ROCKMUZIEK, CENSUUR EN DE DDR
Geplaatst op
8 november 2014
door
Peter de Koning
‘Keep on rockin’ in the free world’ zong rockveteraan Neil Young. Maar achter het IJzeren Gordijn werd ook stevig gerockt. In de DDR bijvoorbeeld door Herbst In Peking.
Rex Joswig is de zanger van Herbst In Peking. Een archetypische frontman met lang blond haar, een joviale lach en twinkelende ogen. Hij loopt tegen de vijftig, maar dat is hem amper aan te zien. Op de twintigste verjaardag van de val van de Berlijnse Muur trad de groep op in Utrecht en vertelde hij hoe het was om rocker in Oost-Duitsland te zijn.
“Als Oost-Duitse band moest je voor een commissie verschijnen. Die commissie bepaalde hoeveel geld je kreeg voor je optredens. Ze bepaalden dat wij vijf ostmark per bandlid per uur mochten verdienen. Dat vond ik te weinig, dus ik zei: ‘Beste mensen, ik wil een nieuwe afspraak!’. Je had die gezichten moeten zien. Dat was nog nooit gebeurd, maar ze gaven toe en na die tweede ontmoeting, bij één van onze concerten, werd de waarde bepaald op 10 ostmark per bandlid per uur”.
Joswig bracht het grootste deel van de jaren tachtig door in de noordelijke deelstaat Mecklenburg. Daar was niets te doen en dus vertrok de ambitieuze rocker in 1987 naar Oost-Berlijn: “In de wijk Prenzlauer Berg, vlak tegen de Muur aan, kon je andere muzikanten treffen, repeteren en optreden. Ik was destijds een soort ‘freelancer’. Ik verkocht DDR- en Sovjetkitsch aan Westerse toeristen. Of ik ruilde ze tegen Westerse LP’s. Dat was goeie handel. Een LP als die van de Sex Pistols bracht in de DDR honderd ostmark op. Ik hoefde maar drie LP’s per maand te verkopen. Daar kon ik mijn huur en eten van betalen. Voor de rest maakte ik muziek”.
Herbst In Peking (Joswig tweede van links). Foto: Karendeluxe
“Je had in Oost-Duitsland rockbands die een contract hadden bij Amiga. Dat was het enige platenlabel van het land, beheerd door de staat. De groepen die op dat label zaten waren mietjes. Ze hadden hun ziel verkocht. Dat wilde ik niet en daarom bracht Herbst In Peking, net als veel andere bands, zijn muziek zelf op cassette uit. Dat was verboden, maar op de staatsradio was er wel één dj die dergelijke tapes draaide. Het werd dus enigszins getolereerd”.
Problemen kwamen er wel met de bandnaam. “Die commissie wilde dat we onze naam veranderden. De reden die werd gegeven: ‘Misschien komen we in de problemen met de Chinezen’. Dus belde ik met de Chinese ambassade en vroeg ze: ‘Wie gaat er bij jullie over cultuur?’. Werd ik ontboden door meneer Wu, amper anderhalve meter kort. Ik legde hem uit: ‘Meneer Wu, ik heb een vocaal en instrumentaal combo. Vind u het erg als we ons Herbst In Peking noemen?’. ‘Nee hoor’was zijn antwoord, ‘Het is een grote eer voor het Chinese volk’. Hadden we dat probleem ook opgelost!
Toch zorgden de Chinezen voor een ander probleem: “We spraken ons tijdens een optreden openlijk uit tegen het geweld dat het Chinese leger gebruikte tegen de studenten op het Plein van de Hemelse Vrede. Toen volgde er een optreedverbod, want kritiek op China was in de DDR niet toegestaan. We schreven nog wel muziek in ons oefenhok, die namen we clandestien op. Die cassettes heeft een vriendin voor ons naar West-Berlijn gesmokkeld. Toen het eerste gaatje in het IJzeren Gordijn kwam (zomer 1989), zijn we zelf ook via Hongarije en Oostenrijk naar West-Berlijn gereisd”.
Twee weken voor de Muur viel bracht Herbst In Peking de single Bakschischrepublik uit. ‘Bakschisch’, van oorsprong een Perzisch woord, betekent zoveel als smeergeld uitbetaald in natura. “Ik had tekst en muziek van het lied af en zocht nog naar een geschikte titel. Toen vertelde ik iemand dat ik uit Oost-Duitsland kwam. ‘Aah! De Bakschischrepublik!’ antwoordde die man. ‘Het land waar alles en iedereen te koop is!’Dát is mijn titel, dacht ik toen. Het nummer was direct een succes. Radiostations in West-Berlijn speelden het de hele dag door. Ongewoon voor een Oost-Duitse groep, maar iedereen voelde dat er verandering in de lucht hing”.
Na de val van de Muur trad Herbst In Peking veel op en Joswig presenteerde een populaire radioshow. Een succesverhaal dus, maar hij blijft wantrouwend tegen autoriteit. Net als veel andere Ossi’s, al ziet Joswig zelf een andere oorzaak: “Dat hoort bij rock ‘n’ roll. Rock ‘n’ roll maakt je hoofd vrij”.
Herbst in Peking site
“Als Oost-Duitse band moest je voor een commissie verschijnen. Die commissie bepaalde hoeveel geld je kreeg voor je optredens. Ze bepaalden dat wij vijf ostmark per bandlid per uur mochten verdienen. Dat vond ik te weinig, dus ik zei: ‘Beste mensen, ik wil een nieuwe afspraak!’. Je had die gezichten moeten zien. Dat was nog nooit gebeurd, maar ze gaven toe en na die tweede ontmoeting, bij één van onze concerten, werd de waarde bepaald op 10 ostmark per bandlid per uur”.
Joswig bracht het grootste deel van de jaren tachtig door in de noordelijke deelstaat Mecklenburg. Daar was niets te doen en dus vertrok de ambitieuze rocker in 1987 naar Oost-Berlijn: “In de wijk Prenzlauer Berg, vlak tegen de Muur aan, kon je andere muzikanten treffen, repeteren en optreden. Ik was destijds een soort ‘freelancer’. Ik verkocht DDR- en Sovjetkitsch aan Westerse toeristen. Of ik ruilde ze tegen Westerse LP’s. Dat was goeie handel. Een LP als die van de Sex Pistols bracht in de DDR honderd ostmark op. Ik hoefde maar drie LP’s per maand te verkopen. Daar kon ik mijn huur en eten van betalen. Voor de rest maakte ik muziek”.
Herbst In Peking (Joswig tweede van links). Foto: Karendeluxe
“Je had in Oost-Duitsland rockbands die een contract hadden bij Amiga. Dat was het enige platenlabel van het land, beheerd door de staat. De groepen die op dat label zaten waren mietjes. Ze hadden hun ziel verkocht. Dat wilde ik niet en daarom bracht Herbst In Peking, net als veel andere bands, zijn muziek zelf op cassette uit. Dat was verboden, maar op de staatsradio was er wel één dj die dergelijke tapes draaide. Het werd dus enigszins getolereerd”.
Problemen kwamen er wel met de bandnaam. “Die commissie wilde dat we onze naam veranderden. De reden die werd gegeven: ‘Misschien komen we in de problemen met de Chinezen’. Dus belde ik met de Chinese ambassade en vroeg ze: ‘Wie gaat er bij jullie over cultuur?’. Werd ik ontboden door meneer Wu, amper anderhalve meter kort. Ik legde hem uit: ‘Meneer Wu, ik heb een vocaal en instrumentaal combo. Vind u het erg als we ons Herbst In Peking noemen?’. ‘Nee hoor’was zijn antwoord, ‘Het is een grote eer voor het Chinese volk’. Hadden we dat probleem ook opgelost!
Toch zorgden de Chinezen voor een ander probleem: “We spraken ons tijdens een optreden openlijk uit tegen het geweld dat het Chinese leger gebruikte tegen de studenten op het Plein van de Hemelse Vrede. Toen volgde er een optreedverbod, want kritiek op China was in de DDR niet toegestaan. We schreven nog wel muziek in ons oefenhok, die namen we clandestien op. Die cassettes heeft een vriendin voor ons naar West-Berlijn gesmokkeld. Toen het eerste gaatje in het IJzeren Gordijn kwam (zomer 1989), zijn we zelf ook via Hongarije en Oostenrijk naar West-Berlijn gereisd”.
Twee weken voor de Muur viel bracht Herbst In Peking de single Bakschischrepublik uit. ‘Bakschisch’, van oorsprong een Perzisch woord, betekent zoveel als smeergeld uitbetaald in natura. “Ik had tekst en muziek van het lied af en zocht nog naar een geschikte titel. Toen vertelde ik iemand dat ik uit Oost-Duitsland kwam. ‘Aah! De Bakschischrepublik!’ antwoordde die man. ‘Het land waar alles en iedereen te koop is!’Dát is mijn titel, dacht ik toen. Het nummer was direct een succes. Radiostations in West-Berlijn speelden het de hele dag door. Ongewoon voor een Oost-Duitse groep, maar iedereen voelde dat er verandering in de lucht hing”.
Na de val van de Muur trad Herbst In Peking veel op en Joswig presenteerde een populaire radioshow. Een succesverhaal dus, maar hij blijft wantrouwend tegen autoriteit. Net als veel andere Ossi’s, al ziet Joswig zelf een andere oorzaak: “Dat hoort bij rock ‘n’ roll. Rock ‘n’ roll maakt je hoofd vrij”.
Herbst in Peking site