VUISTRECHT EN WISSELGELD. NEDERLAND EN DE FRANS-DUITSE OORLOG 1870-71
Bismarck kon beslissen of er een oorlog met Frankrijk zou komen of niet.
Inleiding
De Frans-Duitse oorlog van 1870-71 is het begin van een oorzaak-gevolg-periode die loopt volgens sommige historici tot de val van de Berlijnse Muur in 1989. Na de Franse nederlaag in 1871 moest Frankrijk Elzas en een groot deel van Lotharingen afstaan aan Duitsland. Duitsland besefte heel goed dat Frankrijk eens deze gebieden wilde heroveren. Dat gebeurde met de Eerste Wereldoorlog. Duitsland werd verslagen en deze gebieden gingen weer terug naar Frankrijk, maar het zogenaamde Vredesverdrag van Versailles legde Duitsland veel verplichtingen op en wat nog zwaarder woog: Duitsland kreeg de schuld van het uitbreken van deze oorlog met 10 miljoen doden en twintig miljoen gewonden. Het gevolg was een nog gewelddadiger Tweede Wereldoorlog. En ook deze oorlog liet een forse staart na. Door grote ideologische verschillen tussen de Sovjet-Unie en de andere Geallieerden brak de Koude Oorlog uit. De Sovjets wilden vervolgens niets meer met het kapitalistische westen te maken hebben en vestigden vazalstaten in Oost-Europa. Zo ontstond een scheidslijn, die het IJzeren Gordijn werd genoemd. Berlijn werd vanaf 1961 verdeeld door de Muur. Na het aantreden van Sovjet leider Gorbatsov (1985) kwam er een periode van ontspanning die uiteindelijk tot het einde van de communistische staten in Oost-Europa, inclusief de Sovjet-Unie (1989 - 1991).
Moeyes schetst in zijn boek de aanloop naar de oorlog van 1870-71. Pruisen (de machtigste staat in de Duitse Bond) breidde door oorlogen met Denemarken (1864) en Oostenrijk (1866 - 1867) zijn militaire invloed in Europa aanzienlijk uit. Dit was een omslag bij de kleine landen in Europa, die bang werden van Pruisen. Werden zij het volgende slachtoffer van de Pruisische honger? Met krantenartikelen toont Moeyes dit goed aan. De Pruisische minister-president Otto von Bismarck beschouwt hij als een machtspoliticus die net als de militair denker, Clausewitz, van mening is dat oorlog een voortzetting is van wat met politiek niet te bereiken is. Er ontstond in 1867 een grote dreiging om Luxemburg. Franrijk wilde dit groothertogdom kopen van de Nederlandse koning Willem III (tevens groothertog van Luxemburg). Pruisen verzette zich hevig. Nederland was bijna betrokken geraakt in een oorlog tussen Pruisen en Frankrijk. Uiteindelijk kwam er een overeenkomst waarin Luxemburg een neutrale staat werd met een bestaansgarantie van de grote mogendheden in Europa.
Napoleon III ((1808 - 1873), keizer van Frankrijk sinds 1852, was de zoon van Lodewijk Napoleon (boer van de keizer Napoleon Bonaparte) en Hortense de Beauharnais (dochter van de vrouw van Bonaparte, Josephine, uit haar eerste huwelijk). Lodewijk was van 1806 tot 1810 koning van Holland. Hij was na de revolutie van 1848 president geworden van Frankrijk. En net als zijn oom, de grote Napoleon (1769 - 1821), had hij zich tot keizer van Frankrijk laten kronen. Maar zijn oom kom hij op geen enkele manier evenaren. Een militair genie was hij zeker niet. En ook geen groot politicus.
Aanloop naar de oorlog
In 1868 brak in Spanje een revolutie uit die leidde tot het afzetten van koningin Isabella. Spanje ging op zoek naar een andere kandidaat voor de Spaanse troon en liet zijn oog vallen op een ver familielid van de Pruisische koning Wilhelm. Leopold van Hohenzollern werd gevraagd.
In Frankrijk wekte deze kandidatuur tot grote opschudding. Keizer Napoleon III wenste niet aan twee zijden door Hohenzollerns omgeven te zijn. Na een verkapte oorlogsdreiging zag Leopold van zijn kandidatuur af. De eis dat Pruisen ook in de toekomst geen Hohenzollern op de Spaanse troon zou steunen, beantwoordde Bismarck echter met het publiceren van het telegram dat Napoleon hierover vertrouwelijk aan Wilhelm had gestuurd. Deze vertrouwensbreuk was de directe aanleiding tot de Frans-Duitse oorlog. Moeyes weerlegt hier dat Bismarck geknoeid zou hebben met de tekst van dit telegram.
Bismarck kon beslissen of er een oorlog met Frankrijk zou komen of niet. Voor Pruisen leek een oorlog voordelig want met dit middel kon Bismarck de Duitse staten verenigen tot één groot Duits rijk onder Pruisische leiding. Frankrijk mobiliseerde en verklaarde de oorlog aan Pruisen. Frankrijk werd hierdoor aangemerkt als de agressor.
Oorlog tussen grote mogendheden
En zo ontstond op 2 augustus 1870 de oorlog tussen Pruisen en Frankrijk. Veel Duitse staten sloten zich bij Pruisen aan, wat Frankrijk niet verwacht had. Moeyes geeft aan dat niet zo zeer Napoleon maar veel meer de oorlogszuchtige Franse generaals en een deel van het parlement achter de oorlogsverklaring zaten. Frankrijk bleef zonder bondgenoten, het leger was niet klaar voor een oorlog, de mobilisatie verliep chaotisch. En er was geen aanvalsplan en geen oorlogsdoel.
Nederland reageerde ook met een mobilisatie en kreeg toezeggingen van de kemphanen dat de neutraliteit gewaarborgd zou worden. Moeyes gaat wel erg mager in op de Nederlandse mobilisatie. Deze verliep chaotisch en traag. Vele jaren later kwam er een rapport waarin dit allemaal opgesomd werd met een reeks van aanbevelingen. Mede daardoor verliep de mobilisatie in 1914 veel beter.
Afloop van de oorlog
De oorlog verliep voor Frankrijk dramatisch. Bijna alle veldslagen werden verloren. Napoleon werd al snel gevangengenomen door de Pruisen. Het romantische idee van een grote en beslissende veldslag, zoals Waterloo, bleek achterhaald. De moderne oorlog was grootschalig, mechanisch, bloedig en afstandelijk. Geen bajonettengevechten, maar vuren op grote afstand met verdragende kanonnen, geweren en mitrailleurs. Frankrijk bleef ondanks de nederlagen toch doorvechten en trok zich terug in Parijs, dat wekenlang in de winter belegerd zou worden. De hoop dat nieuwe Franse legers te hulp zouden kunnen komen, bleek al snel uitgedoofd. Parijs gaf zich tenslotte over. En na een korte bezetting door de Duitse legers kon Frankrijk zijn wonden gaan likken. De door de oorlog verenigde Duitse staten riepen in de Spiegelzaal in Versailles het Duitse keizerrijk uit. Eigenlijk een kleinschalige gebeurtenis die groots opgeblazen werd. Na de oorlog in mei 1871 brak in Parijs een bloedige revolutie uit met tienduizenden doden. Hieraan besteedt Moeyes nauwelijks aandacht.
Opmerkelijk is wel dat Moeyes aantoont dat bij Frankrijk al tijdens de oorlog bekend was dat het delen van het land zou moeten afstaan aan Duitsland als het tot een vrede zou komen. En dat de wraak van Frankrijk om de verloren gebieden en de nederlaag onherroepelijk zou komen. Ook dat was bekend. Nederland had na deze oorlog weer aandacht voor de landsverdediging. De Vestingwet werd in 1874 aangenomen en rond Amsterdam werd een reeks forten werd er aangelegd. Ook andere Europese landen investeerden in militaire verdediging.
Auteur
Paul Moeyes (1957) is een specialist op het gebied van de Eerste Wereldoorlog. Hij studeerde Engels in Amsterdam en Liverpool en promoveerde op een proefschrift over 'war poet' Siegfried Sassoon. Bij De Arbeiderspers verschenen van hem 'De sterke arm, de zachte hand' over het Nederlandse leger tussen 1839-1939 en 'Buiten schot', over Nederland in 1914-1918.
Samenvatting
Boeyes geeft een heldere en diepgaand inzicht in de gebeurtenissen in 1870-71. Vele studie-uren zullen hieraan vooraf zijn gegaan. Het boek leest makkelijk. De lezer krijgt een goed inzicht in de politieke spanningen in Europa in het tweede deel van de 19e eeuw. Aan de hand van veel Nederlandse krantenartikelen komt de lezer te weten hoe er In Nederland over de Frans-Duitse oorlog werd gedacht. Aan de Nederlandse mobilisatie had de auteur wat meer aandacht mogen besteden. Het boek bevat 18 kleurenafbeeldingen en een uitgebreid register en bibliografie voor wie meer wil weten over deze periode.
Paul Moeyes
Vuistrecht en wisselgeld. Nederland en de Frans-Duitse oorlog 1870-71
De Arbeiderspers
2021
424 blz
€ 32,50
ISBN 9789029543064