HET MYSTERIE VAN WENEN
Geplaatst op
10 december 2011
door
Lieke Wijnia
In een lijvig boek wordt het Wenen van begin twintigste eeuw ontleed, op zowel artistiek als maatschappelijk gebied. Van Klimt tot Freud, van Schiele tot Schönberg.
De straten van Wenen zijn geplaveid met cultuur. De straten van andere steden met asfalt.
– kunstcriticus Karl Kraus
Net na de eeuwwisseling barstte het in Wenen van de creativiteit. Niet alleen op gebied van kunst (Klimt, Schiele), maar ook in de literatuur (Musil, Schnitzler), filosofie (Wittgenstein), muziek (Mahler, Schönberg), architectuur (Loos), economie (Schumpeter) en psychologie (Freud). Om maar een kleine selectie te noemen. Deze figuren en gebieden spelen de hoofdrol in Het Mysterie van Wenen, geschreven door Arnout Weeda.
Het uitgangspunt van het boek is de vraag, hoe een dergelijke concentratie van creativiteit en vernieuwing mogelijk was, alsof alle creatieve geesten zich op hetzelfde moment op dezelfde plek bevonden. De ondertitel van het boek luidt De creatieve zelfvernietiging van een vermolmd keizerrijk. Dit schetst meteen de context waarin al die creativiteit tot stand kwam. Een oud en gezapig keizerrijk, dat met die uitbarsting ten onder ging.
Het boek is een achtbaan van interessante weetjes en historische verhalen. Wist u dat Sigmund Freud zijn universitaire benoeming in ruil voor een schilderij heeft gekregen? Zijn joodse afkomst werkte hem parten bij de benoeming, en ondanks dat hij overtuigd atheïst was voelde hij er niets voor zijn afkomst te verloochenen. Door bemiddeling van de schoondochter van de architect van de universiteit, die de minister een schilderij van Böcklin beloofde als tegenprestatie, kwam de benoeming tot stand. Het schilderij is nooit geleverd, maar toen was de benoeming al rond. En wist u dat architect Adolf Loos zich opwierp als beschermheer van de jonge schilder Egon Schiele, die in de voetsporen van Gustav Klimt bij de Wiener Sezession trad? Loos kocht schilderijen die uit opdrachten waren ontstaan, als de opdrachtgevers er niet tevreden mee waren.
Weeda kiest om te openen met het jaartal 1907, wanneer Mahler in New York Tristan en Isolde van Wagner dirigeert. Een parallel met de film Coco Chanel en Igor Stravinsky is snel gemaakt. Die film opent met de eerste opvoering van Stravinsky’s Sacre du Printemps in 1913 in Parijs en ook hier zet de muziekuitvoering de toon. De omgang met de nalatenschap van Wagner, de intrige tussen Alma Mahler en Gustav Klimt, het nieuwe toonstelsel van Schönberg, reacties van het publiek in de zaal, de recensenten die er over schrijven. Het lijkt wel alsof dit soort muziekuitvoeringen alle aspecten bevat van de culturele wereld. Waar de rest van bovengenoemde film van een heel ander kaliber is dan deze fascinerende openingsscène, is de rest van het boek een uitgebreide uitwerking van dit begin.
Ondanks de overduidelijk verrichte research, houdt de uitwerking het midden tussen een historische roman en een wetenschappelijk boek. Het is eigenlijk geen van beide, wellicht past een omschrijving als populair-wetenschappelijk geschiedenisboek er beter bij. Deze twijfel is iets dat beklijft tijdens het lezen. De vraag blijft: wat is nu precies de intentie van de schrijver? Een referentie naar een criticus uit die tijd, wordt moeiteloos opgevolgd met een verwijzing naar hedendaagse historici, waarna weer vrolijk wordt uitgeweid over het turbulente liefdesleven van… ja van wie van de hoofdpersonen eigenlijk niet ?
Nogmaals, het uitgangspunt is lovenswaardig en de lezer krijgt een heel behoorlijk tijdsbeeld. Toch zijn er tal van constructieve zaken die dit tijdsbeeld verstoren, doordat de schrijver zich lijkt te realiseren dat hij het antwoord op zijn gestelde vraag wellicht niet gaat vinden. Uiteindelijk wordt het mysterie van Wenen niet ontrafeld. En dat is misschien wel fijn. Zo blijft er namelijk nog een heleboel te ontdekken, en ook daar getuigt dit boek van.
Het mysterie van Wenen. De creatieve zelfvernietiging van een vermolmd keizerrijk.
Arnout Weeda
Uitgeverij Bezige Bij
ISBN 9789023467137
Gebonden
356 Pagina’s
€ 29,95
Voor de resultaten van de zoekterm "Wenen" in de zoekmachine van Geschiedenis.nl, klik hier!
– kunstcriticus Karl Kraus
Net na de eeuwwisseling barstte het in Wenen van de creativiteit. Niet alleen op gebied van kunst (Klimt, Schiele), maar ook in de literatuur (Musil, Schnitzler), filosofie (Wittgenstein), muziek (Mahler, Schönberg), architectuur (Loos), economie (Schumpeter) en psychologie (Freud). Om maar een kleine selectie te noemen. Deze figuren en gebieden spelen de hoofdrol in Het Mysterie van Wenen, geschreven door Arnout Weeda.
Het uitgangspunt van het boek is de vraag, hoe een dergelijke concentratie van creativiteit en vernieuwing mogelijk was, alsof alle creatieve geesten zich op hetzelfde moment op dezelfde plek bevonden. De ondertitel van het boek luidt De creatieve zelfvernietiging van een vermolmd keizerrijk. Dit schetst meteen de context waarin al die creativiteit tot stand kwam. Een oud en gezapig keizerrijk, dat met die uitbarsting ten onder ging.
Het boek is een achtbaan van interessante weetjes en historische verhalen. Wist u dat Sigmund Freud zijn universitaire benoeming in ruil voor een schilderij heeft gekregen? Zijn joodse afkomst werkte hem parten bij de benoeming, en ondanks dat hij overtuigd atheïst was voelde hij er niets voor zijn afkomst te verloochenen. Door bemiddeling van de schoondochter van de architect van de universiteit, die de minister een schilderij van Böcklin beloofde als tegenprestatie, kwam de benoeming tot stand. Het schilderij is nooit geleverd, maar toen was de benoeming al rond. En wist u dat architect Adolf Loos zich opwierp als beschermheer van de jonge schilder Egon Schiele, die in de voetsporen van Gustav Klimt bij de Wiener Sezession trad? Loos kocht schilderijen die uit opdrachten waren ontstaan, als de opdrachtgevers er niet tevreden mee waren.
Weeda kiest om te openen met het jaartal 1907, wanneer Mahler in New York Tristan en Isolde van Wagner dirigeert. Een parallel met de film Coco Chanel en Igor Stravinsky is snel gemaakt. Die film opent met de eerste opvoering van Stravinsky’s Sacre du Printemps in 1913 in Parijs en ook hier zet de muziekuitvoering de toon. De omgang met de nalatenschap van Wagner, de intrige tussen Alma Mahler en Gustav Klimt, het nieuwe toonstelsel van Schönberg, reacties van het publiek in de zaal, de recensenten die er over schrijven. Het lijkt wel alsof dit soort muziekuitvoeringen alle aspecten bevat van de culturele wereld. Waar de rest van bovengenoemde film van een heel ander kaliber is dan deze fascinerende openingsscène, is de rest van het boek een uitgebreide uitwerking van dit begin.
Ondanks de overduidelijk verrichte research, houdt de uitwerking het midden tussen een historische roman en een wetenschappelijk boek. Het is eigenlijk geen van beide, wellicht past een omschrijving als populair-wetenschappelijk geschiedenisboek er beter bij. Deze twijfel is iets dat beklijft tijdens het lezen. De vraag blijft: wat is nu precies de intentie van de schrijver? Een referentie naar een criticus uit die tijd, wordt moeiteloos opgevolgd met een verwijzing naar hedendaagse historici, waarna weer vrolijk wordt uitgeweid over het turbulente liefdesleven van… ja van wie van de hoofdpersonen eigenlijk niet ?
Nogmaals, het uitgangspunt is lovenswaardig en de lezer krijgt een heel behoorlijk tijdsbeeld. Toch zijn er tal van constructieve zaken die dit tijdsbeeld verstoren, doordat de schrijver zich lijkt te realiseren dat hij het antwoord op zijn gestelde vraag wellicht niet gaat vinden. Uiteindelijk wordt het mysterie van Wenen niet ontrafeld. En dat is misschien wel fijn. Zo blijft er namelijk nog een heleboel te ontdekken, en ook daar getuigt dit boek van.
Het mysterie van Wenen. De creatieve zelfvernietiging van een vermolmd keizerrijk.
Arnout Weeda
Uitgeverij Bezige Bij
ISBN 9789023467137
Gebonden
356 Pagina’s
€ 29,95
Voor de resultaten van de zoekterm "Wenen" in de zoekmachine van Geschiedenis.nl, klik hier!