HITLERS BOM
Geplaatst op
7 augustus 2015
door
Redactie
Wat zou er gebeurd zijn als Duitsland aan het einde van de Tweede Wereldoorlog een atoombom bezat? Zou Londen of Moskou gebombardeerd zijn?
De vraag naar het bezit van een atoombom door Hitler-Duitsland doet altijd denken aan een verhaal met een hoog if-history gehalte. Wat zou er gebeurd zijn als Duitsland aan het einde van de Tweede Wereldoorlog een atoombom bezat? Zou Londen of Moskou gebombardeerd zijn, zoals Nagasaki en Hirosjima en zou de geschiedenis daarmee een heel ander verloop hebben gehad?
Dit scenario is echter niet uitgekomen en de Duitse atoombom wordt afgedaan als een project dat de kinderschoenen nooit ontgroeid is. De herhaalde opmerkingen van Hitler dat er wonderwapens ontwikkeld werden, die Duitsland de oorlog zouden doen winnen zijn nooit serieus genomen. Duitsland had eenvoudig de mogelijkheden en de kennis niet om een bom te bouwen, zo was de algehele mening. Rainer Karlsch geeft in zijn boek Hitlers bom (Hitlers Bombe) een nuancering op deze laatste stelling. In zijn boek worden de resultaten van een onderzoek naar de Duitse atoombom naar voren gebracht. Tijdens zijn onderzoek heeft Karlsch zich goed laten ondersteunen door een aantal natuurkundigen. Zijn gebrek aan vakspecifieke kennis is daarmee gecompenseerd.
In de jaren 30 deed Duitsland mee in de top van landen met de beste natuurkundigen. Weliswaar vluchtten een aantal belangrijke wetenschappers uit Duitsland weg nadat Hitler aan de macht was gekomen, maar het niveau van de achtergebleven onderzoekers was nog altijd van wereldklasse. Karlsch beschrijft hoe de onderzoekers op zoek waren naar de kleine deeltjes van onze wereld. Daarbij liepen zij ook tegen kernsplitsing aan. Het duurde niet lang voordat zij berekenden dat een ongecontroleerde kernreactie vele malen meer energie kan genereren dan gewone springstof. Het was voor de onderzoekers echter de vraag hoe deze reactie in gang gebracht kan worden. En ook weer gestopt. Er heersten angsten dat de hele wereld ten onder zou gaan aan een eeuwig voortdurende ongecontroleerde kernsplitsing. Maar al snel ontdekten de onderzoekers dat een remstof deze angst de wereld uit kon helpen.
Karlsch maakt in zijn boek duidelijk dat er van een groot gestructureerd onderzoek geen sprake was. Verschillende groepen waren bezig om onderzoek te doen; soms met veel succes, soms zonder succes. Maar al deze groepen namen wel onderzoekscapaciteit in beslag. En van deze capaciteit had Duitsland niet al teveel. Duitsland had de beschikking over de basisgrondstoffen voor atoomonderzoek, maar ruim in de grondstoffen zat Duitsland niet. Het is des te verbazender dat de groepen niet samengevoegd werden zodat resultaat behaald kon worden. Ook de onderlinge samenwerking liet vaak veel te wensen over. Onderlinge jaloezie speelde vaak een rol in het wetenschappelijke wereldje.
Een belangrijke vraag, die echter niet meer beantwoord kan worden is in hoeverre de wetenschappers het onderzoek frustreerden om te verhinderen dat Hitler beschikking over een bom zou krijgen. Sommige wetenschappers beweerden na de oorlog dat zij het onderzoek bewust tegengewerkt hadden. Hier is wat voor te zeggen, maar het is ook goed mogelijk dat zij op die manier zichzelf in een goed daglicht wilden plaatsen én tevens hun onderzoeksfouten weg wilden poetsen.
Desondanks werd er flinke vooruitgang gemaakt. Het problematische was echter dat er onvoldoende grondstoffen waren om een ruim programma op te zetten. Zeker toen de geallieerden de grootste fabriek voor zwaar water in Noorwegen uitschakelden. Dit gebrek aan grondstoffen was een van de oorzaken dat Duitsland geen volwaardige bom verkreeg. Want ook aan hoogwaardig uranium was er een gebrek.
Rond de jaarwisseling van 1944/45 hebben wetenschappers bij het Duitse plaatsje Ohrdruf een explosie tot stand gebracht. Volgens Karlsch duidde deze explosie sterk op een kleine atoombom, maar daar zijn de meningen sterk over verdeeld. Karlsch heeft om bewijzen te vinden voor zijn documentatie, samen met natuurkundigen van naam ook onderzoeken gedaan op plekken waar er sprake van was dat er gewerkt werd aan een atoombom.
De kracht van de explosie kan, gezien de beschikbare hoeveelheid materiaal, nooit erg groot geweest zijn. Zelfs als tactisch kernwapen was de bom niet te gebruiken. Toch laat het boek van Karlsch zien dat het Duitse kernonderzoek een stuk verder was dan vaak vermoed is.
Maar zelfs al zouden de Duitse legers beschikking hebben gehad over een atoomwapen dat bleef er nog de vraag over hoe deze in te zetten. Afwerpen in een vliegtuig was geen optie, omdat de Luftwaffe nooit meer bij de steden van de tegenstanders kon komen. En per raket was ook geen mogelijkheid omdat de bom vooralsnog niet ingebouwd kon worden in de beperkte ruimte. De angst voor een Duitse atoombom is daarmee irrelevant.
Al met al is het een mooi werk dat zeker het lezen waard is. Het sterk natuurkundige onderwerp hoeft daarbij zeker geen obstakel te zijn. Het moeilijke thema is buitengewoon helder verteld en ook lezers zonder een natuurkundige achtergrond kunnen het boek begrijpen.
R. Karlsch, Hitlers bom (Uitgeverij Lannoo)
R. Karlsch, Hitlers bom (Uitgeverij Lannoo)