BAVIANEN EN SLIJKGEUZEN
"Bavianen en Slijkgeuzen" is een studie uit 1974 van de Amsterdamse VU-hoogleraar A. Th. van Deursen. Het boek behandelt de religieuze en politieke twisten tussen remonstranten en contra-remonstranten tussen 1609 en 1619. Van Deursen schetst aan de hand van uitgebreid bronnenonderzoek een gedetailleerd en levendig beeld van "kerk en kerkvolk ten tijde van Maurits en Oldenbarnevelt." In november 2010 verscheen bij uitgeverij van Wijnen een geillustreerde vierde druk van deze klassieker.
In 1980 deed ik kandidaatsexamen geschiedenis ("sprak oubaas grimmig") en een van de boeken op mijn lijst voor Nieuwere Geschiedenis was het (toen al) veelgeprezen Bavianen en Slijkgeuzen van VU-hoogleraar A. Th. Van Deursen. De ondertitel "kerk en kerkvolk in de tijd van Maurits en Oldenbarnevelt" zegt meer over de inhoud dan de termen Baviaan (scheldwoord voor een remonstrant) en Slijkgeus (scheldwoord voor een contra-remonstrant).
Achtergrond van de godsdienstwisten
Tijdens het Twaalfjarige bestand (1609-1621) tussen de Republiek en Spanje ontstond er een conflict binnen de gereformeerde kerk. Een groep predikanten met een streng-calvinistische opvatting geloofde in de predestinatie. De mens was een zondig wezen, tot het kwade geneigd en bij voorbaat verdoemd. God had echter een kleine groep zondaren uitgekozen om naar de hemel te gaan. De mens kon deze voorbeschikking (predestinatie) niet beinvloeden door een goed christelijk leven op aarde. Andere predikanten onder aanvoering van de Leidse theoloog Arminius wezen de predestinatie af. Zij stelden dat de mens door een goed christelijk leven de hemel kon verdienen. Wanneer de mens niets aan zijn levenswijze kon veranderen was hij immers ook niet verantwoordelijk voor zijn zonden. In dat laatste geval was er maar een conclusie mogelijk: god zelf was verantwoordelijk voor de zondeval. In 1610 werd door de aanhangers van Arminius een verzoek of remonstrantie bij de Staten van Holland ingediend om vast te mogen houden aan zijn denkbeelden (hijzelf was een jaar eerder overleden) binnen de gereformeerde kerk.
De kerkelijke twist leidde tot een bestuurscrisis in de Republiek. De stadhouder, prins Maurits, steunde de calvinisten (ook wel gomaristen, contra-remonstranten of preciezen genoemd) en een meerderheid in de Staten van Holland, onder leiding van landsadvocaat Johan Oldenbarnevelt, steunde de remonstranten. In 1617 kwam het tot een openlijk conflict. Maurits zag in de dreigende kerkscheuring een gevaar voor de eenheid van de Republiek. Oldenbarnevelt maakte duidelijk dat de Staten van Holland de baas waren en meende dat Hollandse steden zelfstandig troepen mochten inzetten om de rust te waarborgen. Als opperbevelhebber pikte Maurits dat niet. Hij pleegde een staatsgreep en arresteerde Oldenbarnevelt en diens voornaamste medestanders. Oldenbarnevelt werd in het daaropvolgende proces ter dood veroordeeld en op het Binnenhof onthoofd (1619). Ook in de gereformeerde kerk delfden de remonstranten het onderspit. Tijdens de Synode van Dordrecht werden hun standpunten verworpen.
Verdiensten 'Bavianen en Slijkgeuzen'
Van Deursen heeft een standaardwerk geschreven over de kerkelijke twisten tijdens het Twaalfjarig Bestand, op basis van uniek bronnenonderzoek. De kerkelijke archieven van dorpen en steden in het gewest Holland, correspondentie op verschillende niveaus van bestuur en justitie van Holland, en plaatselijke geschiedschrijving en stichtelijke literatuur waren de basis voor een belangrijke correctie op het traditionele beeld van de strijd tussen "rekkelijken" en "preciezen".
Zo wees Van Deursen op het feit dat aan het begin van de zestiende eeuw de reformatie nog maar net begonnen was. Niet alleen omdat het katholicisme nog steeds in de harten van mensen leefde, maar ook omdat er zoveel meer groepen waren die op zoek waren naar een invulling van de nieuwe religie.
Het idee (dat bij veel Nederlanders nog steeds aanwezig is) dat meteen na het begin van de Opstand in 1568 de mensen massaal overgingen op "de ware gereformeerde religie" bleek niet juist. Ook was er niet zozeer een sociale tegenstelling tussen remonstranten en contra-remonstranten, maar vooral een ideologische. In de literatuur van voor 1974 (het jaar van de eerste druk van Bavianen en Slijkgeuzen) werd vaak beklemtoond dat stedelijke regenten (de sociaal bevoorrechten) vooral remonstranten waren en de lagere burgerij en armen de contra-remonstranten waren toegedaan. Volgens Van Deursen waren de Hollandse regenten vooral verdeeld in "libertijnen" en "consistorialen". De laatste groep was dan trouw aan de strikt calvinistische opvattingen.
Behalve het feit dat Van Deursen het bestaande beeld van de kerkelijke twisten ten tijde van het Twaalfjarig Bestand corrigeerde creerde hij ook een nieuw beeld van de zeventiende eeuwse maatschappij in het gewest Holland. Hij deed lokaal onderzoek naar de achtergrond van kerkgangers, predikanten, ouderlingen en lidmaten van de hervormde kerk, de kwesties en ruzies die binnen een kerkeraad en classis speelden en naar de rol die de kerk vervulde in het dagelijks leven van "de gewone man". Het resultaat was een gedetailleerd en gevarieerd beeld van kerk en kerkvolk in Holland. Van Deursen ontsloot niet alleen een schat aan bronnenmateriaal, hij citeerde er ook veelvuldig uit . Dat maakte zijn boek, waarin theologische en staatkundige kwesties centraal staan, ook tot een levendig verslag van het dagelijks leven aan het begin van de zeventiende eeuw.
Heruitgave
De vierde druk, onlangs verschenen bij uitgeverij Van Wijnen, is "rijk geillustreerd". Joke Korteweg heeft tientallen fraaie afbeeldingen geselecteerd en van toelichtingen voorzien. Dat geeft deze uitgave zeker een meerwaarde en rechtvaardigt de aanschaf, zelfs wanneer u een eerdere druk in de kast hebt staan. De verzuchting van de auteur dat de verklarende voetnoten tegen zijn zin naar het einde van het van het boek zijn verbannen, ten spijt.
Uitgeverij Van Wijnen