RUSTIG SLAPEN IN HET NATIONAAL HISTORISCH MUSEUM

Geplaatst op 20 juni 2010 door Reinard Maarleveld
Rustig slapen in het Nationaal Historisch Museum
Waarom komt er een Nationaal Historisch Museum?

 Daarvoor moeten we terug naar de eerste nationale identiteitscrisis: die van de negentiende eeuw.  Na de Gouden eeuw komt nog een Zilveren eeuw, maar de Franse revolutionaire legers maken in 1795 definitief een einde aan de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Na 1815 lijkt een nieuwe bloeiperiode mogelijk. De oude zeventien gewesten worden samengevoegd tot  het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. De zoon van Willem V,  de laatste stadhouder , wordt koning Willem I. Een nieuwe natie-staat met sterke historische wortels is klaar voor een belangrijke rol in de Europese politiek

De afscheiding van Belgie in 1830 stort het ambitieuze koninkrijk in een existentiële crisis. Uiteindelijk moet het noorden alleen verder. Zonder industrie, zonder internationale allure, zonder perspectief. Door Potgieter wordt het suffige Nederland in 1841 neergezet  als Jan Salie: “den langen slungel (…), die ginder slemp schenkt, en ginder slemp lept: welke doffe oogen! - welk een meelgezigt! - welk eene houding van slierislari! – (…) de patroon aller slaapmutsen, aller soepjurken, aller sloffen te onzent!”

De geschiedenis biedt echter troost en verlossing. Het grootse verleden wordt van zolder gehaald en als spiegel voorgehouden aan de ingedommelde natie. Batavieren blijken oer-Hollanders te zijn: zelfs de Romeinen konden geen weerstand bieden aan hun  drang naar vrijheid en onafhankelijkheid. De VOC en De Ruyter vervullen ons opnieuw met trots. Mannen en vrouwen van stavast zijn het voorbeeld voor de jeugd: Willem Barentsz , Jan Van Speijk en Kenau Simonsdochter Hasselaer. Mentaal klimt Nederland langzaam uit het dal. Internationaal mogen we dan niet meer meetellen, zo’n verleden kan alleen tot stand zijn gekomen door unieke Nederlandse eigenschappen. En die gaan nooit verloren.

De Nederlandse natie worstelt aan het begin van deze eeuw opnieuw met haar identiteit. De angst (voor islam, voor allochtonen, voor een economische crisis, voor milieurampen)  schept behoefte aan zekerheden en inspiratiebronnen. Net als in de negentiende eeuw zijn we op zoek naar oude helden die ons de weg wijzen naar de toekomst. Het liefst zou het land  bewijzen een hechte natie te zijn, een Veilig  Huis, met een Grote Vaderlandse Geschiedenis.  Wanneer dat huis niet bestaat moet het gemaakt worden. Als gedachtegoed in de vorm van een canon, fysiek in de vorm van een Nationaal Historisch Museum. Zo kunnen we weer rustig slapen.

Bericht geplaatst in: artikel, column