CLUB RISIKO

Geplaatst op 21 november 2006 door Peter de Koning

De eerste helft van de jaren tachtig zijn de geschiedenisboeken ingegaan als een sombere tijd. Nederland demonstreerde massaal tegen kernwapens en worstelde ook met jeugdwerkloosheid, woningnood en een economische crisis.

clubrisikoicoon.jpgDe eerste helft van de jaren tachtig zijn de geschiedenisboeken ingegaan als een sombere tijd. Nederland demonstreerde massaal tegen kernwapens en worstelde ook met jeugdwerkloosheid, woningnood en een economische crisis. De zorgeloze jaren leken definitief voorbij. Bedrijven krompen in, de jongeren die als laatste binnen kwamen werden er weer als eerste uit gegooid. Een universitaire opleiding gaf niet langer de garantie van een baan en veel jongeren zaten dus werkloos thuis of deden werk onder hun opleidingsniveau.

Muziekhistorici koppelen de opkomst van bepaalde stromingen in de popmuziek, zoals punk en new wave, aan deze sociaal-economische omstandigheden. Veel van de jongeren die deze muziek speelden, hadden moeite om een goede baan of woning te vinden. Ondanks het grote aantal jongeren dat met deze problemen worstelde, bleven punk en new wave onderstromen in de popmuziek. Het was een belangwekkende onderstroom, maar wel een die te extreem bleek voor een groot publiek. Punk en new wave gaven wel veel onbekend talent de mogelijkheid te experimenteren met de kunsten. Veel grote acts van later begonnen hun carrière in de new wave tijd. Eén van Madonna’s eerste optredens was een voorprogramma van de uitstekende (maar vergeten) Engelse waveband A Certain Ratio en U2 speelde in 1981 in het kleine Rotterdamse punkhol Eksit.

Punk en new wave hadden een elan waar het oudere rockers aan ontbrak. De ‘punkmentaliteit’ behelsde dat je ging spelen, ook al kon je er niks van. Je ging spelen, omdat je dat graag wilde! Bij punk bleef het muzikale palet aanvankelijk beperkt tot de drie akkoorden van Chuck Berry. Punk doofde, na haar snelle opmars in 1976, na drie jaar creatief gezien dan ook weer uit. Een nieuwe golf van bands (de ‘new wave’) stond al klaar om het stokje over te nemen. New wave rekte de muzikale grenzen van punk op. Met dezelfde houding werd niet alleen inspiratie gezocht in opruiende rock, maar bij uiteenlopende genres als funk, ska, reggae, rock ‘n’ roll, girl groups, Afrikaanse muziek tot aan het gestamp van industriële machines (het subgenre ‘industrial’).

clubrisiko.jpgVeel platenmaatschappijen zagen de nieuwe muziek in eerste instantie niet zitten: te extreem, zoiets zou nooit verkopen. Daarop zetten jongeren hun eigen platenlabels op, waar ze hun zelfgeperste singletjes in zelfontworpen hoezen uitbrachten. Opgetreden werd er in kraakpanden en jongerencentra. Engeland liep hierin voorop, maar ook in Nederland ontstond een vitaal muzieknetwerk, een alternatieve scene buiten de mainstream. In de volksmond werd dit al snel de D.I.Y. (Do It Yourself)-mentaliteit genoemd. Over deze creatieve uitbarsting is maar weinig geschreven. En dat terwijl muziekliefhebbers hier nog altijd de vruchten van plukken. Tijd voor een historisch verantwoorde verkenning.

Dat onderzoek is er gekomen in ‘Club Risiko – de jaren tachtig toen en nu’, een boek van journalist Fred de Vries. De Vries (Rotterdam 1959), in het dagelijks leven Afrika-correspondent voor diverse media, werkte vier jaar aan dit boek. De D.I.Y.-mentaliteit loopt als een rode draad door ‘Club Risiko’. De Vries toont aan dat die houding niet iets was, dat beperkt bleef tot Nederland of Engeland. D.I.Y. was een klein maar hardnekkig virus dat overal slachtoffers maakte, tot in Johannesburg en Ljubljana toe. In ‘Club Risiko’ bezoekt De Vries zeven steden (New York, Londen, Amsterdam, Berlijn, Parijs, Johannesburg en Ljubljana) en overal interviewt hij muzikanten die begin jaren tachtig furore maakten.

Furore maken betekende niet zo zeer het scoren van een hit, maar in het meest gunstige geval werd volledige artistieke aan financiële vrijheid gekoppeld. Dat geld verdienen was vaak net genoeg om in leven te kunnen blijven. Sommige muzikanten, zoals het Engelse Crass, werden geïnspireerd door het anarchisme. Andere muzikanten, zoals Sonic Youth uit New York, waren a-politiek. De grote gemene deler is dat er op verschillende plaatsen in de wereld barrières tussen muziekstijlen werden geslecht door creatieve geesten, die zich niets aantrokken van economische golfslagbewegingen. Ze namen het heft in eigen hand en schiepen zo hun eigen heden en toekomst. De zeven artiesten zijn, op twee na, allemaal nog altijd actief.

Een interessant verhaal is dat van Laibach, dat achter het IJzeren Gordijn experimenteerde met krassende gitaren en scherpe teksten. De band werd opgericht in Ljubljana in 1980. Door haar naam was de band was van meet af aan omstreden in thuisland Joegoslavië. Laibach is de Duitse naam voor Ljubljana en de stad had die naam ook tijdens de Tweede Wereldoorlog gehad. De band trad op in uniformen. Een rel brak uit toen de band een LP in een fascistisch aandoende hoes stak. De plaat werd verboden, maar de communistische leiders werden ernstig in verlegenheid gebracht toen de band aantoonde dat de afbeelding uit een boek met communistische affiches afkomstig was.

clubrisiko2.jpgEen andere rode lijn is wel dat de compromisloze houding, zowel op artistiek als persoonlijk vlak, ingrijpende gevolgen had voor diverse spelers die de Vries ten tonele voert. Zelfmoorden, verslavingen, gekte, ruzie onderling, het boek staat er vol mee. Alleen Sonic Youth en onze eigen punktrots The Ex kwamen redelijk ongeschonden uit de strijd.

Veel van deze bands die De Vries voor ‘Club Risiko’ interviewde hebben een blijvende invloed gehad op latere meer succesvolle groepen. Je hoort Sonic Youth terug in Nirvana en Einstürzende Neubauten in Rammstein. Naast de muzikale erfenis toonden de punks en wavers dat je een alternatief kon scheppen voor alles wat je niet aanstond. Dat is de meest overtuigende boodschap, die ik tussen de regels van ‘Club Risiko’ vond.

Bericht geplaatst in: boekrecensie