"ALL ABOUT DRAWING"
Geplaatst op
28 augustus 2011
door
Lieke Wijnia
Tekenkunst: van ondergeschoven kindje tot zelfstandige kunstvorm. Symposium en tentoonstelling in Stedelijk Museum Schiedam.
Een symposium over de tekenkunst, die zich de afgelopen decennia heeft ontwikkeld tot een zelfstandige kunstvorm.
“Het potlood is de basis, het resultaat is monumentaal.” Zo omschrijft tekenaar Robbie Cornelissen zijn kunstwerken tijdens het symposium All About Drawing. Dit werd 28 augustus 2011 gehouden tijdens het slotweekend van de gelijknamige tentoonstelling in het Stedelijk Museum Schiedam. De tentoonstelling bood een overzicht van de Nederlandse tekenkunst van de afgelopen vijftig jaar. De bezoekcijfers tonen aan dat dit onderwerp ook bij het publiek is aangeslagen, al zijn de bezoekers van het symposium grotendeels kunstenaars en cultuurprofessionals.
Cornelissen had onlangs twee grote tentoonstellingen, in het Haags Gemeentemuseum en in het Centraal Museum in Utrecht. In Den Haag toonde hij meterslange tekeningen met het thema “Het Grote Geheugen,” monumentaal in formaat en mankracht. Zo groot, dat hij zelfs voor het eerst een assistent inhuurde om de tekening te vervaardigen. Hij tekende alles uit, zij vulde de strengere delen in, het vrijere werk deed Cornelissen zelf. Was deze tentoonstelling nog vrij traditioneel, voor het Centraal Museum heeft Cornelissen een experimentelere benadering gekozen. Hij wilde zijn tekeningen ruimtelijk vormgeven, alsof de bezoeker door de door hem gecreëerde wereld liep. Dit realiseerde hij onder andere met behulp van projecties en geluiden. Daarnaast vroeg Cornelissen de bezoekers om bij te dragen aan een wandgrote lijntekening, door al lopend langs het papier horizontale lijnen te trekken. Cornelissen was verrast door de enthousiaste reacties en vond zo een manier om zijn kunst dichterbij het publiek te brengen.
De aanleiding voor het symposium was de recensie “Eindelijk autonoom” die Volkskrant redacteur Rutger Pontzen schreef over de tentoonstelling. Zijn boodschap is: tekenaars moeten zich niets aantrekken van schilders en de eigen individuele waarden vooropstellen en laten zien. Tekenen staat traditioneel in dienst van andere kunstvormen. Schetsen ondersteunen bijvoorbeeld schilderijen, architectuur- of modeontwerpen. Maar de Nederlandse tekenkunst heeft de afgelopen twee decennia een ongekende groei naar autonomie gezien. Het is een erkenning voor een kunstvorm die de afgelopen decennia op eigen benen heeft leren staan. Doordat het publiek steeds minder onderscheid maakt tussen tekenkunst en andere autonome kunstvormen, maar ook door keuzes die kunstenaars maken om bewust voor het tekenen te kiezen.
De variatie aan tekenkunst in de tentoonstelling is enorm, een verschijnsel dat ook erkend wordt door Sharon Oldenkotte-Vrolijk die de kunstcollectie van de Rabo Vastgoedgroep beheert. Ook zij ziet vanaf de jaren tachtig een steeds groter aandeel tekeningen in het verzamelbeleid. Niet direct een bewuste keuze van de selectiecommissie, maar wel representatief voor de trend in de tekenkunst. Het symposium wordt afgesloten met de bekendmaking van een nieuwe tekenprijs, in het leven geroepen door Epos Press, de drukker van de tentoonstellingscatalogus. Het wordt een tweejaarlijkse prijs: het ene jaar een aanmoedigingsprijs voor een aanstormend talent, het andere jaar een oeuvreprijs voor een gerenommeerd tekenaar. Een initiatief dat de ontwikkeling van het tekenen in de richting van een gewaardeerde, autonome kunstvorm alleen maar onderstreept.
De tentoonstelling is inmiddels gesloten, de catalogus is nog verkrijgbaar bij het Stedelijk Museum Schiedam.
Afbeeldingen (van boven naar beneden):
Robbie Cornelissen, "Het Grote Geheugen X", Gemeentemuseum, Den Haag, Foto Peter Cox
Iris van Dongen, "Ed" (2008), Foto Tom Haartsen
Robbie Cornelissen, "Studio Vertigo," Centraal Museum, Utrecht, Foto Robert Glas
Lucebert, "Zonder Titel" (1989), Foto Tom Haartsen
Ben Kruisdijk, "Fremde Melodie" (2010), Foto Lotte Stekelenburg