LOU BANDY: ENTERTAINER
Toen zijn baas hem in een volle zaak riep, grepen een aantal bezoekers verschrikt naar hun portemonnee in de veronderstelling dat er zakkenrollers (“dieben”) binnen waren. Om dergelijke verwarring de toekomst te voortkomen, werd besloten de lettergrepen van zijn achternaam om te gooien. Tijdens zijn reizen bezocht Bandy veel theaters en deed daar inspiratie op iets soortgelijks in Nederland te gaan doen.
In eerste instantie stond Lou Bandy samen met zijn broer op het toneel. In 1915 richtten ze de Bandy Brothers op. De broers kregen al snel ruzie en ieder ging zijn eigen weg. Wil werd later bekend als Willy Derby. Aanvankelijk modderde Bandy aan, maar vanaf 1919 begon het te lopen. Hij had succes in het Flora Theater en nam zijn eerste plaatje op.
Bandy werd een succesvol zanger, niet in de laatste plaats omdat hij samenwerkte met goede liedjesschrijvers als Ferry van Delden en vooral zijn vrouw Eugenie Küch. Bekende liedjes waren ‘Overschotje’ en ‘Het graf van de onbekende soldaat’.
Bandy was geen groots zanger, maar hij compenseerde veel met zijn charisma en uiterlijk. Als conferencier was hij onovertroffen. Zijn persoonlijke aanpak, in sketches voerde hij vaak zijn (gefingeerde) familie op als lijdend voorwerp, was vernieuwend.
In 1931 maakte Bandy een financiële klapper toen hij gevraagd werd de hoofdrol te spelen in de Nationale Revue. Dit revuegezelschap, één van de grootste van het land, trok volle zalen. De liedjes die Bandy in deze revues zong waren luchtig en optimistisch. ‘Dat zou je wel willen’, ‘Zoek de zon op’ en ‘Schep vreugde in het leven’ werden door veel Nederlanders enthousiast meegezongen, op straat en in het theater. Ondertussen speelde Bandy de hoofdrol in de film ‘Het meisje met de blauwe hoed’ (1934).
Lou Bandy was off stage net zo theatraal als op het podium. Hij was ijdel en veel mensen hadden moeite met hem samen te werken. Zijn krenterigheid wordt in veel anekdotes aangehaald: “Betaal jij effe, ik heb alleen groot geld bij me” was een veel gehoorde opmerking wanneer er koffie afgerekend moest worden. Soms kon hij onbeschoft uit de hoek komen. Tegen een late binnenkomer bij één van zijn shows riep hij: “Ah, Marie! Ben je daar? Ik had je zo snel niet herkend met je kleren aan”.
De tweede wereldoorlog bracht Bandy in een lastig parket. Hij werkte voor een adviescommissie van de Kultuurkamer, een door de nazi’s ingestelde organisatie, maar in 1943 werd hij opgepakt en geïnterneerd in een gijzelaarskamp. Het zingen van een pro-Nederlands liedje speelde wellicht een rol. Na een zenuwinzinking werd hij vrij gelaten. Bij zijn eerste optreden na de oorlog, in juni 1945, wilde de Binnenlandse Strijdkrachten Bandy oppakken. “Wanneer ik iets misdaan heb, stenig mij dan” riep een emotionele Bandy naar de zaal. Het publiek applaudisseerde op haar beurt en de BS’ers vertrokken onverrichter zaken.