HELPT DE BEELDCULTUUR DE VERBEELDING OM ZEEP? WELNEE!
Daniela Hooghiemstra poneert in haar bijdrage in de Volkskrant 'Hoe beeldcultuur de verbeelding om zeep helpt’ een aantal stellingen. Ik kies er een paar uit.
“De werkelijkheid wordt gefabriceerd en als iets echt gebeurt, wordt beweerd dat het een fabricage is.”
Het is waar dat de intensiteit van de beeldcultuur is toegenomen. Maar het principe is eeuwenoud. Ik denk aan een spotprent uit de Opstand waar de Hertog van Alva als kinderverslinder wordt opgevoerd. Filips II staat in de vaderlandse geschiedenis te boek als een wrede katholieke fanaticus maar in de Spaanse geschiedenis heeft hij de bijnaam El Prudente (de wijze, voorzichtige, behoedzame) en wordt hij geprezen als beschermer van kunsten en wetenschappen.
“Dankzij reclamemensen en spindoctors ontstond het nieuwe universum der ‘beeldvorming’, een werkelijkheid die tegen betaling optuigbaar werd.”
Julius Caesar en Napoleon regisseerden de beeldvorming rond hun leiderschap zorgvuldig. Machiavelli was de spindoctor van Lorenzo de Medici en Jonh Locke die van Willem III. De levendige pamflettencultuur ten tijde van de Republiek bewijst dat ook toen alles draaide om reclamemensen en spindoctors.
“Iedereen kan zijn eigen voorstelling maken en verspreiden. Zo werd Kluun een groot schrijver, vrouwenvoetbal belangrijk en ic-arts Diederik Gommers een idool.”
De status van idolen en helden is nu eenmaal tijdelijk. Aart van der Leeuw en Cor Bruijn stonden ooit op de boekenlijst van elke middelbare school. In 1968 wist iedereen wie Mia Gommers was. In 2060 weet waarschijnlijk niemand weer wie Diederik Gommers was. Vrouwenvoetbal is een uiting van emancipatie. Dat blijft.
“Vanwege de angst voor een verkeerd beeld van de islam, wordt de ethiek van het geloof buiten populistische kringen liever niet besproken. Nederland moedigt orthodoxe religie zelfs aan door het bijzonder onderwijs te financieren.”
In een democratie is er vrijheid van godsdienst en vrijheid van meningsuiting. Dat schuurt al eeuwenlang. De gelijkstelling van het openbaar en bijzonder onderwijs (1917) heeft niet geleid tot radicaal-christelijke bewegingen. De orthodoxe islam krijgt hier geen vrij spel (Haga Lyceum). In het onderwijs is er veel aandacht voor het bespreken van ‘moeilijke onderwerpen’ in de klas (Palestijnse kwestie, holocaust-ontkenning, othodoxe islam, Armeense genocide). Docenten (en leerlingen) worstelen ermee maar gaan het niet uit de weg.
“De huidige beeldindustrie is niet het werk van één instituut, maar van miljoenen individuen, wat de verwarring nog groter maakt.”
Klopt. Maar je kunt dat ook als een verworvenheid zien. Kerk en overheid hebben niet langer het monopolie op de waarheid. Des te belangrijker om te blijven werken aan de vorming van een kritisch bewustzijn zoals op heel veel scholen gebeurt.
“Zo annexeert het beeldenrijk niet alleen de ethiek, maar slokt het ook de verbeelding op, de enige ruimte waar mensen vrij kunnen zijn.”
Welnee, zolang mensen vrij kunnen denken en handelen is de verbeelding aan de macht. Kop op Daniela!