GESCHIEDENIS LEEFT!

Geplaatst op 11 december 2008 door Reinard Maarleveld
Geschiedenis leeft!
Peter de Haas maakt graag mooie dingen. Daarbij is hij ook nog geïnteresseerd in geschiedenis. Een gelukkige combinatie.
Peter de Haas startte in 1985 met het Gemina project, de eerste Romeinse re-enactmentvereniging in Nederland. Hij was werkzaam als ontwerper en archeotolk bij Archeon. In eigen beheer ontwikkelde hij historische kostuums, reconstructies van historische gebruiksvoorwerpen, leskisten, lezingen en seminars. De Haas bestrijkt een breed historisch terrein. Als “uitbeelder” verschijnt hij als Cananefaat in Romeinse dienst, middeleeuws gildemeester, VOC-medewerker of officier in de slag bij Waterloo. Zeven vragen aan iemand voor wie geschiedenis leeft.

Geschiedenis.nl: Je bent geen vakhistoricus. Toch ben je blijkbaar gefascineerd door geschiedenis in het algemeen en “levende geschiedenis” in het bijzonder. Waar komt die fascinatie vandaan?

Peter de Haas: Toen ik als 12-jarige mijn tinnen en plastic soldaatjes met verf van kleding voorzag, kon ik niet bevroeden dat ik dertig jaar later achter de naaimachine zou zitten om diezelfde uniformen voor mijzelf te maken. In ieder geval is op die leeftijd mijn liefde voor geschiedenis ontstaan. Ik was een vaste bezoeker van het Legermuseum, toen nog in Leiden. Ik zal een jaar of veertien zijn geweest, toen ik mij met een paar zelfgemaakte uniformpoppetjes bij een suppoost meldde. Hij vond dat joch blijkbaar zo leuk, dat hij de moeite nam Frans Smits te roepen die mij vervolgens een tour achter de schermen gaf. Vanaf dat moment was ik verk(n)ocht aan de krijgsgeschiedenis.

Als jonge adolescent vrat ik de boeken van Dick Dreux, en er ging er een hele nieuwe wereld voor mij open. Deze auteur beschreef het leven van de gewone mens, niet dat van mythologische figuren, koningen en keizers. Toen kwam ik ook achter wat ik de “De Grote Leugen” noem, naar zijn gelijknamige boek. Dat niets is wat het lijkt, dat machtshebbers verborgen agenda’s hebben, dat de gewone man gemanipuleerd en geïndoctrineerd wordt. En dat geschiedschrijving altijd door de overwinnaar gedaan wordt en dus per definitie onbetrouwbaar is. Vanaf dat moment heb ik kritisch gekeken naar wat er verteld en geschreven werd en probeerde ik altijd achter de ware aard der zaak te komen. Tegenwoordig is dat allemaal een stuk toegankelijker, met internet en schrijvers als Geert Mak.

Levende geschiedenis begon voor mij met een artikel in de Panorama, midden jaren 80. Daar stond een artikel in over een Engelse re-enactment groep die Romeinse soldaten en hun kampleven en krijgstactieken uitbeeldde. Jaren eerder had ik voor mijzelf al een keer een Amerikaanse Burgeroorlog outfit gemaakt waarmee ik in zo’n stationsautomaat een foto van mij zelf maakte. Even in de koffie et voila: Peter op een sepiafoto a la 1863. Maar die Engelsen, die waren het helemaal. Veertig man in volledige wapenrusting, en dan niet die leren pakjes die je op tv of in de bioscoop zag. Nee, dit was experimentele archeologie gecombineerd met entertainment. Harnassen en wapens waren exacte  replica’s van archeologische vondsten. Dàt moest er in Nederland ook komen. Om kort te gaan: een paar jaar later stond ik op monumentendag met mijn medeoprichters in echte Romeinse wapenrustingen bij museum Kam het publiek van hun vooroordelen af te helpen.

Peter als middeleeuws gildemeester

Levende geschiedenis was vanaf dat moment een wezenlijk onderdeel van mijn leven. Er is m.i. namelijk geen beter onderwijs dan aanschouwelijk onderwijs, en wat is er nou mooier dan een kind een wastafeltje en een stilus in de handen te geven en te vertellen dat het een 2000 jaar oude laptop is. Hoogtepunt waren de zeven jaren als ontwerper en middeleeuws schoenmaker bij Archeologisch Themapark Archeon, toen nog op wetenschappelijke basis geschoeid. Dat ik daar heb mogen meewerken aan de opbouw van iets unieks in Europa is onvergetelijk.

Geschiedenis.nl: Je bent begonnen bij het Romeinse leger, maar in de loop der jaren heb je veel tijdvakken bestudeerd. Heb je op dit moment voorkeur voor een bepaalde periode en zo ja, welke aspecten daarvan?

Peter de Haas: Een echte voorkeur zou ik nooit willen uitspreken, panta rei. Iedere historische periode heeft zijn charmes. Van de Romeinse tijd sprak de ongelooflijke technologie mij aan: wist u dat ze toen al onder water hardend beton hadden? De Middeleeuwen spraken mij aan vanwege de opkomst der burgerij en gilden. De afgelopen 7 jaar was ik zo gecharmeerd van de Napoleontische periode, dat ik mijn huiskamer in Regency stijl heb ingericht. Maar ik ben en blijf een gezonde hetero, dus mijn interesse kan ook te maken hebben met de mooie decolletés in de empirejurken die ik mag maken voor de dames in mijn leven

Daarnaast – bizar detail – heeft een auralezer mij enige jaren geleden tijdens een sessie verteld dat ik al vele levens met vele ambachten achter mij had, en dat ik juist in de Franse Tijd nog iets had af te maken. Toeval?

Geschiedenis.nl: Je maakte reconstructies van historische gebruiksvoorwerpen en kostuumaccessoires. Bronzen Keltische fibulae, Romeinse soldatenschoenen, middeleeuwse leren handschoenen met pantserplaten, maar ook de “Amsterdamsche Courant van den 23sten January 1815”. Gaat dat niet wat ver?

Peter de Haas: Ik ben nog al ‘onderzoekerig’ van aard en wil altijd weten hoe iets in elkaar zit. Als ik in een museum liep was ik altijd meer geïnteresseerd in de achterkant en onderkant van de geëxposeerde objecten dan in de voorkant. Vijlsporen wilde ik zien; soldeernaden, houtverbindingen! Een museumdepot, waar je artefacten in de handen kon nemen, was een welhaast orgiastische ervaring voor mij. Intuïtief wist ik dan hoe de oorspronkelijke maker iets vervaardigd had, en wilde ik dat namaken. Tja, en of het nu van leer, hout, metaal, textiel of papier was gemaakt; totaal onbelangrijk. Schijnbaar “ongehinderd door ook maar de minste kennis van zaken” ging ik aan de gang met huis-, tuin- en keukengereedschappen en ik had een replica.  Zou die auralezer toch gelijk hebben gehad? Voor die Amsterdamsche Courant heb ik een bestaand lettertype in de pc aangepast met de letters en ligaturen die toen in gebruik waren en de hele krant van kopietjes uit het archief bij Johan Enschede opnieuw gezet. Met in het achterhoofd de wetenschap dat musea het niet leuk vinden dat een artefact klakkeloos gekopieerd wordt (ze zijn bang voor commerciële vervalsingen) heb ik toen een huwelijksadvertentie van mijn lief en mijzelf ingevoegd. Dus; wat gaat ver?

Bovendien heb ik een tik voor kleine gereedschapjes en hebbedingetjes, dus het was meestal zo dat ik eerst de gereedschappen namaakte waarmee iets ooit gemaakt was en daarna pas, met die gereedschappen,  het artefact. Ik kan mij nog goed herinneren dat ik ooit een verschil van mening had met een oude kuiper in het Zuiderzeemuseum over een drinkbekertje met één hoepeltje. Dat kon nooit werken, was zijn mening. Ik heb dat ding nagemaakt en het werkte wel. Gaf mij meteen te denken over het begrip ‘ambachtelijk vakmanschap’. Enfin, al die in de loop van dertig jaar gemaakte kostuums en rekwisieten gebruik ik nu voor GeschiedenisLeeft.

Geschiedenis.nl: Welk ambacht heb je zodanig onder de knie gekregen dat je er, in het oorspronkelijke tijdvak, je brood mee zou kunnen verdienen?

Peter de Haas: Dat moeten er twee zijn. Als ‘middeleeuws schoenmaker’ heb ik eens een meesterproef (een kinderlaarsje) afgelegd bij Olaf Goubitz van de Rijksdienst Oudheidkundig bodemonderzoek. Hij was van mening dat hij mij niets meer kon leren; ben ik dan middeleeuws gildemeester? Kleding maken doe ik ook; het past en staat mooi, maar of ik mijzelf dan kleermaker mag noemen? Als men mij vroeg of ik niet in de Romeinse tijd die ik uitbeeldde had willen leven, zei ik steevast ‘nee, want dan zou ik een (loon)slaaf geweest zijn’….

Hoewel ik als maliënkoldermaker alle kneepjes van het vak beheers, beperk ik mijn demonstraties tot de simpelste methode, die is al moeilijk genoeg te begrijpen door het ‘gewone publiek’. En als je bedenkt dat een maliënkolder in de middeleeuwen net zo veel kostte als tegenwoordig een aardige middenklasse auto, dan denk ik dat ik toentertijd wel een aardig inkomen gehad zou kunnen hebben.

Geschiedenis.nl: Over “ je brood verdienen” gesproken: kun je van je producties leven? Wie zijn je klanten?

Peter de Haas: Mijn eerste bedrijfje ‘Ahaproducties’ was volledig gericht op het vervaardigen van reconstructies van artefacten. Op een zeker moment had ik mijn hele markt verzadigd, want hoeveel musea zijn er in Europa nou helemaal met een middeleeuwse- en Romeinse collectie? Pas jaren later kwam het idee om met alle kostuums, kennis en spullen die ik gemaakt en verzameld had iets educatiefs te gaan doen.

Overigens heb ik nooit het idee gehad om van GeschiedenisLeeft een volledige broodwinning te kunnen maken, daarvoor zijn er te veel ‘gratisdoeners’ in de markt. Wel vond ik het belangrijk om naast het geestdodende sleurbaantje op een financieel adviesbureau iets te hebben dat mij mentaal op de been hield. Dat werk heb ik inmiddels opgezegd omdat ik die misselijkmakende graaierij niet langer in overeenstemming kon brengen met mijn geweten. Er is dus nu ruimte genoeg voor GeschiedenisLeeft. Klanten in het lager onderwijs hebben zich bij GeschiedenisLeeft nog niet veel aangemeld; ik heb nog niet echt wat aan acquisitie gedaan. Museaal is de belangstelling groter. Ook heb ik kortgeleden een verzamelaar kunnen helpen aan een complete Romeinse wapenrusting.

Vreemd genoeg weet men GeschiedenisLeeft ook te vinden als men een verhuurkostuum nodig heeft. Aan dat soort verzoeken voldoe ik zelden of nooit. Afgezien van het feit dat ik al mijn kostuums alleen in mijn eigen maat heb gemaakt, ben ik als de dood dat één van mijn ‘kindjes’ uitgescheurd thuiskomt.

Geschiedenis.nl: Welk aanbod heb je voor het voortgezet onderwijs?

Peter de Haas: Het voorgezet onderwijs is een verhaal apart. Ik zet verschillende personages neer, die allemaal een ietwat politiek incorrect onderwerp te berde kunnen brengen. De bedoeling daarvan is natuurlijk naderhand een discussie op poten te zetten in de klas. Ik noem een revolutie predikende patriot, die het pamflet ‘aan het Volk van Nederland’ als leidraad neemt. Hoe opvallend is het niet dat dit pamflet meer dan 200 jaar na dato nog altijd actueel is, als men het beschouwt als aanklacht tegen een onbetrouwbare overheid.

Peter als patriot en pamflettist

En kijk, als er een koopman van de WIC uit de zeventiende eeuw iets vertelt over de slavenhandel, dan klinkt dat natuurlijk behoorlijk controversieel. Belangrijk is dan om door te geven dat je geschiedenis moet bekijken vanuit de context van diè tijd. En tja, als de bijbelvaste protestantse kooplieden er tòen vanuit gingen dat de Zonen van Cham (Genesis 9, vers 20-29) eeuwig dienstbaar moesten zijn aan de nakomelingen van Jafeth, dan houdt het verhaal van excuses maken voor slavernij gewoon op. Als je dan ook nog bedenkt dat de Hollanders slechts een zeer klein aandeel in de driehoekshandel hadden (de Fransen hebben meer slaven verhandeld dan wie dan ook), is direct weer duidelijk hoe het zit met de demagogie in Den Haag’.

Overigens weet premier Balkenende ook niet waar hij het over heeft als hij stelt dat wij de VOC-mentaliteit weer moeten oppikken. Heeft iemand de beste man al eens verteld wat er op Banda is gebeurd in die tijd?

Geschiedenis.nl: Wanneer mensen geïnteresseerd zijn in levende geschiedenis in het algemeen, waar kunnen ze dan meer informatie krijgen en wat is de eerstvolgende bijeenkomst of actie op dit gebied?

Peter de Haas: Informatie over mijn bezigheden is te vinden op geschiedenisleeft.nl.  Als de geïnteresseerde lezer daar ook nog eens doorklikt naar mijn privé-site, krijgt men een aardig beeld van mij; als iemand die gedreven is om mooie dingen te maken, of dat nu kostuums, reconstructies, foto’s, schilderwerk, lessen of herinneringen zijn. En die mooie dingen, die wil ik graag uitdragen.
Geschiedenis leeft!
 

Bericht geplaatst in: artikel, feniks docenten