MEMO KATERN MIDDELEEUWEN

Geplaatst op 4 februari 2008 door Reinard Maarleveld

Maak groepjes van 2. Elke groep neemt een onderdeel voor zijn rekening. Vervolgens leg je jullie onderwerp uit aan een ander groepje.

1-Middeleeuwen

 

Waar komt het woord vandaan?

Welke waardering spreekt eruit?

Er zijn vroeg, hoge en late middeleeuwen. geef de jaartallen.

Leg de vier kenmerkende aspecten uit.

2-Agrarische samenleving en het West-Romeinse rijk

Wat is een agrarische samenleving

West-Romeinse en Oost-Romeinse rijk. Hoe zit dat? Noem jaartallen.

Hoe veranderde de samenleving tussen 300 en 600?

Leg in dit veband begrippen als barbaren, horigen, autarkie en domein uit.

3-Frankische rijk en de katholieke kerk

Wat is Frankisch en wat is katholiek? Jaartallen noemen.

Leg uit waarom Merovingen kozen voor het christendom.

Wie is Clovis en wanneer leefde hij?

Teken de omtrek van het Frankische rijk rond 500

Leg uit wat deze functie inhielden: graaf, hofmeier

4-Kerstening

Leg uit waarom Bonifatius en Willibrord belangrijke figuren waren. Waar en wanneer?

Leg het belang uit van Karel Martel voor de Europese geschiedenis

Wanneer is de islam ontstaan en is er een verklaring voor het succes?

Leg de termen hedsjra en jihad uit.

Wanneer worden Merovingen Karolingen? Jaartallen noemen.

Leg uit dat de paus en Karel de Grote zowel gemeenschappelijke als tegengestelde belangen hadden. Geef voorbeelden!

5-Monniken en ridders

Leg het feodale stelsel uit. Wanneer is het ontstaan en waar?

Gebruik de termen feodaliteit, vazal, leenheer en leenman in de juiste betekenis.

Wie profiteerden in het begin van hee feodale stelsel en wie later? Jaartallen noemen!

Wat is het ridderideaal. Hoe kon je ridder worden?

Noem enkele ridderomans en figuren daaruit.

6-Monniken en priesters

Leg uit wat geestelijken zijn.

Wat is regulier en wat is seculier?

Wat is het schisma en wanneer vond dat plaats?

Leg uit waarom paus en vorsten elkaars positie konden betwisten

Wat zijn Benedictijnen en wat is hun leefregel?

Beschrijf een dag uit het leven van een monnik.

leg de betekenis van kloosterscholen uit.

Waar draaide de vroeg-middeleeuwse economie op?

7-Tijd van steden en staten

Leg uit waar, hoe en wanneer de steden tot bloei kwamen. Jaartallen!

Leg het verband uit tussen ontginning, jaarmarkten en handel.

Wat was de Hasnze en welke Nederlandse plaatsen speelden hierbij een rol?

Leg uit hoe een stad bestuurd werd en noem de verschillende functies.

Wat hield stadsrecht in en hoe kreeg een stad privileges?

Wat is een vroedschap en wat zijn gilden?

Hoe kun je lid worden van een gilde en wat voor voordelen bood dat?

 

8-De kerk

Waardoor nam de macht van de kerk toe?

Waarom was Gregorius VII belangrijk? Wanneer leefde hij?

Noem vier belangrijke gevolgen van de Gregoriaanse beweging en licht elke gevolg kort toe.

Wat waren de kruistochten en wanneer vonden ze plaats?

Waren de tocht succesvol? Bespreek zowel het ja- als het nee-antwoord!

Teken een kruistochtroute op een kaart van Europa en het Midden-Oosten

Geef drie redenen voor edellieden om aan een kruistocht mee te doen

9-Bedelorden

Wat zijn bedelorden en wanneer ontstaan ze?

Leg uit wat de twee orden wilden bereiken.

Wat is de renaissance en waaraan kun je die herkennen in de kunsten?

Wat is een kathaar en hoe ging de kerk met zo'n figuur om?

Leg de leer van de katharen kort uit.

Wat zijn Albigenzen?

Wat is de inquisitie en hoe ging deze te werk?

Wat wordt bedoeld met de Babylinische ballingschap?

Wanneer vond die plaats en wat was de achtergrond van dat conflict?

 

Bericht geplaatst in: artikel