HANZESTEDEN
In juni 2017 worden de Internationale Hanzedagen gehouden, met als gastheer het stadje Kampen.
Er vinden allerlei festiviteiten plaats. Maar wat waren hanzesteden eigenlijk en kun je dat nog zien aan de steden? En waaraan danken we de opkomst en de teloorgang van de hanzesteden?
De Hanze was een samenwerkingsverband van handelaren en steden tijdens de middeleeuwen. Door dit samenwerkingsverband probeerde men de handel te beschermen en uit te breiden. Ongeveer twee eeuwen voor de Gouden Eeuw heeft Nederland eigenlijk al een Gouden Eeuw gehad. Want door de handel via de Hanze bloeide niet alleen de economie op, maar ook de kunst en de cultuur in de hanzesteden en de regio.
Medio twaalfde eeuw ontstonden rond de Noord- en Oostzee samenwerkingsverbanden van Duitse kooplieden. Het Zweedse eiland Gotland was eerst het centrum waar handel met plaatselijke handelaren werd gedreven door kooplieden uit Denemarken, Lübeck en Westfalen.
Foto rechts: Stadsaanzicht Kampen, www.hanzesteden.info/nl/kampen/
Vanuit Zweden werd weer handel gedreven met onder andere Engeland en Vlaanderen. In de dertiende eeuw groeide de route Brugge-Hamburg-Lübeck-Novgorod uit tot hoofdroute van de Hanze. In Novgorods oostelijke handelskantoor brachten Russische jagers bont op de markt, dat erg gewild was.
Tot het eind van de dertiende eeuw hadden steden als Deventer, Zutphen, Zwolle en Kampen een voornamelijk agrarische samenleving. Voedingsmiddelen waren schaars. Er was veel import vanuit het buitenland. Er waren echter geen exportgoederen. Goederen werden hier doorgevoerd. Kooplieden mochten daar echter niet zomaar goederen door de stad voeren. Ze waren verplicht die eerst daar op de markt te brengen. Zo had de stad vaste inkomsten. Burgers waren ook verplicht te handelen met vreemdelingen. Dit was de basis van de organisatie van de latere Hanze.
De samenwerkingsverbanden werden in de loop der tijd groter. Zo was er de Vlaamse Hanze van Londen. De Duitse Hanze echter is toch de belangrijkste en bekendste geweest. Deze groeide uit tot koopliedenassociatie en tot stedenverbond, dat uit tweehonderd steden bestond toen ze op het hoogtepunt was.
De Hanze probeerde concurrenten uit te schakelen en opkomende handelscentra te onderdrukken. Zo kon men een monopolie verkrijgen in het handelsverkeer. Het ging vooral om het opkopen van productiegebieden, vervoer en verkopen van onder andere hout, granen, metalen, wol, wijn en kruiden en pelzen. Bont en rogge waren eveneens belangrijke goederen. Ook ging het om het recht van stapel in de havens voor verscheping en ontscheping.
Er bestonden ook Hanzekantoren in de middeleeuwen. Dat was dan een vestiging van Hanzekooplieden in het buitenland. Er werden Hanzedagen gehouden, waaraan afgevaardigden van deelnemenden steden deelnamen. De Oost-Nederlandse steden namen zeker deel aan deze dagen. Tot op de dag van vandaag worden er nog Internationale Hanzedagen gehouden, zoals in juni 2017. De Hanzedagen waren en zijn uitwisselingsmomenten. Zo werden de Hanzesteden een levend erfgoed. Kijk maar eens naar de koopmanshuizen, handelskantoren, middeleeuwse straten en pleinen in die steden.
Foto: Zwolle, www.hanzesteden.info/nl/zwolle/
Vanaf de vijftiende eeuw waren dertien Nederlandse steden erkend als volledig lid van de Hanze: Zwolle, Kampen, Deventer, Zutphen, Harderwijk, Staveren, Elburg, Groningen, Bolsward, Arnhem, Nijmegen, Roermond en Venlo.
In de veertiende en vijftiende eeuw groeide het Hanzeverbond tot een groot economisch samenwerkingsverband. Goederencontrole was er om het vertrouwen in de handel te bewaren. Zo werd er zout naar gewicht verkocht. Balen laken werden verzegeld. Zilver werd de geldstandaard. In deze tijd had het Hanzeverbond 150 leden, niet alleen in Nederland en Duitsland, maar ook in Polen, Scandinavië, Vlaanderen, Spanje en Portugal. In Nederland sloten zich bijvoorbeeld Zwolle, Deventer, Kampen en Zutphen aan.
De groei van de handel was voor een deel te danken aan het koggeschip. Het koggeschip kon tweehonderd ton goederen vervoeren. Havens werden ook heel praktisch toegankelijk door markering met kustvuur. Verdiensten stroomden binnen en zorgden voor materiële welvaart. Uit de Eifel werden vulkanische gesteenten gehaald, zoals basalt en tufsteen. Dat werd weer gebruikt voor de bouw van kerken en kloosters.
Haring was een erg gewild handelsgoed. In Zuid-Zweden waren er grote vismarkten. Daar verkochten kooplieden vis aan veel landen in Europa, ook aan Nederland. Na de midzomer werd de haring gevangen en gezouten. Met het koggeschip werden de haringen naar bijvoorbeeld Lübeck verscheept.
De opkomst van de Hanze was er nier zomaar. Daar was een goede reden voor. De Duitse stad Lübeck had zich in de twaalfde eeuw ontwikkeld tot een belangrijke handelsstad. De handel was eerst helemaal in handen van de stichters van Lübeck. Maar al heel snel hadden de Denen het voor het zeggen in praktisch het hele Oostzeegebied. De Deense koning bepaalde bijvoorbeeld wie de grote najaarsmarkt in Schonen (Skâne) mochten bezoeken, wie de tolbetalingen kreeg en wie de teruggave van goederen uit gestrande schepen mocht regelen. De Denen maakten dus de dienst uit in een vorm van een dictatuur. De kooplieden antwoordden met de organisatie van de Hanze. Als een stad hier lid van was, kreeg die de garantie van vrije doorvaart door de Sont. Zo breidden ze hun handel uit. Maar men dacht ook aan de bescherming van de aangesloten handelslieden. Er werd ook kennis en ervaringen uitgewisseld.
De samenwerking met de Denen liep niet goed. In 1367 sloten Hanzesteden het verbond de 'Keulse Confederatie.' De Nederlandse steden protesteerden samen met Lübeck en bondgenoten tegen de regels van de Deense koning.
Foto: Deventer, www.hanzesteden.info/nl/deventer/
Uiteindelijk hield de koning hierin niet stand. Bij de Vrede van Stralsund in 1370 werden alle handelsprivileges bevestigd. Maar na jaren onderlinge strijd verenigden Zweden, Denemarken en Noorwegen zich in de Unie van Kalmar. Mede door deze Unie ging het Hanzeverbond uiteindelijk ten onder.
Maar er was nog een ontwikkeling die de Hanze geen goed deed. Eind vijftiende eeuw maakten grotere en betere schepen het mogelijk om in één keer van het noorden naar het zuiden te varen. De handelsroutes werden verlegd en kooplieden en schippers trokken naar Anwerpen en Amsterdam. De Hanzesteden verloren hun aandeel in het Europese goederenvervoer. Het Nederlandse transport was goedkoper dan dat van de Hanzeverbond van Noord-Duitse en Scandinavische steden. Een aantal Hanzesteden zette Nederlandse vrachtvaarders in voor hun eigen export. Nederland lag wat dat betreft gunstig voor de doorvoer via Amsterdam: men kon in één jaar tijd meerdere retourvaarten maken voor de beroemde goederen uit het Verre Oosten, de specerijen, zijde, peper, olie en wijn. Boerenopstanden en het verdwijnen van de haringen uit de Sont (eind 16e eeuw) zorgden mede voor het einde van de Hanze.
Hanzesteden aan de IJssel
Aan de IJssel liggen de Hanzesteden Zutphen, Doesburg, Deventer, Kampen en Zwolle. Nog voor de Hollandse Gouden Eeuw maakte de IJsselstreek een bloeiperiode door in de veertiende en vijftiende eeuw. Je kunt hiervan sporen terugzien in de genoemde Hanzesteden. Het kustvuur en de kogge zorgde ook hier voor de groei van de handel in de veertiende eeuw.
Naast de groei van de handel vonden er ook andere gebeurtenissen plaats. Zo drukte Richard Paffraet in Deventer het eerste boek volgens de nieuwe boekdrukkunst in 1447. Mede door de Latijnse school nam de boekdrukkunst een grote vlucht. Deze school was progressief en zijn tijd ver vooruit. Er werd meer aandacht besteed aan het leren meten, denken en schrijven dan aan droge en theoretische lesstof. Deventer is niet voor niets één van de grootste boekensteden geworden.
Foto: Zutphen, www.hanzesteden.info/nl/zutphen/
In de Middeleeuwen voeren kooplieden uit Deventer onder andere naar de stad Bergen in Noorwegen en Schonen in Zweden. Met de kogge werd de handel via de IJssel naar de stad gebracht. Kooplieden in Deventer woonden dicht bij de rivier, de zogenaamde koopmanshuizen, zoals in de Polstraat en de Assenstraat. In het Waaggebouw op de Brink, nu nog te bewonderen, werden alle aangevoerde goederen gewogen. De accijnzen en weeggelden was een leuke bijverdienste voor de stad. Er werden vestingwerken aangelegd, bestaande uit een gracht om de stad en een stadsmuur met veel poorten.
Zwolle lag eigenlijk niet aan de IJssel. Deze stad was aangewezen op het Zwarte Water, de vaarweg naar de Vecht. De Overijsselse Vecht was een belangrijke verkeersader. Ook Zwolle werd rijk door de handel. Zwolle was een overslagplaats voor zandsteen, linnen, vis en granen. Er was ook een levendige veemarkt. Er werden duizenden ossen verkocht. Op de Ossenmarkt prijkt nog steeds de Peperbus. Zwolle werd een vestingstad. De Sassenpoort uit 1406 is nu nog intact. Van de drieëntwintig torens van de stadsmuur zijn de Zwanetoren, de Pelserpoorttoren en de Wijndragerstoren over.
Kampen verwierf in de Middeleeuwen veel macht en aanzien. Water speelde ook hier een grote rol. Tussen 1200 en 1500 ontwikkelde Kampen zich tot één van de machtigste Hanzesteden. Ze bevoeren vele wateren, zoals de Oostzee, de Duitse Noordkust, in Engeland en in Frankrijk en Holland. De kogge bewees ook hier weer zijn goede diensten. Als je over de brug van Kampen loopt, kun je de sfeer van de oude Hanzestad bijna ruiken.
In het Gotische Huis, een zestiende eeuwse koopmanswoning, zit nu het Stedelijk Museum. Het was eerst een grutterswoning. Er zijn nog drie stadspoorten te zien, zoals de Koornmarktspoort uit begin veertiende eeuw en is hiermee de oudste poort van Kampen.
Terechtstellingen werden vroeger uitgevoerd achter het stadhuis. Daar is nu het Koepleintje. Grappig om te weten: het kleinste huisje van Kampen had een benedenverdieping die kleiner was dan de bovenverdieping. Dat komt doordat de afmetingen van de benedenverdiepingen moesten worden aangepast om de schepen niet te hinderen. De steeg naast het huisje was namelijk ooit een watertje dat de IJssel met de stadsgracht verbond!
Zutphen
In de Hanzesteden kun je dus nog steeds zien dat het ooit Hanzesteden waren. De meeste Hanzesteden hadden een waag, een stadsmuur, koopmanshuizen en natuurlijk niet te vergeten de havens bij de rivieren. We nemen een kijkje in Zutphen dat aan de IJssel ligt in Gelderland.
Zutphen ademt een oude Middeleeuwse sfeer uit. De monumentale panden en torens op de achtergrond van de skyline, als je Zutphen binnenkomt, de gevels van de huizen, de IJssel die voor je ogen stroomt.... het is een belevenis om er te zijn. Het centrum ligt, hoe kan het ook anders, dicht bij de IJssel. Het heeft een ruim plein met aantrekkelijke winkelstraten en terrassen. Steegjes nodigen uit om daar eens om de hoek te kijken.
De Berkelpoort is oud, antiek en daardoor een romantisch plaatje op een foto. De Sint Walburgiskerk torent hoog uit boven de skyline en boven de monumentale gebouwen aan de IJsselkade. In gedachten zie je de schepen al voorbijkomen, op weg naar handel. De geur van het water maakt een tijdgeest van eeuwenoude bedrijvigheid bij je los.
Zutphen kreeg tussen 1191 en 1196 als eerste Gelderse stad haar stadsrechten. Het is echt een stad met torens, zoals de Carillontoren van het wijnhuis en de Drogenapstoren uit 1444, die het gezicht van de stad bepalen. Hier vervoerde men haring, boter en bier naar de Rijn. Ze namen wijn mee terug. Uit Duitsland haalde men hout. Tijdens de bloeitijd van de handel was Zutphen een belangrijke stad in het Hanzeverbond. Je kunt de welvaart van weleer nog steeds zien aan de pakhuizen, koopmanshuizen en kerken in de binnenstad.
De Sint Walburgiskerk is één van de mooiste kerken in Nederland. In het jaar 1561 werd een bibliotheek tegen de kerk aangebouwd. Dat was de Librije. Daar ligt een zeldzame serie handgeschreven boeken aan kettingen.
Stadsmuren hielden ongewenst bezoek tegen. Je kunt nog stukken stadsmuur zien bij de Drogenapstoren. Als je door de poort ervan heen loopt, (als je naar boven kijkt, zie je het ribgewelf), loop je er tegen aan.
De welvaart is nog steeds te zien aan de vele kerken die Zutphen rijk is. En als je door de straten van Zutphen loopt, zie je regelmatig koopmanshuizen die tegelijkertijd dienst deden als pakhuizen. Als je naar boven kijkt bij een koopmanshuis met een trapgevel, zie je af en toe een haak, waar vroeger de kabel omheen werd geslagen om goederen naar boven te takelen.
De historische houthaven, de Berkelkade en meerdere andere havens laten zien hoe bedrijvig het hier vroeger moet zijn geweest. De oorspronkelijke vleeshal en de wijnhuispoort waren ook belangrijk voor Zutphen. Bij de wijnhuispoort zat vroeger ook de stadsherberg. Logistiek gezien waren de Zutphenaren zeker niet slecht. Als je naar Zutphen gaat om naar de panden te kijken, moet je eigenlijk veel naar boven kijken. Boven de woon- en winkelpanden bijvoorbeeld zie je het karakter van het pand duidelijker. Niet struikelen over een luik op de stoep voor een huis. Daaronder zit de kelder, waarin vroeger onder andere kolen werden gestort.
In de zestiende eeuw maakten oorlogen een eind aan de welvaart in Zutphen, zoals de Gelderse oorlogen, de Tachtigjarige oorlog waarbij grote onrust was in Zutphen. In 1672 werd Zutphen veroverd door het Franse leger.
Bronnen
Steden vroeger en nu, een inleiding in de cultuurgeschiedenis van de Europese stad.
Marlite Halbertsma en Patricia van Ulzen. Uitgeverij Coutinho. Bussum, 2008.
Hanzesteden aan de IJssel.
Noor Krikhaar, uitgeverij Davo, Deventer, 2006.
Tijdschrift Historia, wetenschap in beeld.
Nr. 1, 2017. Artikel: Hoeveel invloed had de Hanze in Europa?
Wat is er te doen in de Hanzesteden in 2017?
Promotiefilm Hanzedagen juni 2017: