KUNSTKRITIEK IN NEDERLAND 1885-2015

Geplaatst op 15 november 2016 door Egbert van Faassen
Kunstkritiek in Nederland 1885-2015

Elfdelige bloemlezing uit  de Nederlandse kunstkritiek bijna voltooid. Een genot om te lezen en een onmisbare aanvulling op de kunstgeschiedschrijving.

“In een harmonische samenleving is geen plaats voor critici, voor artistenvlooien. In een harmonische samenleving heerscht aestethische hygiène.” Maarten Meuldijk, medewerker en later hoofdredacteur van het weekblad ‘Volk en Vaderland’ citeerde uit een artikel in het maandblad ‘Nieuw Nederland’.  

Foto rechts: Maarten Meuldijk in NSB-uniform

Beide tijdschriften verspreidden het nationaal-socialistische gedachtengoed. De tekst is opgeduikeld door Mieke Rijnders, één van de kunsthistorici die aan ‘Kunstkritiek in Nederland’, de omvangrijke bloemlezing van Nederlandse kunstbesprekingen heeft meegewerkt. In het door haar verzorgede deel, ‘Realisme in Nederland’ kiest ze uit de periode 1925-1945. Veel kunstenaars grepen terug op het verleden, na een periode waarin steeds nieuwe vormen gevonden waren.

Carel Willink bijvoorbeeld, die tijdens zijn Berlijnse studiejaren de abstractie had omarmd, maakte nu onheilszwangere doeken waarmee hij ongetwijfeld de ‘Zeitgeist’ volgde.

Links: Carel Willink, Zelfportret met schedel, 1936

Hoe anders, steeds enthousiast over de nieuwe ontwikkelingen, stond Jan Toorop in zijn tijd. Zijn symbolische voorstelling over de opkomst van de nieuwe kunst hing altijd boven de deur van zijn atelier (zie de foto onderaan dit artikel). Toorop komt aan bod in een deel over de kunstkritiek tijdens het fin de siècle, 1885-1905. 

De reeks omvat elf delen, meer dan drie duizend pagina’s. Samen vormen ze een geschiedenis van de kunst in Nederland vanaf het einde van de negentiende eeuw. Maar ook is het een ideeëngeschiedenis. Hoe over kunst werd gedacht en hoe men keek verandert met de tijd en onder invloed van kunstenaars wier afwijkende visie uiteindelijk overtuigde. Heersende denkbeelden, kijken naar kunst en taalgebruik zijn nauw met elkaar verweven. De opzet van de reeks is niet om dat verband te ontrafelen, als dat al mogelijk zou zijn, maar om dat in alle helderheid te laten lezen.

Elk deel vormt een bloemlezing van kritieken rond een bepaald onderwerp en uit een afgebakende periode. Alle teksten worden kort en duidelijk ingeleid en geannoteerd. Het taalgebruik en wat door de critici uit het verleden als bekend werd verondersteld is nu immers niet meer vanzelfsprekend. Verder is van iedere criticus een korte biografie achterin elk deel te vinden. Het aardige van ‘Kunstkritiek in Nederland’ is dat ook stukken van inmiddels vergeten kunstbeschouwers zijn opgenomen.

Het gigantische project is een initiatief van Peter de Ruiter, universitair docent kunstgeschiedenis in Groningen, Jonneke Jobse en tien andere kunsthistorici. Ze zijn in fraaie kleurendruk – de oorspronkelijke lezers zagen op z’n best iets in zwart-wit – geïllustreerd. Hans Ebbink deed de beeldredactie. Hij zal ook dichter en criticus Jan Engelman onder de loep nemen in een uitgave gewijd aan vier door de redactie als vernieuwend gekenmerkte schrijvers over beeldende kunst.

De tot nu toe verschenen delen van ‘Kunstkritiek in Nederland’ zijn een genot om te lezen en een onmisbare aanvulling op de kunstgeschiedschrijving. Kunstkritiek, hoewel een bron voor kunsthistorici was nog niet zelf onderwerp van studie. De eerste delen verschenen in 2014. In de herfst van 2016 moet de reeks voltooid zijn. De delen kosten €34,90 per stuk. 

Kunstkritiek.com


Jan Toorop , De komst van de nieuwe kunst, 1893. Collectie Gemeentemuseum Den Haag

 

Bericht geplaatst in: boekrecensie