THE OLD LIE
Afkeurenswaardig
In het septembernummer van ‘Historisch Nieuwsblad’ viel de stelling van Rob Hartmans op, in zijn artikel over de vermeende collectieve verstandsverbijstering tijdens de Eerste Wereldoorlog. De soldaten waren namelijk geen ‘makke schapen’ die naar de slachtbank werden geleid, ze dachten dat ze vochten voor een rechtvaardige zaak. De ‘zinloosheid’ van de oorlog is dus ‘onze’ afkeurenswaardige interpretatie achteraf, zo betoogt Hartmans.
Oude waarden en normen
Ik vind het erg eenzijdig om te stellen slechts dat de ‘oude waarden en normen’ de soldaten op de been hielden temidden van de waanzin.
Tot 1916 was de houding eerder ambivalent. Enerzijds konden de frontsoldaten de beslissingen van hun meerderen niet waarderen, anderzijds: ‘the job must be done’, ‘Ils n’ont pas passé’. Dat ze niet deserteerden had eerder te maken met kameraadschap. De Franse troepen blaatten overigens letterlijk als schapen als ze langs de bevelhebbers marcheerden. In hun ogen waren ze kennelijk op weg naar de slachtbank.
Tijdens de grote slachtpartijen van 1916 keert het tij en in 1917 ontstaan de eerste problemen. De Fransen slaan aan het muiten en de Russische boerensoldaten verlaten eenvoudig het leger. Als de Duitsers voorjaar 1918 een wanhoopsoffensief starten, lijkt alle weerstand bij de geallieerden gebroken. Pas de Amerikaanse troepen en de Engelse blokkade maken het verschil. Dan is het aan het Duitse leger om compleet in te storten. De vraag waarom de ‘poilu’s’ de zinloze moordpartij niet ontvluchtten, kan dus simpel beantwoord worden: dat deden ze uiteindelijk ook.
‘Slechts’ 120.000 verliezen…
Britse loopgraaf bij de Somme, 1916
Hartmans’ stelling dat de generaals vooraf niet konden weten dat hun offensieven zinloos zouden worden, is heel flauw. Ze konden of wilden namelijk niet zien dat eerdere massale offensieven niets hadden opgeleverd. Het Britse opperbevel had bijvoorbeeld weinig fiducie in het in 1916 gereedgekomen ‘kantoorklerkenleger’ van ‘Kitcheners’ Army’. Die bezorgdheid moet hen automatisch de wetenschap hebben opgeleverd dat dit massa’s levens zou kosten in een groot offensief bij de Somme. Op een volstrekt ongeschikt terrein dan nog. Maar ze lieten het toch maar doorgaan, wegens Engels-Franse politieke gevoeligheden. Dat de soldaten op hetzelfde moment nog altijd werd ingepompt dat ze ‘The Hun’ een lesje gingen leren, is juist ‘the Old Lie’ van Owen uit ‘Dolce et Decorum’. Nog versterkt door de ontstellende opmerking van generaal Haig, dat de offensieven ‘slechts’ 120.000 verliezen meer hadden opgeleverd, dan wanneer men niet had aangevallen.
Bedrogen
Verder is het merkwaardig dat Harmans uitgerekend de ‘hysterische romantiek’ van Ernst Jünger uitkiest om zijn standpunten te ondersteunen. Volgens Hartmans vinden wij de denkbeelden van Jünger bizar, en was hij geen zeldzame exentriekeling. Hij suggereert zelfs dat de andere ‘War Poets’ gefrustreerd waren en na 1918 niet konden integreren in de Maatschappij. Van frustratie is in elk geval Jünger een treffend voorbeeld, als gesjeesd zoöloog, mislukt entomoloog en oud vreemdelingen-legionnair.
Bovendien: de grote namen die Hartmans niet noemt, zoals Barbusse, Duhamel, Génévoix, Sassoon en Owen, schreven allemaal tijdens de oorlog. Dus niet na 1930, zoals hij beweert. De ‘oorlog als zinloze tragedie’ komt uit hun pen. Toen hun kameraden aan flarden gereten op het slagveld lagen, voelden zij zich door hun leiders bedrogen. ‘The Old Lie’…Tussen de ‘rechtvaardige oorlog’ van 1914 en het pacifisme van het interbellum ligt het niemandsland.
Whig-interpretatie?
Om tot slot de conservator Piet Chielens van het ‘In Flanders Fields-museum’ in Ieper van een Whig-interpretatie te beschuldigen gaat wel heel erg ver. Als er één museum begrepen heeft dat ‘The Old Lie’ al honderden jaren slachtoffers maakt, dan is het ‘In Flanders Fields’ wel. Eén klein foutje wellicht van Chielens. Hij zegt dat ‘Heldendom’ en ‘Vaderlandsliefde’ achteraf bedacht zijn door ‘iemand in een kantoortje’. Het is al veel eerder bedacht, helaas. The Old Lie, inderdaad. Rob Hartmans zwijgt beter over hoogmoed.
Hugo Luijten is docent geschiedenis aan de Fontys Lerarenopleiding Tilburg