BERICHT UIT ZWART NAZARETH
Ten eerste was het een fraaie tentoonstelling waarin de invloed van drie grote meesters uit het buitenland op Nederlandse kunstenaars werd aangetoond. De werken werden aangevuld met publicaties uit kranten en tijdschriften uit dezelfde periode zodat de bezoeker een duidelijk beeld kreeg van de tegenstrijdige reacties die de naoorlogse kunst opriep. Alles opgenomen in een mooie catalogus, voor niet te veel geld.
Een opmerkelijk resultaat, want in Schiedam (bijnaam: Zwart Nazareth) lukt niet veel. Misschien heeft de vloek van de jeneverstokerijen uit de negentiende eeuw de stad nog steeds in de greep. Er slaan geen zwarte roetwolken meer neer op arbeiderskrotten in Achter de Teerstoof. Er drijven geen krengen meer in de Schie. Maar toch biedt het centrum van de stad (Lange Haven en Korte Haven uitgezonderd) nog steeds een troosteloze aanblik.
De armzalige huisjes van de brandersknechten bij de Noordvest zijn gesloopt om plaats te maken voor troosteloze sociale woningbouw, schotelantennes en opnieuw leegstand. In Schiedam wordt zelfs een ruïne nog verwaarloosd, zoals blijkt uit de resten van Huis te Riviere aan de Broersvest.
De heropening van het Stedelijk Museum doet echter vermoeden dat er een kentering is opgetreden. Mogelijk is het besef doorgedrongen dat het streven naar groei niet altijd voordelen biedt. Er is misschien bewust gekozen voor een nieuwe strategie: maak gebruik van de sterke punten van de stad en accepteer dat Rotterdam als koop- en cultuurcentrum niet te verslaan is.
Verontrustend is het feit dat de Historische Vereniging Schiedam geen tentoonstellingsruimte in het verbouwde Stedelijk heeft gekregen. Naar verluid meent de verantwoordelijke wethouder dat er geen behoefte is aan “oude potten en pannen”. Deze koene stadsbestuurder wil de stad en haar culturele instellingen ongetwijfeld “op de kaart zetten”. Dat hij maar snel naar Rotterdam mag verhuizen.