DE GESCHIEDENIS VAN GLASVEZEL

Geplaatst op 5 december 2021 door Gesponsorde bijdrage
De geschiedenis van glasvezel
Glasvezels. Bron: Wikipedia.

De grootste flessenfabriek ter wereld stond leeg.

De drooglegging en de depressie hadden de vraag naar flessen verpletterd. De Amerikaanse flessenmaker Owens-Illinois had een nieuw product nodig. Er was misschien een enorme markt voor isolatie gemaakt van lichtgewicht glasvezels, maar niemand had een manier gevonden om vezels in massa te produceren die fijn genoeg waren. Owens-Illinois probeerde vezels te trekken met behulp van lucht en stoom, maar slaagde er niet in iets dunner te produceren dan bezemrietjes.

In 1932 werd bij toeval een belangrijke ontdekking gedaan. Dale Kleist, een ingenieur in opleiding die stage liep, gebruikte een zogenaamd metaallaagpistool - soms gebruikt om babyschoentjes te bronzen - om te proberen een stroom glas te genereren om twee helften van een glazen blok samen te smelten. In plaats van een stroom, produceerden de luchtstralen die uit het kanon kwamen fijne, lichtgewicht vezels. De frustratie van Kleist was de redding van Owens-Illinois. Het experiment toonde aan dat lucht of stoom, toegepast onder een kritische hoek, glas kan rekken tot zeer fijne vezels. Binnen enkele maanden had Owens-Illinois de in onbruik geraakte flessenfabriek omgebouwd tot een fabriek voor de productie van isolatie van glasvezelwol.

Het lijkt veel op het maken van suikerspin, maar de moderne roterende methode voor het maken van glasvezel duurde veel langer om te perfectioneren. Net als in het suikerspin-proces van de banketbakker, wordt de centrifugale kracht gebruikt om een stroperige vloeistof om te zetten in pluizige vezels. De Duitse uitvinders Fritz Hager en Friedrich Rosengarth patenteerden in 1929 een methode die centrifugale kracht gebruikte om glasvezel in massa te produceren. Een stroom gesmolten glas viel op een roterende schijf.  Het glas werd in de vorm van druppeltjes weggeslingerd die lange filamenten (draden) vormden. De filamenten waren redelijk fijn, maar ze klampten zich vast aan de aandrijfas van de schijf en moesten worden afgezaagd.

In de jaren vijftig verfijnden en combineerden Owens Corning en het Franse St. Gobain de roterende methode en het blaasproces. Terwijl glas door gaten in de rand van een roterende schijf ging, rekte een explosie van hete lucht de filamenten verder uit, waardoor ze nog fijner en lichter werden. Deze snelle, efficiënte methode blijft voldoen aan een steeds groeiende vraag. Glasvezelisolatie was ooit zeldzaam. Tegenwoordig is het zeldzaam om een nieuw huis te vinden waarin het niet gebruikt is om de woning te isoleren, al zijn er natuurlijk meer isolatiematerialen op de markt gekomen. Uiteraard wordt glasvezel ondertussen ook gebruikt voor internet.

Ook in kleding is glasvezel gebruikt. Een glazen jurk? Alleen al de gedachte trok massa's mensen naar Chicago's Columbian Exposition in 1893. Ze hadden gehoopt dat de jurk transparant zou zijn. Dat was niet het geval. En het was nauwelijks draagbaar. De glasvezels braken als ze werden gebogen of gewreven, dus de jurk was stekelig. Als glasvezels zo flexibel zouden zijn als zijde, dan zouden ze een stuk fijner moeten zijn. Tegenwoordig wordt de draad niet gebruikt voor kleding, maar voor het maken van industriële stoffen en het toevoegen van sterkte en duurzaamheid aan veel kunststoffen.

 

Bericht geplaatst in: nieuwtje