JAN STEEN VERTELT IN HET MAURITSHUIS

Geplaatst op 5 juli 2018 door Egbert van Faassen
Jan Steen vertelt in het Mauritshuis
Mauritshuis, Den Haag, foto: Ivo Hoekstra

Jan Steen verbeeldde de Bijbelverhalen. Het Mauritshuis legt uit hoe.

De tentoonstelling ‘Jan Steen vertelt’ , van 15 februari tot en met 13 mei 2018 in het Mauritshuis, was gewijd aan de mythologische en Bijbelse verhalen die de zeventiende-eeuwse schilder hebben geïnspireerd: zijn ‘historieschilderkunst’. Dat is een relatief klein deel van Steens enorme productie, maar het gaat toch nog om zo’n vijfenzeventig schilderijen, waarvan er eenentwintig werden getoond en uitvoerig toegelicht in de fraaie catalogus.

Bij elk schilderij wordt het uitgebeelde verhaal verteld. De verhalen waar Steen mee leefde zijn lang niet meer voor iedereen bekend. Tobias en Sara ? Samson en Delila ? Van beide onderwerpen werden twee versies getoond.

Het eerste – een bewogen liefdesverhaal, dat niet in de protestantse bijbel terecht kwam en dat daarom apocrief heet - wordt uitgebeeld als het tekenen van een huwelijkscontract. Erg prozaïsch. Het lijkt een ironische aanvulling van een exotisch avontuur met een Hollandse praktijk, een knipoog van de ondeugende verteller. De omgeving is exotisch genoeg. Er duikt zelfs een zwarte man op, zoals op zoveel van deze schilderijen.

Delila, de minnares van de Israëlitische krachtpatser Samson, die hem listig zijn geheim ontfutselde, is zo’n enorm slechte vrouw… dat moet je zien – en lezen. ‘Een hoeren schoot is des duyvels boot’ citeert Ariane van Suchtelen een obscure zeventiende-eeuwse dichter

Het gaat er natuurlijk om hoe de schilder dit soort verhalen in beeld heeft gebracht. Ook dat wordt uitgelegd, compleet met mogelijke voorbeelden en afbeeldingen van weer andere versies (zo is er een zwart-wit foto van een ‘Samson en Delila’ waarvan de verblijfplaats onbekend is.) Steeds blijkt weer hoe inventief Jan Steen was en hoe hij die overgeleverde verhalen naar zijn eigen hand wist te zetten.

 De onderwerpen verschillen van Steens ‘genreschilderijen’, zogenaamd realistische uitbeeldingen van het dagelijkse leven. Maar ze leverden hem net zo goed gelegenheid om grote gezelschappen te schilderen, de dames vaak in schitterende stoffen gehuld, slempend en feestend met heren die wel iets in een meer intiem samenzijn zien. Voorbeelden zijn ‘De bruiloft te Kana’ (Jezus veranderde water in wijn) en ‘De aanbidding van het gouden kalf’ (de Israëlieten, van Egypte op weg naar hun beloofde land, aanbidden het beeld van een kalf, terwijl Mozes de tien geboden ontvangt.)

Het hoofdonderwerp zie je op de achtergrond. Jezus rommelt wat, terwijl de bruiloftsgasten op de voorgrond veel plezier hebben. Ook de aanbidding van het kalf vindt plaats op de achtergrond. Een vrolijk gezelschap springt het eerst in het oog. Mozes zag het heidense feest vanaf een hoge berg, na zijn gesprek met de god van bijbel. Hij ontstak in woede (om het maar oudtestamentisch te verwoorden.) Dat verbeeldde Steen als een heel klein figuurtje in grijze vlakken, bijna niet te onderscheiden van de wolken. Alleen wanneer je het verhaal kent, begrijp je wat er bovenop die berg gebeurt. Mozes staat op het punt om de in steen gegraveerde tien geboden, die hij net van God had ontvangen, kapot te smijten. Deze gebeurtenis markeert de overgang van het geloof in vele goden (het Gouden Kalf, bijvoorbeeld) naar het monotheïsme, het geloof in één god. Niet onbelangrijk voor het geloof, waarmee ook Jan Steen leefde. Toch zet Steen, een meester in de fijne stofuitdrukking, zijn Mozes hier bijna onzichtbaar neer, spookachtig.


Ook ‘De maaltijd te Emmaüs’, een schilderij uit het Rijksmuseum, komt zo’n wazige figuur voor: Jezus. Twee discipelen ontmoetten op doorreis in het plaatsje Emmaüs derde man. Het blijkt de overleden en na drie dagen weer uit de dood verrezen Jezus te zijn. Wanneer de twee hem herkennen, lost de zoon van God op: een schim op het doek van Jan Steen. Jezus vervaagt. Zijn zegende hand bestaat uit losse penseeltreken.

De catalogus gaat niet echt in op geloofszaken – er moeten al meer dan genoeg vrijwel vergeten verhalen in herinnering worden gebracht. Maar het is opvallend dat Steen bij de uitbeelding van twee pijlers van het christelijke geloof – dat er één God is en dat deze God in het Nieuwe Testament een eeuwig leven belooft – zijn toevlucht nam tot spookverschijningen.
Spookverschijningen, schimmen, vervagende mensfiguren. In de Gouden Eeuw zijn ze uiterst zeldzaam. Ik zag ze voor het eerst bij Jan Steen.

Steens historieschilderijen zijn lang als minder boeiend gezien, omdat ze niet in het beeld van de onbezorgde schilder van uit de hand gelopen oud-Hollandse drankgelagen paste. De Steen-geleerde Wilhelm Martin, in bijna de hele eerste helft van de twintigste eeuw en ook nog als waarnemer in het eerste oorlogsjaar directeur van het Mauritshuis, oordeelde dat Steen op dit gebied zijn eigen werk niet begreep. Pas onlangs verwierf het Mauritshuis een historiestuk van de meester, ‘Mozes en de kroon van Farao’, terwijl het museum al veel Steens bezit. Eén van de weinige doeken waarvan een voorstudie is bekend. Zo veel schilderijen als er zijn van Steen, zo zeldzaam zijn de tekeningen.

Jan Steen en de historieschilderkunst
Ariane van Suchtelen e.a.
Uitgeverij Waanders
ISBN 978 6262 165 7
€ 27,50

 Ariane van Suchtelen introduceert op YouTube de tentoonstelling "Jan Steen Vertelt ". 

Bericht geplaatst in: boekrecensie