KAMERAAD BARON
Geplaatst op
3 maart 2012
door
Lieke Wijnia
Een verslag van een geschiedenis die niet vaak verteld is: de ondergang van de Transsylvaanse aristocratie tijdens het communistische regime.
Jaap Scholten beschrijft op journalistieke wijze de geschiedenis van de ondergang van de adel in het communistische Roemenie en Hongarije.
Tijdens de Nacht van de Geschiedenis 2011 werd de Libris Geschiedenis Prijs uitgereikt aan schrijver-journalist Jaap Scholten. Opmerkelijk, want door een NRC redacteur werd dit boek als enige van de genomineerden geen geschiedenisboek genoemd. De jury daarentegen noemde het een sympathiek en belangrijk boek. Zoals juryvoorzitter Agnes Jongerius het zei: dit boek verteld een geschiedenis die verteld moest worden. En dat is ook meteen de conclusie die je na het lezen van dit boek trekt.
Over de lyrische en de geëngageerde schrijftrant van Scholten kan gediscussieerd worden. Scholten is getrouwd met een Hongaarse van adellijke afkomst en daar begint zijn betrokkenheid bij het land en haar geschiedenis. Samen maakten ze talloze reizen door Roemenie en Hongarije en spraken daar met afstammelingen van de aristocratie. Na 1945 werd de adel in deze landen door het communistische regime systematisch vervolgd en tewerkgesteld. Door de vele gesprekken die aan de basis liggen van dit boek, heeft het een hoog journalistiek karakter. Enerzijds een reden waarom het niet direct als geschiedenisboek zou kunnen worden beschouwd. Anderzijds is de oral history een steeds belangrijker component in de geschiedschrijving. Het is een middel waardoor een verteld verhaal dichtbij de lezer kan worden gebracht. De positie van Scholten in dit verhaal is duidelijk, vanaf het begin. Hij omschrijft de adel als elegant en excentriek, hoffelijk en beschaafd. Later in het boek vormt dit een groot contrast met de beschrijving van het communistische regime en diens handelen, dat alles behalve zo te karakteriseren was.
Het begin is lastig in te komen. Er zijn veel namen en plaatsen om te onthouden, dus het is goed dat Scholten lijsten met geografische namen en belangrijkste personages achterin heeft toegevoegd. De eerste helft van het boek is daarom opletten geblazen, maar in de tweede helft valt het veel meer samen en wordt de schokkende boodschap van Scholten steeds duidelijker. Namelijk dat zo goed als de hele adel uit Roemenie, en grotendeels Hongarije, verdwenen is. Ze zijn na 1945 door het communistische regime systematisch vervolgd en tewerkgesteld in strafkampen. Een van de resultaten van deze tewerkstelling is het handgegraven Donau-Zwarte zeekanaal. Er vond grootschalige onteigening van landhuizen en bezittingen plaats, en kinderen van adellijke komaf werden op school door de leraren als minderwaardig behandeld.
De titel van het boek is daarom treffend gekozen. Communisten die elkaar kameraden noemden, maar alles behalve als kameraden met de aristocratie omgingen. Na de moord op de communistische dictator Nicolai Ceausescu in 1989, begint Scholten met het reizen door onder andere Transsylvanie. Een verandering van regime, betekent natuurlijk niet een directe verandering van mentaliteit. Er zijn zo’n 25 families die weer teruggekeerd zijn naar dit gebied en bezig zijn met het terugvorderen van hun eigendommen. Dit wordt vanuit de Europese Unie als een belangrijk punt gezien voor toetreding. Maar in de praktijk loopt dit proces van teruggave nog niet zo soepel.
Het is een gecompliceerde geschiedenis, waarvan tot op de dag van vandaag de gevolgen merkbaar zijn. En absoluut de moeite waard is om te vertellen. Door de complexiteit is de journalistieke invalshoek zo raar nog niet. In de opgetekende overleveringen schuilt uiteindelijk de kracht van dit boek.
Kameraad Baron. Een reis door de verdwijnende wereld van de Transsylvaanse aristocratie
Jaap Scholten
Uitgeverij Contact
ISBN 9789025431549
Jaar van uitgave: 2010
422 pagina's
Paperback
€ 21,95
Tijdens de Nacht van de Geschiedenis 2011 werd de Libris Geschiedenis Prijs uitgereikt aan schrijver-journalist Jaap Scholten. Opmerkelijk, want door een NRC redacteur werd dit boek als enige van de genomineerden geen geschiedenisboek genoemd. De jury daarentegen noemde het een sympathiek en belangrijk boek. Zoals juryvoorzitter Agnes Jongerius het zei: dit boek verteld een geschiedenis die verteld moest worden. En dat is ook meteen de conclusie die je na het lezen van dit boek trekt.
Over de lyrische en de geëngageerde schrijftrant van Scholten kan gediscussieerd worden. Scholten is getrouwd met een Hongaarse van adellijke afkomst en daar begint zijn betrokkenheid bij het land en haar geschiedenis. Samen maakten ze talloze reizen door Roemenie en Hongarije en spraken daar met afstammelingen van de aristocratie. Na 1945 werd de adel in deze landen door het communistische regime systematisch vervolgd en tewerkgesteld. Door de vele gesprekken die aan de basis liggen van dit boek, heeft het een hoog journalistiek karakter. Enerzijds een reden waarom het niet direct als geschiedenisboek zou kunnen worden beschouwd. Anderzijds is de oral history een steeds belangrijker component in de geschiedschrijving. Het is een middel waardoor een verteld verhaal dichtbij de lezer kan worden gebracht. De positie van Scholten in dit verhaal is duidelijk, vanaf het begin. Hij omschrijft de adel als elegant en excentriek, hoffelijk en beschaafd. Later in het boek vormt dit een groot contrast met de beschrijving van het communistische regime en diens handelen, dat alles behalve zo te karakteriseren was.
Het begin is lastig in te komen. Er zijn veel namen en plaatsen om te onthouden, dus het is goed dat Scholten lijsten met geografische namen en belangrijkste personages achterin heeft toegevoegd. De eerste helft van het boek is daarom opletten geblazen, maar in de tweede helft valt het veel meer samen en wordt de schokkende boodschap van Scholten steeds duidelijker. Namelijk dat zo goed als de hele adel uit Roemenie, en grotendeels Hongarije, verdwenen is. Ze zijn na 1945 door het communistische regime systematisch vervolgd en tewerkgesteld in strafkampen. Een van de resultaten van deze tewerkstelling is het handgegraven Donau-Zwarte zeekanaal. Er vond grootschalige onteigening van landhuizen en bezittingen plaats, en kinderen van adellijke komaf werden op school door de leraren als minderwaardig behandeld.
De titel van het boek is daarom treffend gekozen. Communisten die elkaar kameraden noemden, maar alles behalve als kameraden met de aristocratie omgingen. Na de moord op de communistische dictator Nicolai Ceausescu in 1989, begint Scholten met het reizen door onder andere Transsylvanie. Een verandering van regime, betekent natuurlijk niet een directe verandering van mentaliteit. Er zijn zo’n 25 families die weer teruggekeerd zijn naar dit gebied en bezig zijn met het terugvorderen van hun eigendommen. Dit wordt vanuit de Europese Unie als een belangrijk punt gezien voor toetreding. Maar in de praktijk loopt dit proces van teruggave nog niet zo soepel.
Het is een gecompliceerde geschiedenis, waarvan tot op de dag van vandaag de gevolgen merkbaar zijn. En absoluut de moeite waard is om te vertellen. Door de complexiteit is de journalistieke invalshoek zo raar nog niet. In de opgetekende overleveringen schuilt uiteindelijk de kracht van dit boek.
Kameraad Baron. Een reis door de verdwijnende wereld van de Transsylvaanse aristocratie
Jaap Scholten
Uitgeverij Contact
ISBN 9789025431549
Jaar van uitgave: 2010
422 pagina's
Paperback
€ 21,95