MAFFIAREPUBLIEK. DE VLOEK VAN ITALIë

Geplaatst op 15 oktober 2013 door Tessa van den Dolder
Maffiarepubliek. De vloek van Italië
Italië. Land van pizza, pasta, gelati, vino, archeologie, omkoopschandalen, corruptie en... maffiaperikelen.
Auteur John Dickie als presentator van de BBC serie The Mafia's Secret Bunkers

In ‘Maffiarepubliek. De vloek van Italië’ toont John Dickie wederom  aan dat hij de grote kenner is op het gebied van de Italiaanse maffia. Hij legt ons uit hoe de maffia kon uitgroeien tot een voornaam onderdeel van de Eerste Republiek van Italië.
Italië fascineert me mateloos. Als ik aan Italië denk, denk ik niet alleen aan het geweldige eten, de wijnen, de historie en archeologie, maar zeker ook de bijzondere politiek van pakweg de afgelopen 150 jaar. Italië is wat dat laatste betreft een land apart. Toen ik hoorde dat dit boek van een van de bekendste auteurs over Italiaanse maffia zou verschijnen, twijfelde ik dan ook niet. Dat boek moest ik lezen!
 
John Dickie heeft meerdere publicaties over dit onderwerp op zijn naam staan, bijvoorbeeld ‘Cosa Nostra. De geschiedenis van de Siciliaanse maffia’ (2004), ‘Delizia! De geschiedenis van de Italianen en hun keuken’ (2008) en ‘Bloedbroeders. De geschiedenis van de Italiaanse maffia's’ (2011). Ook in deze publicatie deelt Dickie zijn uiterst uitgebreide kennis van de maffia met de lezer.
 
‘Maffiarepubliek’ begint kort na de Tweede Wereldoorlog, toen men nog deed alsof de maffia überhaupt niet bestond. Zowel de Cosa Nostra, camorra als de ‘ndrangheta ontstonden echter al kort na de eenwording van Italië in 1861. Men vreesde voor deze georganiseerde misdaad. Het duurde echter niet lang voordat de maffia een solide plekje verwierf binnen de politiek en de economische opbouw van het land. 
 
Zo wist de maffia grote winst te maken in de bouwnijverheid, de landbouw, later ook Amerikaanse importsigaretten en heroïne. In de jaren zeventig en tachtig ontstond een hele nieuwe criminele industrie, namelijk met het fenomeen ontvoering. Ruim 650 burgers werden ontvoerd in deze periode. De maffia nestelde zich in de bancaire wereld en contacten met de politiek en zakenwereld werden aangehaald. Dickie stelt dat elke ontvoering een luidruchtige demonstratie van het onvermogen van regeringsinstellingen was om Italiaanse levens en hun bezit te beschermen.
 
Dickie stelt in ‘Maffiarepubliek’ aan dat de Italiaanse wetgeving simpelweg niet gewapend was om deze georganiseerde misdaad te lijf te gaan. Rechters werden omgekocht en agenten snel overgeplaatst als ze hun werk te goed deden. De maffia was de meest gevreesde vijand en tegelijkertijd de beste vriend van de politiek geworden. 
 
De jaren tachtig vormen volgens Dickie tegelijkertijd het hoogtepunt van de maffia als ook een omslagpunt in de vervolging van maffiosi. Men ging de maffia steeds beter begrijpen. Niet langer werd gedaan alsof de maffia niet bestond, maar het werd echt erkend als criminele organisatie. De Italiaanse onderzoeksrechters Paolo Borsellino en Giovanni Falcone gingen de strijd met maffia aan. Belangrijk wapen was Wet No. 15; maffialeden die getuigden tegen medeterroristen kregen in ruil strafvermindering. En dat zette zoden aan de dijk. Op 10 februari 1986 startte er een maxi-proces met 475 beklaagden. Bewijzen en details kwamen eindelijk boven water. Zo vertelde vooraanstaand maffialid Ignazio Salvo dat alle politieke partijen – zonder uitzondering – waren betaald om de mond te houden. Nu konden er zaken worden gedaan. Beide mannen overleefden een aanslag op hun leven niet. Politiek leiders waren echter niet langer ongenaakbaar, dat was verleden tijd. De hele politieke klasse werd nu onder de loep genomen. Operatie Schone Handen was een feit. 
 
Dickie zag met winst van Forza Italia van Berlusconi nieuwe mogelijkheden voor de maffia om zich met de politiek te verzoenen. Hij stelt dat Berlusconi het maffiaonderzoek schade toe heeft gebracht. Zo heeft hij bewerkstelligd dat hij niet vervolgbaar was. Hij stelt dat de strijd tegen de maffia ging meer door ondanks de politiek dan dankzij de politiek. De belangrijkste omslag die Dickie waarneemt is dat het politie en justitie nu eindelijk wel hun werk kunnen doen, in vergelijking met decennia eerder. Dickie eindigt zijn boek met de boodschap dat het nu aan de Italianen is om ditzelfde op te pakken.  
 
Dickie noemt zelf in zijn boek dat je eigenlijk eerst ‘Bloedbroeders’ gelezen zou moeten hebben om dit boek goed te kunnen lezen. Het is echter niet per se nodig, heb ik ervaren. Mede dankzij de uiteenzetting over de geschiedenis van de maffia is het boek prima afzonderlijk van zijn eerdere publicaties te lezen. 
 
Persoonlijk had ik verwacht en stiekem gehoopt dat er gezien de omschrijving meer zou worden verteld over het heden, met de oorsprong en geschiedenis in het naoorlogse Italië. Ik vond het zeer interessant te lezen hoe de maffia zich vermengde met de nieuwe politieke orde, maar hoopte eigenlijk dat er meer hedendaagse geschiedenis in verwerkt zou zijn. 
 
Ik herkende me wel heel erg in de opmerking van Dickie dat Italië toch geen derdewereldland is waar je dergelijke taferelen misschien zou verwachten. Hij gaat door met de opmerking dat de maffia staat lijnrecht tegenover alles wat met democratie en vrijheid te maken heeft en toch was het mogelijk zo lang naast en met elkaar te bestaan. 
 
Aan werkelijk alles in dit boek is af te leiden dat Dickie een absolute kenner is op dit gebied. Tot in detail worden de gebeurtenissen beschreven. Aan de hand van ongelooflijk veel portretten van verschillende maffiosi beleef je de meest bijzondere avonturen. Zo vertelt hij het verhaal van het monster van Presinaci. Hij vertelt hoe Serafino Constagna uit Presinaci ’s morgens twee eitjes als ontbijt at om daarna een groot aantal mensen in het dorp in koele bloede te vermoorden waarna hij op de vlucht sloeg. Hij zou geen lid kunnen zijn van de maffia, omdat de maffia simpelweg niet bestond. De verhalen onderbouwen het grotere verhaal van Dickie, maar maken het wel een stuk aantrekkelijker en tastbaarder, waardoor droge geschiedenis een stuk levendiger verteld kan worden.

Wel moet je er, mede door de omvang en grote hoeveelheid informatie, wel echt even voor gaan zitten. Het is daardoor geen boek dat je even in de trein doorbladert. Maar als het onderwerp je interesse heeft en je gaat er even goed voor zitten dan is dit boek zeker weten de moeite waard. 

John Dickie
Maffiarepubliek. De vloek van Italië
Uit het Engels vertaald door Corrie van den Berg, Rob Hartmans, Carola Kloos en Piet Verhagen
ISBN978 90 263 2688 2
Ambo Anthos
472 pagina's
€ 24,95

John Dickie over zijn boek Blood Brotherhoods


Bericht geplaatst in: artikel, boekrecensie