MINIGROOVE

Geplaatst op 15 februari 2009 door Reinard Maarleveld
Minigroove
De unieke verzameling van Peter Oosterhout.

De website Minigroove gaat over grammofoonplaten (singles, EP-tjes, "25cm elpees" en 78-toerenplaten) met kinderrepertoire, die in binnen- en buitenland zijn gemaakt, in de periode 1930 - 1990: jeugdsentiment geperst in groeven.

De verzameling is thematisch geordend (voorbeelden van thema’s: 78-toeren platen, Illustratoren, Film & Musical, Tekstschrijvers, Kinderkoren). Elk item binnen een thema linkt door naar een afbeelding van de platenhoes. Bij de afbeelding staan de gegevens van het plaatje en de hoes vermeld en soms kan een fragment worden beluisterd. Op Minigroove staan zo’n 2.000 platen beschreven. Een eenvoudige maar doeltreffende formule want de hoesjes staan meestal nog in het geheugen van de nostalgische bezoeker gegrift en wanneer er ook nog een geluidsfragment kan worden beluisterd is het feest der herkenning compleet. Verzamelaar Peter Oosterhout is eigenaar en ontwerper van Minigroove.

Geschiedenis.nl:  Wie is Peter Oosterhout?

Peter Oosterhout: Na een exotische start (op 10 april 1959 geboren in Venezuela te Caracas) ben ik opgegroeid in het kalme Uithoorn. Op de middelbare school schreef en tekende ik wel eens wat voor de schoolkrant. Daardoor geïnspireerd wilde ik de journalistiek in gaan en ging de studie Politicologie aan de Universiteit van Amsterdam volgen. Na twee jaar besloot ik wat anders te doen en ging de lerarenopleiding Tekenen doen. Vooral het tekenen zélf vond ik blijvend boeiend. Eenmaal mijn diploma gehaald ging ik naar Enschede en ging verder schilderen en tekenen op de AKI, de kunstacademie.
Vanaf 1990 volgde een lange periode van grafische werkzaamheden en een verhuizing terug naar Amsterdam: Dessintekenaar (Enschede 1990-2000), DTP-er (Amsterdam 2000-2002), Grafisch Ontwerper (Amsterdam 2003-2007).

Omdat je toch minstens eenmaal in je leven de boel radicaal moet omgooien besloot ik in 2007 iets heel anders te doen. Dat is Radiotherapeutisch Laborant (in opleiding) geworden. Een prachtige baan, sociaal, zinvol en met toekomstperspectief.
Het creatieve is echter niet uit mijn leven. Voor vrienden en bekenden maak ik nog steeds grafische producten, waaronder websites. Daarnaast schilder ik en maak ik sculpturen (van karton) die in 2008 op een eerste succesvolle (groeps)tentoonstelling te zien zijn geweest in het Glazen Huis in het Amstelpark te Amsterdam.
Tenslotte is er nog de grammofoonplatenhobby die zowel tot de publicatie “op elke 33 minigroove” heeft geleid als een omvangrijke verzameling die via de website Minigroove veel mensen bereikt en weet te boeien.

Geschiedenis.nl: Hoe en wanneer is je verzameling ontstaan? Is het allemaal jeugdsentiment of zijn er ook andere motieven?

Peter Oosterhout: Ooit kwam ik als student-op-kamers in Amsterdam (nu zo’n 30 jaar geleden) bij de platenzaak Concerto in de Utrechtsestraat, waar je ook 2e handsplaten kon kopen. Hoewel ik nog helemaal niet bezig was met “een verzameling”, werd ik aangetrokken door een aantal bijzondere kindersingeltjes, zoals “Paulus de Boskabouter”, “Annemarieke”. Dat was toen geen jeugdsentiment… althans ik ervoer het toen niet zo. Maar ik wilde ze in ieder geval graag kopen. Samen met wat andere buitenissig vinyl (Donald de Marcas op een plaatje met middeleeuwse liederen, een mini-geluidsdocumentaire van Shell en een “anti-monarchie” plaatje gemaakt n.a.v. de kroning van Beatrix in 1980) heb ik dit jarenlang bewaard en gekoesterd. De drijfveer toen was absoluut een voorliefde voor het niet-alledaagse.

Jaren later, het is inmiddels 1990, kwam ik in het bezit van een jukebox. En omdat een jukebox gevuld moet worden met grammofoonplaatjes ging ik op platenjacht. In Enschede, waar ik inmiddels woonde, werd van tijd tot tijd een platenbeurs gehouden. Tsja, daar moet je dan natuurlijk heen. En daar – op de Grote Markt in Enschede – kocht ik een plaatje van de TV-serie Ja Zuster, Nee Zuster. Wauw! Dat was PUUR jeugdsentiment! Niet omdat we bij ons thuis vroeger die platen hadden, maar omdat ik wel de TV-serie had gezien. Wat vond ik het fantastisch om dat weer te horen. En dat was dan niet zo’n klassieker als “M’n Opa” of “in een rijtuigie” maar het veel onbekendere “De Beer”.

Natuurlijk; zowel tekst (van Annie M.G. Schmidt) als muziek (van Harry Bannink) zijn briljant, maar iets in die muziek en teksten had een snaar geraakt. In dezelfde tijd was ik bezig met een opleiding om in het boekenvak te komen. Bij het verplichte onderdeel kinderliteratuur las ik vervolgens Annie M.G. Schmidt en weer werd ik blij verrast door haar taal, alsmede de geweldige illustraties van Fiep Westendorp. En toen ging ik echt Verzamelen – met hoofdletter. Alles wat door “Annie” was aangeraakt leek wel goud voor me te zijn. De grammofoonplaatjes bleven echter favoriet en ik probeerde dus juist daarvan veel te verzamelen. Ik herinner me dat er een boekje was met info over Annie M.G. Schmidt met een bescheiden discografie achterin. Omdat dat heel summier was (en volgens mij ook ten dele onjuist) besloot ik om zelf een discografie te maken van het werk van Annie M. G. Schmidt. Daar had ik mezelf een leuk project gegeven! Ik wilde zoveel mogelijk mensen uit het vak benaderen. Zo kwam ik thuis bij Wim Ibo en kreeg ik Hetty Blok zover om mij op te bellen! Waarbij ze – om haar afschuw van de composities van Paul Chr. Van Westering te tonen – op een hele sarcastische manier “Dikkertje Dap” voor me zong. Dat was  natuurlijk een gouden moment!

Tijdens die research kwam ik er ook achter, dat er over kinderkoren (die al die plaatjes met kinderliedjes van Annie M.G. Schmidt hadden volgezongen) nauwelijks iets was gepubliceerd. Dus dat koppelde ik aan mijn onderzoek. En bezocht en ondervraagde ook (familie van) dirigenten en ex-koorleden. Leuk, omvangrijk, pretentieus wellicht en ambitieus. Hoe dan ook: in 1993 kon ik “in eigen beheer” zoals dat dan heet, de discografie uitgeven.

Al die jaren daarna bleef ik het verzamelen van Annie M.G. Schmidt trouw. Maar wat echter steeds belangrijker werd, was de verzameling kindergrammofoonplaatjes; ook plaatjes die niets met Annie te maken hadden. Ik denk dat ik het ook gewoon leuk vond; - het was een kick - dat ik een verzamelgebied had waar weinig “concurrentie” was. Tegelijkertijd sloot het aan op diezelfde fascinatie die ik als 20-jarige al had gevoeld.

Vanaf ongeveer 1998 kwam het verzamelen in een iets lager tempo. Toen ik in 2005 werkloos werd besloot ik om een website te gaan maken over mijn verzameling. Net een cursus HTML gedaan en ontzettend veel tijd, dus dat liep! Ook het verzamelen (en nu vooral via Marktplaats en Ebay) nam weer een hoge vlucht. Samen met de website is de verzameling dus nu geworden tot jeugdsentiment, (licht dwangmatige) verzameldrift, virtuele ontmoetingsplek, archief, naslagwerk en verwezenlijking van ambitie. Kortom: zinvol en bevredigend!


Geschiedenis.nl: Welke publiek heeft de site? Krijg je veel reacties?

Peter Oosterhout: Het zijn vooral mensen die reageren vanuit het gevoel: “dat herken ik, dat heb ik vroeger veel gedraaid, wat komt er opeens veel boven”. De jeugdsentimenters dus. Vaak persoonlijke reacties en uit-de-tenen. Zo kreeg ik van iemand de volgende tekst:
“Mijn beste complimenten voor uw fraaie site en voor het originele idee om uw
verzameling zò aan anderen te tonen. Ik ben blij dat ik nu iemand gevonden heb die dezelfde afwijking heeft als ik: kinderplaatjes verzamelen. “

Erg leuk was de reactie van iemand die de moeite had genomen om een e-card te sturen. Er zijn ook altijd mensen geweest die aanvullingen op de informatie hadden. Die ben ik dan ook zeer dankbaar. Een andere groep zijn mensen die zelf hadden meegewerkt aan een plaatproductie en soms niet eens wisten dat ze dit hadden gedaan! Verder had ik o.a. met Jos Brink e-mail-contact naar aanleiding van een serie plaatjes met vertellingen door hem (waarvan ik er nog steeds een aantal zoek).

Ik had hem een vraag gesteld over Yvonne Brill, de schrijfster van de verhaaltjes en zijn reactie was zo: “Ze schreef sprookjes en Bovema zag er wel iets in. Ik had een paar plaatjes gemaakt, maar was in feite acteur. En zo ben ik in die schnabbel gerold. Een serie van singletjes, met heel lelijke hoesjes, ontworpen door de schrijfster. Jaren later is de serie verschenen als album, overigens zonder mijn medeweten. Ik moet de handel nog ergens hebben, maar ben er niet trots op. Niet alleen omdat ik het, geloof ik, niet zo erg goed deed, maar ook omdat ik de verhaaltjes wat dun vond. Ik herinner me dat Yvonne heel vaak het woord "wezen" gebruikte. Niet echt kindertaal. Ik weet nog dat ze is gescheiden van haar man, misschien wel vanwege die lelijke reeks, en ik meen dat ze inmiddels is overleden, maar dat weet ik niet zeker. De plaatjes zijn dus gereleased begin jaren zestig. Ik zou zeggen: laat het maar rusten. Maar ja, wat was dat is...”

 Geschiedenis.nl: Wat zijn voor jou de toppers uit je verzameling? Waarom zijn dat toppers?

Peter Oosterhout: De highlights zijn zonder meer die grammofoonplaten, die een goed gemaakte vertelling of hoorspel bevatten, samen met een mooi vormgegeven hoes of boek. Zo is “De gelukkige prins” (van Oscar Wilde)  verteld door Henk en Tedddy Scholten uit 1948 zonder meer een hoogtepunt, niet alleen door het aandoenlijk vertelde verhaal, de passende muziek, maar ook door de prachtige illustraties in het boek. Verder vind ik “De Limobiel” erg leuk en zijn de plaatjes van “Ibbeltje” met Hetty Blok en Joop Doderer niet alleen subliem om te horen, maar door de illustraties van Fiep Westendorp helemaal af!

Als laatste noem ik dan nog een aantal platen die opvallen door het “totaalconcept”: in de jaren ’50 zijn er een aantal 78-toerenplaten uitgegeven onder de naam Teddy GrammoVisie. Dat waren plaatjes (waar ik nog steeds een paar van zoek) die je met een bijpassend carrousel-spiegeltje op de draaitafel moest afspelen. Op het plaatje zelf waren illustraties die in een bepaalde sequentie stonden. Door nu in het spiegeltje te kijken tijdens het draaien kreeg je een soort animatie-idee. Erg bijzonder!

Geschiedenis.nl:Op Minigroove staat een verzoek om kleine bijdragen van bezoekers en er is een zeer bescheiden winkel. Kun je de site daarvan laten voortbestaan?

Peter Oosterhout: In het begin is het als hobby opgezet en waren er nog niet zoveel bezoekers. Nu zijn er tot ver over de Nederlandse grenzen belangstellenden. Dat heeft natuurlijk consequenties voor de kosten van de webhosting. Die zijn aardig gestegen. Ook “investeer” ik veel (voor aankopen). Maar goed; het is dan ook mijn eigen hobby en daar hoeft niemand iets voor te betalen. Echter omdat zoveel mensen er plezier aan beleven en er geen reclame op de website staat, heb ik besloten om zo’n (kleine) bijdrage te vragen. Wellicht zal ik in de toekomst een bedrijf of een culturele instelling vragen voor sponsoring, maar in dat soort zaken ben ik niet erg goed, vrees ik.

Geschiedenis.nl: Is je verzameling vrijwel compleet of mis je nog veel zaken? Zo ja, naar welke platen ben je nog op zoek?

Peter Oosterhout: De verzameling is redelijk compleet, maar een verzamelaar stopt nooit met verzamelen! Maar als ik hier dan toch mijn TOP VIJF van GEZOCHTE platen mag neerzetten dan staat op 1 de verhalenreeks uitgebracht op het Omega- en Fiësta-label in de jaren ’50. Verder staan de al genoemde verhaaltjes verteld door Jos Brink (op Imperial-label op nummer twee). Het allereerste plaatje van Paulus de Boskabouter (door Philips uitgebracht) deelt de derde plaats met het plaatje “De sprekende mondharmonica” (Imperial). Op dit plaatje zou een Sint-Nicolaasvertelling staan. Dan zoek ik nog de originele platenhoezen die horen bij de 78-toeren platen van Pinkeltje. En dan op nummer vijf: een sprookjes-EP van Philips (sprookjesalbum nr. 7) met de sprookjes “De varkenshoeder & Gelukkige Hans”.

Geschiedenis.nl: De jeugd amuseert zich nu op een andere manier. Plaatjes draaien op een eigen pick-up is er niet meer bij. Missen deze kinderen iets? Moeten we ons zorgen maken?

Peter Oosterhout: Welnee! Ze missen niks en we hoeven ons al helemaal geen zorgen te maken. De jeugd van nu heeft zijn eigen helden en vermaak. Er zijn de prachtigste luisterboeken, waarbij je een uur lang (of nog langer) aaneengesloten kunt luisteren zonder dat gedoe met zo’n plaatje dat je na drie minuten al weer moet omdraaien om die andere drie minuten te beluisteren. Dat is echt voor sentimentele types ouder dan 40 jaar. Ik was toevallig afgelopen zaterdag nog op een platenbeurs. Daar verkopen ze dan ook wel CD’s en DVD’s maar het publiek bestond voor 95% uit oudere jongeren!

De jeugd van de toekomst zal waarschijnlijk wel steeds minder “concrete dingen” hebben om naar terug te verlangen. Jeugdsentiment zal er altijd wel blijven, maar het amusement wordt steeds digitaler, dus is er ook minder om te verzamelen. Zo is de 20e eeuw toch erg merkwaardig: voor 1950 hadden de meeste mensen te weinig geld voor kinderspeelgoed (en platen). De jaren erna kenden een enorme welvaartsontwikkeling met een grote massaproductie van allerlei (mooi vormgegeven) voorwerpen. Dat kan je dus verzamelen. Nu zitten we in een overgang naar virtualisatie en heeft de jeugd al die concrete dingen niet meer nodig. We gaan in feite terug naar de tijd van voor 1940 met minder massa-productie van concrete voorwerpen!

Geschiedenis.nl: Is er van de kant van professionele organisaties (Stichting Beeld en Geluid, omroepverenigingen, commerciële zenders) belangstelling voor je verzameling? Ik kan me voorstellen dat je plaatjes hebt die zeer zeldzaam zijn. Heb je een erfgenaam aangewezen voor je collectie? (Ik hoop natuurlijk dat je er nog lang van mag genieten…!)

Peter Oosterhout: Gek genoeg is er niet zoveel belangstelling van die instellingen. Met Fonos (een onderdeel van Beeld en Geluid) heb ik overigens wel contact gehad. Maar dat bestaat dan alleen uit vragen om informatie (wat ik overigens prima vind) en de constatering dat ze veel gebruik van de site maken voor diezelfde informatie. Verder hebben een aantal programmamakers mij benaderd of ik geluidsmateriaal wilde aanleveren “waarbij ik wel moest begrijpen dat ze geen budget hebben”. Dat roept bij mij dan altijd vragen op…
Een erfgenaam! Ik denk dat Beeld en Geluid wel een goede kanshebber zou zijn. Of een museum? Of de Openbare Bibliotheek Amsterdam? Wellicht zal ik ooit een paar instellingen aanschrijven met de vraag of ze belangstelling hebben voor de verzameling. Als ze dat dan hebben, wil ik natuurlijk weten waarom juist hun club de beste gegadigde is.

Geschiedenis.nl: Wil je nog iets toevoegen?

Peter Oosterhout: Nog iets over de naamgeving: De website heet Minigroove omdat dat een aantal betekenissen en persoonlijke associaties heeft.  Ten eerste was de titel van de discografie die ik in 1993 publiceerde “Op elke 33 minigroove”. Dit had ik toen gedaan omdat Annie M.G. Schmidt in een van haar liedjes (“De Hoezenpoes” gezongen door Conny Stuart) de platenindustrie op de hak nam. Veel hoezen kregen namelijk in die tijd een afbeelding van het model Ann Pickford als lokkertje. Zo waren de woorden: “Ik ben de juffrouw van de platenhoes, de hoezepoes, de hoezepoes. Op elke drieëndertig minigroove, kunt u mij zien van onder of van boven”.

Minigroove was in de jaren ’50 de term om een plaat van vinyl met een kleine groef aan te duiden als tegenhanger van de oude schellak 78-toerenplaten die een “normaalgroef” hadden. Ten tweede is “mini” een ander woord voor klein. In mijn verzameling zitten namelijk helemaal geen gewone 30 cm LP’s. Het zijn voornamelijk de kleine 7 inch-plaatjes en de 78-toerenplaten EN de kleinere LP-tjes de zogenaamde 25 cm LP’s. Tenslotte: de doelgroep van vroeger was ook klein (voornamelijk kinderen). En dat maakt het plaatje rond!

Naar Minigroove

 

 

 

 

 

Bericht geplaatst in: artikel