op bezoek in de Militaire Hospitalen te Batavia, bij Menadonees soldaat B.J. Mangoeloe. Het hoofd van het hospitaal, luitenant-kolonel Dr. Van Bommel, luistert toe. Bron: 101733 (persfoto), Het militaire leven, Nederlands Legermuseum, Delft (Geheugen van Nederland).

De Moor geeft een minutieuze, soms wel erg minutieuze, beschrijving van het leven en de carrière van generaal (KNIL) Simon Hendrik Spoor (1902-1949), commandant van het leger in Nederlands-Indië ten tijde van de politionele acties (1947-49; Spoor werd in 1946 tot legercommandant benoemd).

De biografie begint met een beschrijving van de muzikale carrière van vader Andre Spoor en van Simons jeugd en het begin van zijn militaire carrière in Indië. De tweede helft van het boek is geheel gewijd aan Spoors periode als commandant van de troepen in Indië tijdens de onafhankelijkheidsoorlog en de dubbele strijd die hij streed: niet alleen tegen de Indonesische republikeinen, maar ook met politiek Den Haag. 

Spoor was militair en hart en nieren en leefde voor het soldatenbestaan, maar was daarnaast ook intellectueel. Hij las veel en publiceerde in de jaren dertig regelmatig wetenschappelijke artikelen in militaire tijdschriften en bladen over politiek in de koloniën. Hoewel hij geen nationaal-socialist was en van de NSB niets moest hebben, koesterde hij veel bewondering voor de Duitse militaristische cultuur en de manier waarop militaire tucht en discipline daar in de maatschappij verweven waren. Hij schoof niet onder stoelen of banken dat hij hier graag meer van terug zag in het zwakke, pacifistische Nederland. 

Na 10 mei 1940 verdwenen deze ‘foute’ denkbeelden onmiddellijk. Zijn missie in die tijd, het arresteren en gevangen zetten van Duitse burgers en NSB’ers in Indië, voerde hij voortvarend uit. Tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië week Spoor uit naar Australië, waar hij zich bezig hield met inlichtingenwerk. Hij werd er uiteindelijk commandant van de Netherlands East Indies Forces Intelligence Service (NEFIS).
 
Politieke generaal
De ‘politieke generaal’ wordt neergezet als een workaholic die weinig werk uit handen gaf en zich uiteindelijk letterlijk dood heeft gewerkt: hij overleed op 47-jarige leeftijd aan een hartaanval, die volgens velen het gevolg was van zijn overwerkte, stressvolle bestaan. Spoor gunde zichzelf weinig rust en vrije tijd, wat hem er overigens niet van weerhield drie keer te trouwen en één zoon op de wereld te zetten, die hij overigens zelden zag. Alle vrienden van de legercommandant die in het boek worden genoemd, waren collega-militairen of andere relaties uit de werkkring van Spoor, zoals luitenant-gouverneur-generaal Huib van Mook. Verder krijgt het privéleven van de generaal weinig aandacht – zoals hij het waarschijnlijk gewild zou hebben; zijn werk was belangrijker.

Voor, tijdens en na de oorlog hield Spoor zich naast zijn dagelijkse bezigheden als militair veel bezig met politiek. Hij las, dacht en schreef over politieke onderwerpen als de rol van de krijgsmacht in het land en de samenleving, de verdediging (en na maart 1942 de bevrijding) van Indië en de staatkundige status van de koloniën na de bevrijding. Zelfs tijdens de drukke periode van de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd bleef hij – gevraagd of ongevraagd – veel bijdragen aan de discussie over de toekomstige staat van Indië of een vrij Indonesië en de rol van ‘zijn’ KNIL daarin.

In sommige opzichten, vooral als het om militair-organisatorische onderwerpen ging, was Spoor voor zijn tijd bijzonder liberaal en vooruitstrevend. In andere dingen was hij, met name na de oorlog ten tijde van de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd, uitgesproken conservatief. Van een erkenning van de Republiek Indonesië en onderhandelingen met Soekarno c.s. kon voor hem geen sprake zijn en het met wortel en tak uitroeien van deze ‘roversbenden en rampokkers’ zag hij als de enige oplossing. Dit hield hij tot het einde toe vol, zelfs toen het internationale klimaat zich tegen Nederland had gekeerd en verder niemand meer in een militaire oplossing geloofde. Tot het bittere eind bleef Spoor een ijzervreter, een houding die in scherp contrast staat met zijn brede, vooruitstrevende visie van eerdere jaren. 

Veel tijdgenoten stoorden zich aan het feit dat Spoor zich voortdurend met politiek bemoeide. Volgens het aloude dictum van Clausewitz is ‘oorlog slechts de voortzetting van politiek’ dus moet het leger ondergeschikt zijn aan de politieke besluitvorming. Voor Spoor leek het eerder andersom; hij probeerde continu de politiek voor het karretje van de militairen te spannen. Dit beeld is volgens De Moor zwaar overtrokken: Spoor probeerde slechts zijn politieke invloed en retorische gaven in te zetten om de politiek en de publieke opinie in Nederland te overtuigen van wat in zijn ogen de beste te volgen politieke en militaire koers voor Indië was. En het lukte hem vaak, tot ergernis van zijn politieke tegenstanders. Als het erop aan kwam volgde hij orders uit Den Haag altijd op. Ook als hij het er niet mee eens was. Het leger bleef voor Spoor altijd de clausewitziaanse arm van politiek Den Haag. 
 
Vragen
De auteur is duidelijk militair geschoold en dit uit zich in zijn ambtelijke en wat oubollige schrijfstijl. Desondanks slaagt hij er in – op wat droge passages na - een boeiend verhaal te schrijven over een onderwerp dat zich daar moeilijk voor leent. Een compliment aan zijn schrijfkunsten! Het perfectionisme en oog voor detail zijn zowel de grote kracht als het grote minpunt van de biografie. Zo beschrijft De Moor in het eerste hoofdstuk  het leven van Spoors vader Andre, die violist was bij het Concertgebouworkest en het Haags Conservatorium. De lezer vraagt zich al snel af wat de toegevoegde waarde van zo’n uitgebreide proloog is en daarmee is de toon van het boek gezet. In verdere hoofdstukken is deze neiging tot volledigheid minder storend, maar de vraag is of de lezer het boek niet na het eerste hoofdstuk al weggelegd heeft. Zeker na het lezen van het hele boek, blijft de vraag waarom de verrichtingen van vader Spoor als professioneel musicus van belang zijn voor het leven van zijn zoon. 

Ondanks de vele details over de carrière en het privéleven van Spoor, blijft de lezer toch met vragen zitten. Spoor was bijzonder teleurgesteld in de prestaties van het KNIL tijdens de korte strijd tegen de Japanners (10 januari – 8 maart 1942). De vraag lijkt terecht of zijn gekrenkte militaire eer en het streven naar herstel van het prestige van het KNIL ertoe hebben bijgedragen dat Spoor zo obsessief bleef hameren op een militaire oplossing voor het conflict in Indonesië. Over deze vraag wordt echter door de auteur niet eens gespeculeerd. Misschien wil hij zich bij het ontbreken van bronnenmateriaal niet wagen aan amateurpsychologie. De schrijver hoeft hem niet eenduidig te beantwoorden, maar als historicus blijft hij in gebreke door zich de voor de hand liggende vraag niet te stellen. 

J.A. De Moor 
Generaal Spoor. Triomf en tragiek van een legercommandant
Uitgeverij Boom/Nederlands Instituut voor Militaire Historie, 2011
388 pag
€ 29,90
Het boek is (augustus 2012) uitverkocht. Tijd voor een herdruk!
 
Bericht geplaatst in: artikel, boekrecensie