DE HISTORISCHE BRON ALS PRINSES

Geplaatst op 25 augustus 2010 door Reinard Maarleveld
De historische bron als prinses
Wie is eigenlijk eigenaar van de bronnen en dus van de geschiedenis?
"Wie es eigentlich gewesen": De Pruisissche historicus Leopold von Ranke (1795-1886)

Een moeilijke keuze op de tweede dag van het ICHS in Amsterdam. Gaan we naar Travel as a force in historical change of kiezen we voor Who owns history. Sources past and present? Het vervelende is dat je eigenlijk niet mag oversteken tijdens de sessies.
We besluiten te kiezen voor Who owns history en ter plekke te bekijken of verhuizing toch nog een optie is.

Elk thema heeft een zogenaamde organizer en een discussant. De organizer heeft de sprekers uitgenodigd en de discussant leidt na afloop van de lezingen het gesprek met het publiek. 
Organizer Richard Vann oogt als een beminnelijke oude baas.  Met een zachte stem en een brede grijns stelt hij de sprekers voor.  Carolyn Steedman (auteur van Dust: The Archive and Cultural History) typeert hij als archive rat

De eerste spreker is Lourenzo Fernandez-Prieto uit Santiago de Compostela. Zijn bijdrage is getiteld  Oral history and the victims of repression in Spanish Civil War. Lourenzo mompelt wat tegen het leeslampje op de lessenaar. Een behulpzame dame brult door de zaal: "that is a light, that is NOT a mike!". Vannis speldt hem de microfoon op en het gemompel evolueert tot nauwelijks verstaanbaar Engels. Er wordt een PowerPoint gestart waarbij elke dia volgeschreven is en wordt voorgelezen door Lourenzo. De bezoekers beginnen onrustig heen en weer te schuiven, maar er is niets aan te doen, dit moeten we uitzitten.
Het verhaal gaat over de verwerking van de Spaanse Burgeroorlog in het geheugen van de Spanjaarden. Er is kort na de oorlog alleen plaats voor het geheugen van de winnaars. Vervolgens is er ruimte voor "responsible memory", waarin de verslagen tegenstander niet langer wordt gekleineerd. Tot 1975, de dood van Franco, was er "suitable memory". Men praatte niet over het verleden om oude wonden niet open te halen. Lourenzo werkt nu aan een project (nomes e voces, namen en stemmen) dat gaat over het "herstelde geheugen" van de slachtoffers. Interviews, afbeeldingen en documenten worden vastgelegd in een database die ook op Internet staat: www.nomesevoces.net.

Antoon de Baets van de universiteit Groningen heeft als onderwerp "posthumous privacy" of "privacy of the dead". Als onderzoeker moet je voorzichtig omgaan met de privacy van levende personen. Maar hoe staat het met de privacy van de doden? Daarbij gaat het dan natuurlijk om nabestaanden en de reputatie van de familie of de instelling waartoe de overledene behoorde. Een boeiend gegeven, maar Antoon is waarschijnlijk jurist want vooral de juridische aspecten van dit probleem komen aan de orde. Prima Engels, maar ook hier worden de PowerPoint dia' s weer voorgelezen. Ik krijg zin in een plaatje.

Carolyn Steedman ("I have never before been introduced as an archive rat") gaat in haar bijdrage op zoek naar  "the every day life of history in the English Eighteenth Century". Steedman wil, net als Michelet in de negentiende eeuw, de geschiedenis teruggeven aan de rechtmatige eigenaars. Daarmee bedoelt ze dat er aandacht zou moeten zijn voor de vraag welke plaats geschiedenis innam in Engeland in de achttiende eeuw en hoe dat door tijdgenoten werd ervaren. De bronnen voor die speurtocht naar ideeen zijn materiele zaken als beelden, teksten, verhalen. Steedman zegt dat er in de achttiende eeuw in Engeland  geen professionele historici waren maar dat het vak geschiedenis vooral een juridische inslag had, namelijk in dienst van het locale rechtssysteem. Geschiedenis als beeld van het verleden was ingebed in de samenleving, een maatschappelijke en sociale aangelegenheid. Hoe die "inbedding" dan precies verloopt wordt me niet duidelijk. Ik ben benieuwd naar haar boek Dust en naar haar essay op de website van het ICHS.

Stefan Berger van de universiteit van Manchester sluit de rij. De enige die geen dia's voorleest en zich  achter de lessenaar duidelijk op zijn gemak voelt. Berger vertelt dat de oudste officiele archieven dateren van de 16e eeuw. Het nationale archief is een product van de Franse revolutie. Het nationale archief heeft het als taak het nationale "verhaal" (national master narratives) te vertellen. Soms vereist dat censuur en toezicht. Berger haalt de Italiaanse politicus Giovanni Giolitti aan die rond 1892 meende dat de mythe van de Risorgimento nooit in stand kon blijven wanneer de staatsarchieven openbaar zouden worden. In de negentiende eeuw worden de archieven onderzocht door de eerste professionele historici. Zij speuren naar de waarheid in en achter het document. Berger noemt Leopold Von Ranke die archiefstukken beschouwde als prinsessen die veroverd moesten worden met liefde en aandacht voordat ze hun geheimen prijsgaven.

Archieven spelen ook een rol in het ontstaan van nieuwe staten en het verdwijnen van oude staten. Na de Eerste Wereldoorlog kwam met het verdwijnen van Oostenrijk-Hongarije en het tsaristische Rusland ook een einde aan het bestaan van de archieven van die staten. Nieuwe staten moesten een eigen nationaal archief construeren. Berger gebruikt de term "memoricide": de bewuste uitroeiing van archieven.
Archieven kunnen ook gebruikt worden ter legitimatie van een politieke opvatting of om een onjuist beeld bij te stellen. Duitsland verloor de oorlog van 1914 - 1918, maar Duitse historici wonnen de archive war van de jaren '20. Zij konden met behulp van arhiefmateriaal aantonen dat Duitsland niet alleen schuld droeg aan het ontstaan van de Grote Oorlog. Tenslotte vroeg Berger zich af of in het kader van de globalisering een nationaal archief geen anachronisme was. Het antwoord bleef in het midden...

Tijd voor een blik in het HollandHistory House: de binnenplaats van het Amsterdams Historisch. Hans Goedkoop en Jouke Turpijn ontvangen daar de Franse historicus uit de wereldberoemde Annales-school Rogier Chartier en de Nederlandse schrijver Machiel Bosman (Elisabeth de Flines. Een onmogelijke liefde in de achttiende eeuw). Het valt niet mee om op het winderige en lawaaierige pleintje het gesprek goed te volgen. Daarbij raken we, begeleid door een biertje, in gesprek met enkele andere deelnemers aan het congres. Op de terugweg nog even langs het Spui en twee boeken aangeschaft voor de naderende Rome-reis: Stad in Marmer van Jona Lendering en Een geschiedenis van het moderne Italie van Jaap van Osta. Tastbare resultaten  van een inspirerende dag. Net zoals de BMGN-special, verschenen ter gelegenheid van het ICHS: the international relevance of Dutch history. Met bijdragen van de huidige Nederlandse historische  top en Zeer Rijk ende Prachtig Geillustreerd!

Bericht geplaatst in: artikel