PRESIDENT OF THE UNITED STATES OF AMERICA
De manier waarop de Verenigde Staten van Amerika moet worden bestuurd is onderwerp van discussie. Vanaf het begin is er een spanning tussen federalisten en republikeinen (niet te verwarren met de huidige Republikeinse partij). De federalisten willen een sterk centraal gezag. De republikeinen willen de dertien staten zoveel mogelijk hun eigen zaken laten regelen en alleen voor bijzondere omstandigheden (oorlog) de federale overheid inzetten. Zij vrezen dat de kleinen staten zullen worden gedomineerd door de grote staten.
In 1787 wordt een grondwet aangenomen: The Constitution of the United States of America. Hoewel daarna verschillende wijzigingen (amendementen) op de grondwet worden aangenomen staat de constitutie vandaag de dag nog als een huis en dat is een uitzonderlijke prestatie.
De grondwet is gebaseerd op de ideeen van de Fransman Montesquieu. Hij meent dat er in een staat verschillende soorten macht bestaan: de rechterlijke macht (spreekt een onafhankelijk oordeel uit gebaseerd op de wetten), de wetgevende macht (stelt de wetten op) en de uitvoerende macht (voert de wetten uit en zorgt voor handhaving van de wetten). Montesquieu zegt dat de drie machten in verschillende handen moeten zijn. Ze moeten elkaar controleren en in evenwicht houden. Indien dat niet het geval is ontstaat er willekeur en machtsmisbruik.
De uitvoerende macht van de Verenigde Staten van Amerika komt te liggen bij de president. Hij wordt eens in de vier jaar gekozen door een college van kiesmannen. Elke staat wijst eigen kiesmannen aan. De president is opperbevelhebber van het leger, leider van de regering en staatshoofd.
De wetgevende macht wordt gevormd door het Congres. Het Congres bestaat uit twee kamers: het Huis van Afgevaardigden en de Senaat. Met deze constructie wordt het conflict tussen federalisten en republikeinen opgelost. De Senaat is een vergadering waarin elke staat (groot of klein) met twee afgevaardigden is vertegenwoordigd. Het Huis van Afgevaardigden wordt samengesteld op basis van evenredige vertegenwoordiging: hoe groter een staat, hoe meer afgevaardigden in het Huis.
President en Congres lijken qua macht in evenwicht, maar uiteindelijk is het Congres de baas. Het Congres kan besluiten om de president te ontslaan en de president kan wetgeving die hem niet zint uiteindelijk niet tegenhouden. Om tot zaken te komen is samenwerking tussen Congres en president vereist. Een president die ruzie maakt met het Congres kan niets tot stand brengen.
De rechterlijke macht in de Verenigde Staten van Amerika bestaat op het hoogste niveau uit het Hooggerechtshof (Supreme Court). De negen rechters (waaronder 1 opperrechter of Chief Justice) worden benoemd door de president. Het Congres moet een benoeming goedkeuren. Dit lijkt in strijd met de leer van de scheiding van de drie machten van Montesquieu. Maar in de praktijk "overleeft" een rechter vele presidenten omdat hij niet kan worden afgezet en niet met pensioen hoeft, terwijl een president na acht jaar (twee termijnen van vier jaar) moet opstappen.Elke staat krijgt, volgens de grondwet van 1787, een aantal kiesmannen dat gelijk is aan het totaal aantal afgevaardigden voor die staat in het Congres (Senaat en Huis samen). De kiesmannen van elke staat dienen een keuze te maken uit twee kandidaten voor het presidentschap. De staten bepalen eerst zelf wie er kiesman kan worden. Deze kiesmannen zijn nog enigszins zelfstandig in hun keuze. In steeds meer staten worden in de loop van de negentiende eeuw de kiesmannen via rechtstreekse algemene verkiezingen gekozen. Door de partijvorming worden de kiesmannen geacht op de partijkandidaat te stemmen.