BELLE HELENE

Geplaatst op 4 februari 2011 door Lieke Wijnia
Belle Helene
“Dit museum is uit verdriet geboren.” De brieven van kunstverzamelaar Helene Kröller-Müller blijken een onuitputtelijke historische bron. Resultaat: een documentaire, een tentoonstelling en een vuistdik boek.
Helene Kröller-Müller (1869-1939) heeft tijdens haar leven een bijzondere kunstcollectie opgebouwd, waar we nu nog altijd van kunnen genieten. Uit haar brieven blijkt dat ze een net zo bijzonder persoonlijk leven had.  

Auteur Eva Rovers, werkzaam bij het biografie instituut van de Universiteit Groningen, kreeg inzicht in de nalatenschap van Helene’s meest intieme vriend, Sam van Deventer (1888-1972). Uitgangspunt van Rovers’ onderzoek was de vraag, waarom Helene van de een op de andere dag besluit kunst te verzamelen. Welke gedachten gingen daar aan vooraf? Hoe komt iemand tot zo’n besluit?

Verwantschap
De brieven bleken turbulent materiaal te bevatten, maar over een heel ander onderwerp dan het ontstaan van de kunstcollectie. Helene trouwde met Anton Kröller, die van het vervoersbedrijf Müller&Co een grote Europese onderneming maakte. Zo kwam Helene aan het geld voor haar overdadige levensstijl. Maar echte, onvoorwaardelijke verwantschap deelde ze met iemand anders. Een hockeyvriendje van haar kinderen, die op 18-jarige leeftijd in het bedrijf kwam werken: Sam van Deventer. Met hem deelde ze al haar diepste gedachten, over het leven en spiritualiteit. Hij verklaarde haar meerdere malen de liefde. Ondanks dat ze die afhield, ontstond een er een opmerkelijke driehoeksverhouding tussen het echtpaar Kröller en Van Deventer. Hij maakte onderdeel uit van hun dagelijks leven. Dit werd door hun omgeving alles behalve begrepen, Helene kwam daardoor bijvoorbeeld ernstig in conflict met haar kinderen.

Wat hen verbond was hun visie op het leven en spiritualiteit. Deze spiritualiteit werd gevoed door kunstkenner Henk Bremmer (1871-1956) die avondjes kunstbeschouwing organiseerde. Hij doceerde dat de spirituele waarde, de emotie van een schilderij het belangrijkste was. Dit vereiste wel een geoefend oog van de kijker, die moest deze emotie kunnen zien. Helene had zo’n geoefend oog; haar kunstliefde en daarmee gepaarde verzamelwoede werden door Bremmer gestimuleerd. De Kröllers kochten gezamenlijk 11.500 werken, vanuit Bremmer’s visie. Ze had vooral een voorliefde voor Van Gogh. In haar ogen had hij begrepen hoe het lijden in zijn eigen leven en dat van de wereld te verbinden in zijn kunst. Dat was pas echte schilderkunstige emotie.

Nalatenschap
Ondanks dat ze brieven schreef van soms wel tien kantjes, blijft haar persoonlijkheid raadselachtig en moeilijk te vatten. Helene was vol van haar eigen geestesleven en vond dan ook dat haar “denken moest leven.” Waarmee ze dus volop bezig was met haar eigen nalatenschap. Uit haar brieven blijkt dat ze in Sam van Deventer haar enige vertrouweling zag, hij was de enige die haar begreep. Via hem moest haar nalatenschap vorm krijgen en doorgegeven worden. Haar verzameling was daar het ideale middel voor en vanaf 1911 is ze obsessief bezig met het laten bouwen van een museum voor haar verzameling.

Ook dit deel van haar leven bevat allerlei interessante passages, bijvoorbeeld over haar contact met architect Berlage. Hij ging al eerder voor Helene aan de slag voor een salaris van omgerekend vijf keer de Balkenende-norm, maar bij de museumopdracht blijken de persoonlijkheden onverenigbaar. Eens te meer blijkt de moeilijke persoonlijkheid van Helene haar parten te spelen. Ze vindt een gewilligere architect in Henry van der Velde. In 1922 wordt de bouw stilgelegd wegens dreigen faillissement, maar Helene weet tot een overeenkomst met de Nederlandse Staat te komen. In ruil voor financiële steun, schenkt zij haar collectie aan de staat. Zo is het gekomen dat het museum op de Veluwe tegenwoordig nog altijd publiek bezit is.

Rovers' schrijfstijl houd je overigens gemakkelijk de bijna 500 pagina’s vol. Het is helder, informatief, met hier en daar een poëtisch randje. Over Helene’s visie op het museum schrijft ze samenvattend: “Niet voor niets schreef [Helene] ooit: ‘Dit museum is uit verdriet geboren!’ Ten dele klopt dat. De teleurstelling in haar kinderen, de leegte van het leven als directeursvrouw en haar breuk met geloof, dat alles dreef haar naar de kunst en gaf haar de wilskracht om tegen de stroom in toch te blijven werken aan de verwezenlijking van haar museum. Maar onder al dat verdriet lag nog een veel sterkere kracht verscholen, die pas tot uiting kwam toen zij in 1911 geconfronteerd werd met de mogelijkheid van haar eigen dood. Vanaf dat moment stelde ze haar leven in dienst van niets minder dan de onsterfelijkheid.” Hier raakt ze de kern van Helene’s bestaan.

Het Kröller-Müller Museum vond al dit materiaal interessant genoeg om er een tentoonstelling aan te wijden: De mannen van Helene. Deze is nog te zien tot en met 27 februari 2011. Daarnaast werd in het Uur van de Wolf (NTR) een documentaire uitgezonden, waarin Rovers over haar onderzoek vertelt, geïllustreerd door de brieven, de kunst en historisch beeldmateriaal. Het is een mooi gemaakte documentaire, maar de driehoeksverhouding staat wel heel erg centraal. Gelukkig is dit niet het geval in het boek, dat een prachtig tijdsbeeld schetst en vertelt over het markante leven van een markante vrouw.

De eeuwigheid verzameld - Eva Rovers
Uitgeverij Bert Bakker
ISBN 9789035135512
608 pagina’s
45 euro

Kröller-Müller Museum


Bericht geplaatst in: artikel, pas verschenen, boekrecensie