EEN TEVREDEN VERZAMELAAR IS GEEN ONRUSTSTOKER
Als liefhebber van geschiedenis is er niets mooiers dan historische zaken in eigen bezit te hebben. En voor je het weet ben je verzamelaar...
Historicus Klaas Kornaat (1957) verzamelt papier. Politieke prenten, tijdschriften, kranten, brochures, pamfletten en reclame-materiaal uit de late negentiende en twintigste eeuw. Bijzondere exemplaren van vroege geïllustreerde bladen (l’Illustration) en latere nieuwsmagazines (Life, Time magzine) puilen uit de kasten. Daarnaast zijn er stapels uitgaven van allerlei politieke, culturele en maatschappelijke organisaties: van een anarchistisch strijdschrift tot een ansichtkaart van de Nederlandse Zendingsbond. Troetelkind binnen de collectie: materiaal rond de Rode Valken, een onderafdeling van de socialistische jongerenvereniging AJC.
Zoals elke jongen verzamelde ik in de jaren zestig postzegels. In de familie deed iedereen dat. De wereld van ruilbeurzen, de jacht op aanwinsten en de sessies om alles overzichtelijk in albums te stoppen vond ik wel wat. Mensen die niet verzamelen kunnen zich dat moeilijk voorstellen, maar ik ben echt met dat virus besmet. In de jaren zeventig verzamelde ik stripverhalen, knipte Bommel uit de NRC, kocht oude albums van Kuifje en was onderdeel van de eerste stripgekke generatie. Helaas werd de wereld van het beeldverhaal al snel geannexeerd door de handel. De prijs van oude strips werd kunstmatig opgedreven en een klein cirkeltje van verzamelaars speelde elkaar de bal toe. Ik heb daar veel van geleerd, maar ik wist ook dat dat niets voor mij was. Bij een van de grote stripmanifestaties in het Congresgebouw, ik schat in 1982, heb ik al mijn strips, op een aantal dierbare exemplaren na, verkocht. Door die stripverzameling bewaarden familieleden, buren, vrienden en wie ik kon mobiliseren hun oude kranten voor me. Ik haalde daar behalve de strips ook de politieke tekeningen uit. Zo ben ik van de strips ongemerkt overgestapt op de cartoon, politieke satire en wat al niet. Van grote nieuwsfeiten bewaarde ik de hele krant en allerlei ander drukwerk, dat ik in de partijen oude kranten tegenkwam, begon ik, eerst op impuls, later meer gericht op thema te bewaren. 
Mijn verzameling omvat inmiddels letterlijk duizenden items en eigenlijk zijn ze me allen even lief. Natuurlijk bewaar je aan de begintijd van je verzameling de beste herinneringen. Ik ging in de jaren rond 1980 met tien gulden op zak op de fiets naar de Rotterdamse rommelmarkt, op dinsdag of zaterdag. Je kon toen voor een fooi de mooiste dingen kopen, maar het budget was klein. Er stond een handelaar die ook in een koor zat. Terwijl hij uit volle borst aria’s stond te zingen zocht ik in zijn immense voorraad de mooiste exemplaren uit en ging voldaan met bijvoorbeeld vier zeldzame kranten naar huis. Ik droom nog wel eens van wat ik allemaal heb laten liggen daar, maar het spreekt voor zich dat die kranten en ander drukwerk een speciale plaats in de verzameling innemen. 
Zonder hier in te gaan op de cultuur van de AJC kun je in grote lijnen zeggen dat het jargon en de organisatiestructuur in veel opzichten leek op die van andere, geüniformeerde jeugdbewegingen, vooral in de periode 1928-1940. Afdelingen in de provincie vormden horden, troepen en stammen. Dit alles in verschillende leeftijdsgroepen: van Trekvogels (8-12 jaar), Rode Valken (12-16), Rode Wachten (16-21) en Jong Socialisten (21+). De samenkomsten vonden vooral plaats in de Rode Nederzetting bij Vierhouten op de Veluwe. Daar, rond de legendarische Paasheuvel, werd het karakter van veel jongeren gevormd. Zij zouden zich tot op hoge leeftijd AJC’er voelen.
Wat me altijd weer verrast is het feit dat deze beweging zo verschrikkelijk veel drukwerk heeft geproduceerd. Instructiebladen, tijdschriften, kampboeken, zegels, kaarten, kranten, posters; het is te veel om op te noemen. Ik heb niet de behoefte om alles te verzamelen, er zijn veel oud-leden die heel fanatiek archieven hebben gevormd, dus je ziet het materiaal niet zo vaak. Ik probeer van alle aspecten van de AJC drukwerk te verzamelen. De basis wordt gevormd door een archief van een oud-AJC’er, dat ik ooit kocht in de jaren tachtig. Hij had veel bladen en ander drukwerk bewaard. Sindsdien koop ik alleen iets als het echt een nieuw facet toevoegt.Je kunt over verzamelen fantastische theorieën formuleren, je kunt het een wetenschap noemen, maar het meeste daarvan is
onzin. De kern is een goede mix van kennis en intuïtie. Je moet weten waar je over praat, je moet een idee hebben wat er zoal te koop is, in de verzamelwereld is kennis macht, meer dan waar ook. Daarnaast moet je een gevoel ontwikkelen voor de opbouw van een verzameling. Het zo maar ophopen van materiaal is geen verzamelen. Ikzelf ben op het pietluttige af gericht op kwaliteit. Als ik na jaren zoeken een tijdschrift vind, maar het is licht vochtig geweest, of er zit een scheur in de cover, dan laat ik het liggen. Concessies in de kwaliteit maken van je verzameling een festival van kneuzen en halfbakken materiaal. Ik koop alleen items die in prima staat verkeren, zo probeer ik een verzameling op te bouwen waarin weinig zwakke plekken zitten. Ik heb een serie dagbladen van de meest recente 150 jaar waarin alle echte nieuwsfeiten voorkomen. Het blijft een kleine selectie, maar de dagbladen die ik heb zijn in principe ‘alsof ze gisteren in de kiosk lagen’. Daarbij probeer ik ook een zo groot mogelijk variatie in titels te krijgen, honderden exemplaren achter elkaar van bijvoorbeeld het ‘Algemeen Handelsblad’ wordt toch saai.
Soms vind je op een topmarkt in de Jaarbeurs niets bijzonders, soms loop je tegen een superaanwinst aan op een slappe vlooienmarkt in een sporthal om half vier als iedereen al aan het inpakken is, je kunt er gewoon niets van zeggen. Het blijft zaak om voortdurend alert te blijven en tussen de massa en de zooi iets fraais te herkennen.Van boven naar beneden:
- Gestencild ingekleurd kampboek Rode Valken (1934)
- Steuncertificaat ter ondersteuning van Belgische oorlogsinvaliden (1917)
- Brochure revolutionaire kleinbeeldcamera van Leica (Leitz Camera) (rond 1930)
- Margriet (4 mei 1946), eerste herdenking van de bevrijding
- Wereldrevue (14 december 1933): ‘Moderne Vulcaan, een kijk in de hel van de hedendaagsche groot-industrie’
- ‘Paraat’ speciaal Koos Vorrink-nummer bij zijn aftreden als voorzitter van de PvdA (1955). Enkele weken later overleed hij.
- Omslag brochure Achter de Vaandels (ontwerp Fre Cohen, 1925)
- Zegel AJC Rode Valken (begin jaren 30)
- Accent (28 november 1977), ‘Hans Wiegel gaat het maken'. Over het kabinet Van Agt-Wiegel
- De Wiekslag, het blad van de Rode Valken (nummer 1, 16 januari 1931, ontwerp logo en kop: Fre Cohen)
- Reclamebrochure Holland-Amerika Lijn voor cruises op de SS Statendam (rond 1960)